De Internationale Vrouwendag leek vrijdag op dezelfde manier te starten als vorig jaar. Opnieuw werd ik wakker met verschillende vrolijke gelukswensen in mijn telefoon. Feliz Día de la Mujer. Wensen die aantonen dat het nog altijd niet duidelijk is waarom er zoiets als een Internationale Vrouwendag bestaat. Maar daartussen dat ene schokkende bericht, haast opgeslokt door alle vrolijke posts er omheen. Het soort bericht dat je twee keer moet lezen en waarvoor je snel terug naar boven moet scrollen. Het bericht dat me op slag wakker maakte. Vrouw vermoord door echtgenoot. Vandaag, op 8 maart, op de Internationale Dag van de Vrouw, is vrouwenmoord nummer 27 van het jaar gepleegd. Waar is een Internationale Vrouwendag nog voor nodig, zeg je?
Verschillende obstakels
Al bijna een maand lang, sinds mijn eerste dag hier in Cajamarca, staan al mijn avonden in het teken van de Internationale Vrouwendag. Verschillende ngo’s en organisaties staken de koppen bij elkaar om plannen te maken voor 8 maart, en ik had het geluk net op tijd aan te komen om nog deel uit te kunnen maken van dit prachtige team vrouwen én mannen.
We zouden 8 maart vullen met activiteiten. Een hele dag lang. En strijden voor gelijkheid. De ideeën bleven stromen, en al snel moesten we beginnen te schrappen. Een protestmars, een theater, een workshop voor kinderen in een opvangtehuis en een film met een vrouw in de hoofdrol wonnen de afvalrace.
Binnen ons vergaderteam: een hele groep verschillende gezichten van verschillende ngo’s en verenigingen. Obstakels: even veel als er verschillende personen deelnamen.
Gelijke rechten
Allemaal willen we hetzelfde: gelijke rechten voor man en vrouw. Op arbeidsvlak, educatief vlak, gerechtelijk vlak, op alle vlakken. Vrouwen in Peru verdienen gemiddeld een vijfde minder dan mannen voor dezelfde job. Vrouwen worden geacht het huishouden te doen, gasten te bedienen. Ze worden geacht kinderen te baren en op te voeden – volgende week heb ik een afspraak in de kerk omdat ik het durfde een discussie aan te gaan over het feit dat ik geen kinderen op de wereld wil zetten.
Ze worden geacht het eten op tafel te zetten, want uit een paar vraagjes die we die achtste maart na ons theater stelden, bleek al snel dat zelfs een ei bakken geen evidentie is voor een man. Ze worden geacht mannelijke familieleden te bedienen, want zelfs een kan optillen om een glas chicha morada in te schenken blijkt moeilijk voor het mannelijk geslacht. De ongelijkheid merken we overal. In zoveel kleine dingen, grotere dingen, zoveel dingen van het dagelijks leven.
We willen dat het patriarchaat valt, en die kreet hebben we dan ook luidkeels laten horen, die achtste maart. Daar staan we allemaal achter. Maar al willen we allemaal dezelfde rechten voor man en vrouw, dat betekent niet dat we ook allemaal dezelfde rechten willen.
Wel of geen feministe
Verschillende deelnemers aan ons collectief 8 maart zijn erg gelovig. Abortus? No way. Groot struikelblok, grote discussie. Abortus schrappen we maar even uit ons actieplan voor de achtste maart, al werkt het merendeel van ons team voor de abortuskliniek hier in Cajamarca.
Iemand anders springt op bij het horen van het woord feministe. Ik ben geen feministe, klinkt het. Feminisme blijft een negatieve bijklank hebben in veel kringen.
Tweede hoog oplaaiende discussie. Wat feminist ook wel of niet betekent, hoe lang we ook discussiëren, de term blijft een groot struikelblok. We veranderen de zin ‘feminista quiero ser’ (feministe wil ik zijn’) uit de fantastische feministische versie van het revolutionaire lied Bella Ciao, naar ‘igualdad quiero lograr’ (‘gelijkheid willen we bereiken’).
We discussiëren over de mannelijkheid en vrouwelijkheid van woorden, over wanneer we todas of todos gebruiken, wanneer we de mannen erbij betrekken en wanneer niet. We discussiëren zelfs over wie er wel of niet mee mag lopen in onze mars.
Acht maart valt namelijk net na carnaval. En carnaval is groot hier. Cajamarca is het Río de Janeiro van Peru, en de hele stad leeft een jaar lang naar carnaval toe. Ongelooflijk leuk – en eerlijk, carnaval was een fantastische ervaring – maar iets minder leuk als je een stad probeert warm te maken voor acties de vrijdag net daarna. Acties die volledig verdronken in de carnavalsactiviteiten die Cajamarca tot en met woensdag in hun ban hielden.
Daarnaast vormde carnaval de grote oorzaak voor de discussie over wie wel of niet mee mocht lopen in de protestmars. Eén lid van ons collectief heeft namelijk meegedaan aan de strijd om de titel Koningin van Carnaval, een soort missverkiezing. Iets wat op zich al reden was tot discussie, want hoe vrouwvriendelijk is een missverkiezing? En dan kwam haar voorstel: de reinas mee laten lopen in onze protestmars om zo meer publiciteit te krijgen. Maar de vraag of een miss mocht deelnemen aan een protestmars voor gelijke rechten voor vrouwen, deed de discussie nog hoger oplaaien. Een hele vergadering lang werd er gepraat over wie wel of niet mee mocht lopen in onze mars.
Eerlijk – ik kon soms mijn oren niet geloven. Zoveel verdeeldheid, terwijl we allemaal eigenlijk hetzelfde willen. We spendeerden uren en uren discussiërend, en hoewel ik hou van de discussies en ik het interessant vind de verschillende meningen te horen, leken we onze eenheid steeds meer kwijt te raken.
Ons mooie vrouwenverbond dreigde tijdens iedere vergadering uiteen te vallen en opgesplitst te worden. Net wanneer eenheid zo belangrijk is. Net wanneer we als vrouwen samen een front moeten vormen. En zoals zo vaak merkte ik tijdens die eindeloze discussies, dat ook vrouwen deel uitmaken van het machismo. Dat een fundamentele wijziging nodig is binnen de opvoeding en educatie van zowel mannen als vrouwen. Het probleem zit dieper geworteld dan we denken.
Ingeperkte feministische kreten
Daarnaast kwamen we er een dag voor onze protestmars achter dat er diezelfde dag eveneens een vreedzame (en stille!) mars georganiseerd werd door verschillende gouvernementele organisaties. Géén protestmars, dat werd ons maar heel goed duidelijk gemaakt. Na nog eens een lang overleg, mochten we toch aansluiten. Achteraan, want wij gingen wél kabaal maken. En we moesten onze feministische kreten inperken. Alweer die verdeeldheid, die angst voor echt protest.
Maar ondanks dat alles, was de mars een succes. Een dag voordien werden we onverwachts uitgenodigd voor zowel een radio-interview als een interview op de plaatselijke televisiezender. Waar ze – surprise surprise – een journalist voor kozen die gekend staat om zijn machistische uitspraken. We stuurden onze mondigste jongere er op af, en mister macho werd onder tafel gepraat. Zo hard, dat hij vergat de genodigden te bedanken voor hun komst en zomaar een gascentrale van Cajamarca begon te vernoemen om de overschakeling naar de reclame in te leiden. Heel rare gewoonte hier trouwens. Journalisten die deel uit maken van opkomende advertenties. Maar goed.
Een dag later merkten we waarom we onze feministische kreten in de mars moesten inperken: vooral politieagenten waren oververtegenwoordigd in de vreedzame pasacalle. Iets wat bij velen logischerwijs kwaad bloed zette. Wie neemt immers zijn verantwoordelijkheid niet op bij alle vrouwenmoorden die gebeuren? Wie zien wij vreedzaam toekijken wanneer iemand tijdens de carnavalsvieringen wordt lastiggevallen?
Achter de vreedzame staatsorganisaties leken wij een bende woestelingen, met trommels, met verschillende megafoons, met boxen, met alles wat maar lawaai kon maken. Een paar bedeesde maar goedkeurende glimlachjes van vrouwen vooraan gaven ons nog meer kracht.
We stonden er vrijdag, hoe klein onze groep kabaalmakers achteraan ook was. We schreeuwden, we zongen, we sloegen onze trommels letterlijk kapot en we trokken aandacht. We werden zelfs uitgenodigd om te spreken in een zaal van het politiekantoor, samen met verschillende andere organisaties. Al leek het meer een verplichting om ons ook uit te nodigen, want waar iedere spreker al het nodige respect kreeg, werden wij eerst verkeerd aangekondigd, om vervolgens minstens vier keer onderbroken te worden door geklungel met de muziekinstallatie. Een probleem dat bij geen enkele andere organisatie leek voor te komen. Over gelijke kansen gesproken.
Bloemen en feminicide
Maar het zijn juist die acties, die ons harder hebben doen vechten. De kreten kwamen vanzelf, de term feminisme is meermaals gevallen en er zijn die dag wonder boven wonder geen discussies ontstaan. We deelden ervaringen, hielden elkaar vast, we waren één, hoe verdeeld we voordien ook waren. Tijdens de theatervoorstelling werd net dat beetje harder gesproken, en ook de workshop in het opvangcentrum was een groot succes.
En eerlijk, ik heb in protestmarsen van duizenden mensen gelopen, 75.000 als de klimaatmars in België meetelt, maar onze eigen kleine mars voelde ergens zo veel belangrijker. Juist omdat we zo veel tegengewerkt werden. Misschien ook juist omdat we maar met een klein aantal waren, en onze stem zoveel luider moesten laten klinken. Misschien omdat ik de kracht voelde van de vrouw die naast me liep, die recent haar dochter heeft verloren (nota bene in de politieschool) en wanhopig en tevergeefs zoekt naar gerechtigheid.
Misschien omdat we wekenlang werkten aan bloemen – gemaakt van gerecycleerd materiaal! – om uit te delen als respons op de boeketten bloemen die vrouwen ontvangen op 8 maart, en we daar donderdagavond de hele avond met veel moeite recente data van feminicides aan hingen, om de volgende ochtend tot de gruwelijke ontdekking te komen dat die data nu al niet meer up to date zijn.
Misschien omdat een vriend van mij deze week een artikel deelde dat stelde dat bijna de helft van de Peruaanse bevolking vindt dat het de schuld van de vrouw is als zij alleen naar een feest gaat en daar wordt aangerand. Misschien omdat ik de reactie las van een kennis van hem, die schreef dat iedereen verantwoordelijk is voor wat hem of haar overkomt op een feest. Misschien omdat ik – net zoals iedere vrouw die ik ken – ook in genoeg benarde situaties beland ben op feestjes. Misschien omdat ik nooit, maar dan ook nooit, zal kunnen begrijpen hoe we een slachtoffer de schuld kunnen geven boven de daadwerkelijke aanrander. Misschien omdat die reactie het bloed van onder mijn nagels haalde, en me kreten deed uitschreeuwen nog voor ik in de protestmars was.
Gesteriliseerde vrouwen vechten
In ieder geval, we grepen onze trommels en we schreeuwden ons schor. En bij elke geschokte blik rond ons, schreeuwden we harder.
Voor alle 149 Peruaanse vrouwen die in 2018 vermoord werden, voor de 27 Peruaanse vrouwen die Nieuwjaarsdag nog vierden, niet wetend dat het hun laatste zou zijn. Voor alle meisjes die nooit meer naar huis terugkeerden, voor alle vrouwen die ’s avonds met de sleutels in hun hand over straat rennen, voor alle meisjes die worden betast op het openbaar vervoer, die worden nageroepen op straat, die elkaar iets laten weten als ze veilig thuis zijn gekomen. Voor de zestien vrouwen die dagelijks slachtoffer zijn van seksueel geweld in Peru. Voor de honderdduizenden vrouwen die verplicht gesteriliseerd werden onder het bewind van Fujimori.
Ook zij vochten deze 8 maart voor hun rechten. Voor het eerst werd er in Tambo, in Bambamarca, een district van Cajamarca, ook geprotesteerd op 8 maart. Een groep van gesteriliseerde vrouwen trok met hun borden en kreten de straat op. Ongezien in de gemeenschap Tambo. Op video’s lachen de vrouwen van oor tot oor.
Toen doña Dora Lisa, één van die vrouwen, maandag ons kantoor binnen kwam, stond diezelfde grijns nog steeds op haar gezicht. “Je had er bij moeten zijn señorita”, glundert ze, “we zijn allemaal samen onze rechten aan het verdedigen! Ze denken dat wij niks zijn, maar ze kennen ons niet! En wat ze ook zeggen, ik blijf strijden, zoals ik al altijd heb gedaan, en nu zijn we met nóg meer! En volgend jaar, dan zijn we met nóg zo veel meer! Dan moet je ook komen, señorita.”
Haar blijdschap is aanstekelijk. Ze vertelt over de verschrikkelijke pijn die ze heeft moeten doorstaan toen ze verplicht gesteriliseerd werd, net als 99 andere vrouwen uit haar gemeenschap. Dat zijn meestal vrouwen die niet kunnen lezen of schrijven en waar weinig verzet van verwacht wordt, “maar dan hebben ze niet op mij gerekend!”, glundert Dora Lisa.
Dit. Dit hebben we nodig. Sterke vrouwen als Dora Lisa. Die kleine conservatieve gemeenschappen op hun kop zetten en straten overspoelen met kreten en borden, die een debat openen over hoe zij zélf vooruitgang kunnen boeken, en hoe ze hun eisen aan de staat in werkelijkheid omzetten.
Veel sterke vrouwen
En gelukkig zijn er ook veel sterke vrouwen zoals Dora Lisa. Om de dag af te sluiten op 8 maart, speelden we een film in Cajamarca. Geen film waarin de vrouw een slachtofferrol aanneemt, wel één van een sterke vrouw met ballen aan haar lijf. (Nu ik dit neerpen krijg ik voor het eerst serieuze twijfels bij deze uitdrukking. Ballen aan haar lijf? Betekent dat dat alleen mensen met ballen, mannen dus, moedig en krachtig zijn? Nog een uitdrukking om vanaf nu te schrappen uit mijn woordenboek.)
We kozen voor een film die ons kracht zou geven, want het einde van de dag betekent nog lang niet het einde van onze strijd. ‘Million dollar baby’. De film werd geprojecteerd door een club die elke vrijdag films afspeelt, waardoor de film helaas werd voorgesteld door iemand die begint en eindigt met een ‘Feliz día de la mujer’. Door iemand die helaas anti-abortus is, pro-mijnbouw en eigenlijk ons tegenbeeld is. En een paar verongelijkte blikken van ons collectief terugkrijgt op zijn gelukswensen.
Maar zijn woorden maken de film niet minder krachtig. Wanneer de film, net als de Internationale Vrouwendag, rond middernacht eindigt, zitten we allemaal in tranen. Het benefietconcert waar we nog naartoe zouden gaan wordt geschrapt, en arm in arm lopen we verzonken in gedachten rond de plaza. De dag gaf ons veel om over na te denken. Wanneer we onze monden terug kunnen openen, spreken we af om vaker actie te ondernemen, veel vaker.
Eén Internationale Vrouwendag per jaar is niet voldoende, lang niet. Het is tijd dat we, net zoals we woensdag symbolisch de verlichamelijking van carnaval in Cajamarca hebben begraven en de grond in lieten zakken, dat nu met het patriarchaat en het machismo doen.
Dit artikel schreef ik op 9 maart. Inmiddels is ook het aantal van 27 vrouwenmoorden niet meer up-to-date. Vandaag, op 20 maart, zijn dat al 31 moorden. Gisteren nog werd in Puno opnieuw een lichaam van een vrouw gevonden, naakt. In heel Latijns-Amerika werden er alleen in januari al 280 vrouwen vermoord. Cijfers die elk jaar meer lijken te stijgen, in plaats van te dalen. We hebben nog een lange strijd te gaan.