De Volksmars ter Verdediging van Moeder Aarde in Lima: “Het klimaat verandert, verander het systeem!”

Terwijl de onderhandelaars op de COP20 cruciale knopen proberen door te hakken betreffende de ontwerptekst voor de COP21 in Parijs, namen sociale bewegingen vanuit het hele land en van over de hele wereld de straten van Lima in. De “Mars ter Verdediging van Moeder Aarde” kon op zo’n 10.000 tal deelnemers rekenen – niet indrukwekkend veel, maar toch niet mis voor een doorgaans onverschillige stad wat betreft de verdediging van het milieu. Gewapend met vlaggen, spandoeken, luide slogans, verzetsliederen en liters zonnecrème lieten inheemse groepen, campesinos, stadsvolk, gringos, vrouwen en mannen, jong en oud hun bezorgdheid over de klimaatverandering en de nood aan een systeemverandering zien en horen. 

De vreedzame optocht door de meest vervuilde stad van Latijns-Amerika werd het hoogtepunt van de vierdaagse ‘Volksbijeenkomst tegen de klimaatverandering’. De kleurrijke protestactie gaf een stem en een gezicht aan de strijders en strijdsters voor het milieu, één van de meest kwetsbare sociale groepen in het huidige Peru. In Lima blijft de rijke maar fragiele verscheidenheid aan ecosystemen en culturen van het land doorgaans toegedekt door een dominant politiek centralisme en een hardvochtig vooruitgangsdiscours dat de bevolking oogkleppen voorhoudt.

Op de Plaza San Martin, in het historisch centrum van Lima, stroomde de stoet samen en werd het woord gegeven aan sociale leiders uit verschillende regio’s waar de (voornamelijk plattelands-) bevolking zich verzet tegen het doordrijven van destructieve extractieve mega-projecten. Eén van de meest emblematische gevallen is het protest tegen het mijnbouwproject Conga en de mega-dam Chadin 2, respectievelijk gelegen bij de hooglandmeren en aan de Marañon rivier in het departement Cajamarca. Milton Sánchez, leider van de verzetsbeweging in de provincie Celendín en coördinator van de nationale ‘Volksbeweging voor het Goede Leven’, en Máxima Acuña de Chaupe, die uitgroeide tot nationaal symbool in het protest tegen de grondroof door het mijnbouwbedrijf, spraken de massa toe en riepen op tot een collectieve strijd ter verdediging van grond, water en het leven. De cajamarquinos waren in grote getalen afgezakt uit het verre noorden met de ‘Grote Volksmars’ onder het motto “Wij zijn een rivier, niet enkel druppels”.

Zondag 7 december was de nationale mars vertrokken aan de meren van Conga met een eerste stop in Cajamarca. Ondanks de systematische politietussenkomsten die de vlotte doorgang van de vreedzame mars verhinderden, kwam op dinsdag 9 december een karavaan van 4 bussen aan in Lima, na haltes in Trujillo en Chimbote waar meer mensen zich hadden aangesloten. In Lima stroomde de Grote Volksmars samen met andere verzetsbewegingen uit Cusco en Apurímac en met de internationale mobilisatie. Door het tactisch inpalmen van Lima’s meest strategische plek slaagden de cajamarquinos er in hun eisenpakket tegen megaprojecten en de criminalisering van het sociaal protest extra onder de aandacht te brengen. “El agua es un tesoro que vale más que el oro!” (“Het water is een schat die meer waard is dan goud!”).

De internationale optocht slaagde er in een luid en kleurrijk signaal te zenden door de straten van Lima. Of de onderhandelaars tot een effectiever handelen zal aanzetten is echter minder duidelijk. Vandaag leggen zij de laatste hand aan de tekst waarmee het proces in 2015 in Parijs verder zal gezet worden. In tussentijd is het aan diezelfde sociale bewegingen die woensdag hun stem lieten horen om de druk niet af te laten en de meest kwetsbare groepen, zoals de Peruviaanse boeren en inheemse groepen die kosten noch moeite bespaarden om in Lima present te tekenen, in the picture te houden.

video van colectivo Tomate die zowel in de ‘Grote Volksmars’ als de ‘Mars ter Verdediging van Moeder Aarde’ meestapten: https://www.youtube.com/watch?v=6ShSf3Hx_ME

Auteur: Hanne Cottyn

Mijnbouw gourmet: Het recept om het milieu te vernietigen: misbruik en leugens

Toen Humala kandidaat-president was, zei hij tegen zijn kiezers dat er een ‘Grote Verandering’ zou komen. Uiteindelijk werd het echter een ‘Groot Bedrog’ want zeggen en doen zijn twee verschillende dingen. Humala verzekerde de inwoners van Cajamarca dat ze hem altijd mogen oproepen om zich samen te mobiliseren tegen het misbruik van de mijnbouw. “Willen jullie goud of water?”, vroeg hij toen hij de straten en pleinen van Cajamarca bezocht. “Water!” antwoordden ze en met plezier gaven ze Humala hun stem. Maar toen hij uiteindelijk president werd, vertrokken er al snel twee kabinetten (Lerner en Valdés) en Humala beloofde dat er normen opgesteld zouden worden voor een nieuw soort mijnbouw. Inmiddels zijn we ongeveer twee jaar verder en het enige wat de president tot nu toe heeft gedaan is, door het aanpassen van regels, macht geven aan politie en soldaten zodat ze de sociale conflicten ten gevolge van grootschalige mijnbouw kunnen aanpakken. Hiervoor mag men om het even welk wapen gebruiken en kan men straffeloos slachtoffers maken zonder enige vorm van vervolging.

De MERs (milieueffectrapporten) van de mijnen moeten nu stilaan goedgekeurd worden, terwijl de ambtenaren die trachten tussen te komen of te verhinderen dat de MERs worden goedgekeurd, bedreigd worden met sancties. Er werden normen opgelegd om archeologisch erfgoed niet langer te beschermen: geen enkele aanvraag voor een certificaat ter bescherming van een site wordt nog goedgekeurd. Anderzijds, heeft de regering van Humala een wet uitgevaardigd die inheemse volkeren het recht geeft op het houden van referenda. Vervolgens echter werkte de president een reglement uit dat de uitvoering van de referenda bemoeilijkt en beperkt. Het is zelfs zo dat, door de druk van de oliebedrijven, men voorstelt om de wet zelfs niet toe te passen.

Maar niet enkel Ollanta Humala handelt op deze manier. Hoewel zijn echtgenote Nadine zich zeer kundig onuitgesproken laat over het conflict van het Conga mijnbouwproject met de bevolking van Cajamarca, zal er ongetwijfeld op zekere dag een interview verschijnen in het tijdschrift ‘Cosas’ dat onthullen zal dat Ollanta twijfelde, terugkrabbelde en schrik had maar dat zij hem had gezegd: “Doe het, je moet het project doorzetten. Vervang Lerner en bel Valdés zodat ze orde brengen bij de anti-mijnbouw activisten.” Hierdoor kreeg Ollanta het lef en steunde hij Oscar Valdés vervolgens in alles wat hij deed. Op dat moment begonnen er gewonden te vallen, werden er mensen willekeurig gedetineerd en gemarteld, en vielen er vijf doden omdat deze anti-mijnbouw activisten het recht op water verdedigden in Cajamarca, Celendín en Bambamarca.

Maar het vreedzaam verzet naar het voorbeeld van ‘los Guardianes de las Lagunas’ is er nooit gekomen. Ondanks men analisten en adviseurs had aangenomen om te beslissen of het bij de protestanten gaat om “anti-mijnbouw manifestanten”, “politieke manifestanten”, “manifestanten gefinancierd door ngo’s of door de drugshandel”, “onverantwoorde manifestanten die zich verzetten tegen de investeringen, tegen de ontwikkeling, tegen het land,…”, werd gezegd dat de protestanten zich verzetten tegen de vooruitgang die de mijnbouw aanreikt. Men vergeet echter te vermelden dat de mijnbouw het land van meer dan duizend boeren vervuilde in Choropampa (2000), dat er massieve sterfte van forel plaatsvond in verschillende rivieren, dat het het leven van Isidro Llanos Chevarría gekost heeft in Combayo (2006), dat milieuactivisten bespioneerd en bedreigd werden als ze niet bij hun netwerk van corruptie aansloten of zich niet lieten overtuigen door de mediacampagnes (bewezen tussen 2006-2008; i.v.m. Business Track) en dat men met hard geweld boerenfamilies trachtte aan te vallen tijdens de ramp van 3 juli 2012 waarbij men vanuit helikopters op ongewapende burgers vuurde. Dat waren de communicatiemiddelen die de regering gebruikte om duidelijk te maken dat de rechtsstaat en de wet gehoorzaamd moesten worden.

Paradoxen bij deze schandalige gebeurtenis zijn er in overvloed. Degenen die voor het recht op water en voor het naleven van de ruimtelijke ordening manifesteerden en diegenen die wetten voorstelden om waterbronnen te beschermen en aanstuurden op het wettelijk verbod op giftige stoffen zoals kwik en cyanide, werden aangeklaagd en gevangengezet. Hetzelfde lot trof de autoriteiten die voor hun volk wilden opkomen. De voormalige generaal Oscar Salazar, congreslid en lid van de partij van Fujimori eiste de gevangenschap van de regionale regeringsleider van Cajamarca, terwijl Willax TV vroeg om “de leiders van de boerengemeenschappen die de onwetende boeren manipuleerden, over te leveren”.

En dan is er nog premier Juan Jiménez die zijn handen in onschuld trachtte te wassen. Hij is de meest besproken van de vier eerste ministers die recentelijk in de regering zetelden. Lerner, de eerste in rij, had niet door dat Valdés zijn positie als eerste minister al had ingenomen, toen hij probeerde te onderhandelen met het gemilitariseerde Cajamarca tijdens de rampzalige maand december in 2011. Valdés had geen bevelen nodig om anderen aan te zetten om te vermoorden, want dat was precies wat hijzelf als instructeur in de militaire school aangeleerd had aan de cadet Ollanta Humala. Met Juan Jiménez was het misschien anders geweest. Hij was burger en advocaat, maar uiteindelijk bleek hij met weinig woorden de domste en de gruwelijkste van de korporaals. Zonder dat dit van hem verwacht werd, gehoorzaamde hij niet enkel aan de ex-commandant (Humala), maar ook was hij zeer trouw aan diens echtgenote. Premier Villanueva, die net zo snel terug weg was als hij gekomen was, werd er door Nadine van beschuldigd ‘Fujimorist’ te zijn. Van de huidige eerste minister, Cornejo, weten we al dat zijn politieke doel is om te profiteren van private contracten met de staat.

Mijnbouwproject Conga staat in een stevige positie, hoewel men niet op kan tegen de patrouilles die door de boeren georganiseerd worden, om te beletten dat de bergmeren niet ontwaterd zullen worden door Conga om plaats te maken voor de  “open-pit” mijnbouw; tenzij de overheid een nieuw hoofdstuk start van wat de Cajamarcaanse journalist Jorge Pereyra de naam ‘mijnbouw-militaire barbarij’ geeft gegeven. En zelfs dan is het nog niet zeker aangezien de boerenpatrouilles reeds hebben aangetoond dat ze de terroristische wreedheden van de Peruaanse autoriteiten in de regio aankunnen en dat ze voldoende georganiseerd zijn om de mijnbouwbarbarij te doen stoppen.

Zou dat niet de reden zijn waarom Juan Jiménez –de oud-premier die in Lima weinig sprak, maar nu het land vertegenwoordigt in de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) – nu vanuit Washington verklaart dat de “voorzorgsmaatregelen” die werden aangevraagd voor het stilleggen van het Conga-project, inmiddels zijn afgewezen? Juan Jiménez tracht om zo de internationale opinie te misleiden en de realiteit en feiten te doen vervagen.

Na gedocumenteerd bewijs van mensenrechtenschendingen door de Peruaanse staat tegen verdedigers van de wateren, de boerenpatrouilles en hun leiders, hebben de advocaten Raquel Yrigoyen en Zulma Villa van het Internationaal Instituut voor Recht en Samenleving (IILS), een resolutie bereikt die tot voorheen ongekend was in Perú en Latijns-Amerika. In dit mijnbouwconflict vraagt de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten (IACHR) aan de Peruaanse staat om voorzorgsmaatregelen te nemen ten gunste van de 46 leiders van de boerengemeenschappen, evenals ten gunste van de familieleden van Chaupe en een lokale journalist, opdat “hun leven en integriteit beschermd worden”. De IACHR legt deze maatregelen echter enkel op wanneer aan drie strenge eisen wordt voldaan en er sprake is van ‘ernstig en dringend risico dat onherstelbare schade zou veroorzaken’.

Jiménez had niets belangrijkers te doen dan misbruik te maken van de pers in Lima om te doen uitschijnen dat de maatregelen die worden opgelegd van weinig belang zijn. Zo ontstond er één grote leugen dat de IACHR er uiteindelijk toe geleid heeft om groen licht te geven aan het mijnbouwproject Conga. Dit is echter volledig onterecht, en over de petitie die gevoerd werd om het project te bevriezen –tevens opgesteld door de IILS– heeft de IACHR zich nog steeds niet uitsproken en loopt ook nog steeds verder. Er is dus noch groen licht, noch rood licht voor het mijnbouwproject en het tegenovergestelde beweren is daarom onjuist.

Ondertussen doet de praatgrage Jiménez geen half werk en tracht hij om de vorderingen bij de opbouw van het mijnbouwproject te steunen (dat nooit werd stopgezet, waarover men dus gelogen heeft). Tegelijkertijd verantwoordt hij het niet nakomen van de veiligheidsmaatregels die door de IACHR opgelegd werden om de patrouilles en boeren te beschermen. Er zijn ‘ernstige en dringende risico’s voor de levens’ van deze boeren en wel omdat de Peruaanse staat dit zo heeft toegelaten. Uiteraard publiceert de pers van Lima geen krantenkoppen zoals: “Door de ernstige en dringende risico’s, neemt de IACHR voorzorgsmaatregelen om ‘los Guardianes de las Lagunas’ te beschermen” of “Peruaanse staat moet de veiligheid garanderen aan de manifestanten voor water in Cajamarca”, en zeker niet ​​“Omdat er voor de tegenstanders van de Congamijn levensgevaar heerst, neemt de IACHR maatregelen voor hun bescherming.”. Integendeel, de officiële pers blijft het vuile werk doen, net als in de wreedste dagen van Fujimori, waardoor er krantenkoppen verschijnen zoals:

Peru21: “IACHR verwerpt het verzoek van de anti-mijnbouw activisten uit Cajamarca om het Conga project stil te leggen.

Gestión: “IACHR verwerpt de vraag om het Conga project te annuleren.”

Klaarblijkelijk zijn de mijnbouw en de regering niet geïnteresseerd in een vreedzame oplossing voor het door Yanacocha gecreëerde conflict. Zij doelen nog steeds op de vernieling van het fragiele aquatische ecosysteem waarvan duizenden Cajamarcanen afhankelijk zijn en welke de productieve economische diversificatie in de regio waarborgt.

Daarom heeft het Grondwettelijk Hof de behandeling van de klacht tegen de Congamijn stopgezet. Wat betreft de ruimtelijke ordening, de bescherming van de natuurlijke waterbronnen en het verbod op mijnbouw met cyanide en kwik worden de wetsvoorstellen noch besproken, noch goedgekeurd door het Congres. Het Congres vreest namelijk de verordeningen ter bescherming van de natuurlijke waterbronnen en stroomgebieden in en door de gemeentes Celendín (2002) en het departement Cajamarca (2011) en over de bescherming van het aquatische ecosysteem in de zone van de bergmeren van Conga.

Het is zo dat de overheid de aandacht moet afleiden van de veiligheidsmaatregelen aangezien de IACHR aan het licht heeft gebracht dat 45 boeren en boerinnen en één journalist die zich verzetten tegen het omstreden mijnbouwproject in ‘ernstig en dringend levensgevaar verkeren, die tot onherstelbare schade zou kunnen lijden’. Dit is de waarheid en de heer Jiménez, het cabinet van “omgekochte” ministers en de schreeuwende pers kunnen deze feiten niet langer verbergen. De rechtvaardige strijd voor de verdediging van het water in Cajamarca zal hardnekkig blijven doorgaan. Als iemand het leven van de wateractivisten, boerenpatrouilles, de familie van Máxima Chaupe of van de onafhankelijke journalisten bedreigt dan zal dit de verantwoordelijkheid van de Peruaanse staat zijn.

De aandeelhouders, de eigenaars van pensioenfondsen die hun geld geïnvesteerd hebben in aandelen van de Congamijn moeten de waarheid kennen en diegenen die hen hierover informeren zullen niet de marionetten van Jiménez zijn, maar de advocaten en risicoadviseurs van Conga. Laat ons hopen dat het bewustzijn en rechtvaardigheid deze keer op de eerste plaats komen te staan. Geen enkele investering, hoe belangrijk deze ook mag zijn, heeft het recht om het leven van de burgers van een natie in ernstig gevaar te brengen. We kunnen echter niet negeren dat er vandaag de dag in Peru commandanten zoals Carlos bestaan, instructeurs zoals Valdés en dat de media misdrijven kan vermommen als ‘het recht van de staat’

Originele tekst ‘Mineria gourmet: receta para destruir el medio ambiente: abusa y miente‘ geschreven door Marco Arana Zegarra (Cajamarcaan, socioloog, ecopolitiek en mensenrechten, leider van aarde en vrijheid)

Vertaling door Silke Ronsse en Carlos Ronda

_______________

Om meer te weten over de realiteit en de reikwijdte van de voorzorgsmaatregelen door de IACHR (Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten) voor de boeren die bedreigd worden door het Conga mijnbouwproject, ga naar het IILS (Internationaal Instituut voor Recht en Samenleving).

www.derechoysociedad.org

Tel 51-1-330-9139 (iids@derechoysociedad.org)

President El Salvador ziet nut van mijnbouw voor bevolking niet

“De mijnbouw in El Salvador is niet leefbaar”, zegt Salvador Sánchez Cerén, sinds 1 juni de eerste linkse verkozen president van El Salvador. Mijnbedrijven liggen onder vuur voor de schade aan mens en milieu. De mijnbedrijven eisen ondertussen tientallen miljoenen dollars schadevergoeding voor verloren winsten.

Sinds 2008 staat El Salvador geen nieuwe concessies meer toe, ondanks 74 hangende aanvragen. De partij van de nieuwe president Sánchez Cerén, het linkse FMLN, heeft echter te weinig zetels om een definitief verbod op mijnbouw af te dwingen.

Als viceminister van Leefmilieu duidde de nieuwe president Ángel Ibarra aan. Zo geeft hij aan dat hij de strijd wil opvoeren. Deze milieuactivist speelde een belangrijke rol in de strijd tegen het Canadese mijnbedrijf Pacific Rim. Milieuminister is Lina Pohl, een van de pleitbezorgers van het moratorium.

Lees hier het volledige artikel.

Edgardo AyalaIPS

De mijnwet houdt Bolivia in een greep

De mijnwet houdt Bolivia in een greep

Eind maart werd de nieuwe mijnwet (ley minera) goedgekeurd door het parlement, waarop de mijncoöperativisten woedend reageerden met blokkades en dynamietstaven. Behoorlijk vreemd, want deze wet is voor en door de coöperativisten geschreven, maar van de wijziging van twee artikels wilden ze niets weten. Langs de andere zijde zijn ngo’s, sociale organisaties, milieubewegingen, campesinos en idígenas enorm verontwaardigd dat deze desastreuze wet langs hen heen werd goedgekeurd. Een neoliberale wet die volledig ten voordele is van coöperativisten en buitenlandse bedrijven, die inheemse bevolkingsgroepen buiten spel zet en die het staatsaandeel in Bolivia’s belangrijkste industrie sterk reduceert. De ley minera brengt veel commotie teweeg bij alle betrokkenen.

Coöperatieven, daar zijn we voor, niet ?

Mensen, laat je niet door de term ‘coöperatieve’ misleiden. Hoewel de Boliviaanse wet deze entiteiten omschrijft als ‘sociale organisaties zonder winstoogmerk’ zijn deze de facto private bedrijven. Erger nog want 1) ze betalen haast geen belastingen 2) het zijn de grootste vervuilers onder de mijnactoren (andere actoren in het mijnlandschap zijn de “echte” private ondernemingen en het staatsbedrijf COMIBOL). Het waren deze coöperativisten die met tienduizenden op straat kwamen en een aantal dagen het land blokkeerden. Ze protesteerden tegen de wijziging van twee wetsartikels; artikel 151 dat nu weglaat dat coöperatieven met de private sector een contract kunnen afsluiten (binnenlands of buitenlands. Hoewel het afsluiten van contracten nergens in de wet formeel verboden wordt en het dus de facto wel nog mogelijk blijft. En artikel 132 dat nu stelt dat het parlement het uitreiken van nieuwe mijnconcessies moet goedkeuren (terwijl in het wetsontwerp stond dat dit kon gebeuren via een louter administratieve behandeling). Wat maar pure logica lijkt in een democratie waarin politici toch een bepaalde toekomstvisie willen uitstippelen. Deze twee artikels moeten dus opnieuw onderhandeld worden, al zijn dit eigenlijk maar details in de integraal neoliberale wet.

Hé, beginnen we een coöperatieve?

Wat er nu op punt staat, is dat nieuwe mijnconcessies dus niet langer door het parlement maar door een administratieve instantie kunnen worden uitgereikt. Wat hiervoor nodig is, zijn slechts een aantal stempels en handtekeningen. Een coöperatieve starten is al helemaal easy-peasy. U en ik kunnen morgen een coöperatieve beginnen; ‘de vrolijke mijnwerkers”; ‘oro arriba’ o lo que sea (daar kunnen we later nog eens over brainstormen). We hoeven slechts enkel enkele papieren in te vullen en zo, klaar in één, twee, drie. Het geeft niet dat wij niet over voldoende investeringscapaciteiten beschikken of over de nodige know-how, want de staat zal dit subsidiëren! Ach, het is eens iets anders dan investeren in een sociaal zekerheidsstelsel of in onderwijs (cliché). Waarom niet de coöperativisten steunen die dan met enkelen lekker stinkend rijk kunnen worden (en nogmaals: amper belastingen hoeven te betalen)? Wat met de commercialisering van onze ontgonnen mineralen, hoor ik u denken? Wel, die verkopen we gewoon aan een transnationaal mijnbouwbedrijf natuurlijk! Geïnteresseerde opkopers bij de vleet; Rio Tinto, Newmont Mining of Glencore (die samen met nog zo’n drietal anderen over bijna 400 concessies en contracten beschikken, goed voor zo’n 480.000 hectaren). Zij zullen ons met plezier steunen, daar kan u zeker van zijn. Zij kunnen de mineralen immers met vette winsten verkopen op de wereldmarkt en in één klap zijn ze ook verlost van hun verantwoordelijkheden; geen milieucontroles meer, geen arbeidsrechten die verzekerd moeten worden en niet langer last van communarios die komen klagen dat ze niet lager over proper water beschikken. Wat denk u? Bent u uw job beu? Bent u toe aan een nieuwe uitdaging? Zullen we?

Staatsbelangen

U hoort het al, ik ben behoorlijk sceptisch over deze neoliberale koers, maar onbevooroordeeld als ik ben, doe ik mijn uiterste best het regeringsdiscours te begrijpen. Waarom wil de overheid deze wet goedkeuren? Wat zijn de belangen? Een poging.

Ecologische belangen

Laat me beginnen bij de minst waarschijnlijke drijfveer. Volgens deze ley minera worden concessies verleend in de vorm van absolute exploitatierechten; niet enkel de mineralen die zich in de concessiezone bevinden worden privébezit, ook de andere natuurlijke rijkdommen, inclusief water (zowel bovengronds als ondergronds) zijn vrij voor gebruik. Verder zullen milieu-inspecties niet langer door het Ministerie van Milieu worden uitgevoerd, maar wel door het Ministerie van Mijnbouw en Metallurgie. Een free-card met andere woorden om volop te exploiteren zonder controles, zonder verantwoording. Vervuiling troef. Lange termijnperspectief? Zero. Niet alleen de milieuconservering maar zeker het veiligstellen van drinkbaar water lijken me toch universeel publieke belangen.

Economische belangen

Hier zullen we het gaan hebben, denk je dan, maar eigenlijk vallen er heel wat economische argumenten contra deze ley aan te halen. Royalties. Deze moeten betaald worden als een compensatie voor de extractie van niet-hernieuwbare grondstoffen. De overheid heeft echter een minimumprijs opgesteld – om schommelingen op de internationale markt op te vangen. Wanneer de marktprijs onder deze waarde daalt, past de overheid bij én valt deze additionele belasting weg. Een totaal neoliberale koers combineren met corrigerende staatsmaatregelen die enkel ten voordele zijn van de mijnsector en ten koste van staatsinkomsten, is een bizarre denkpiste, gezien de mijnsector de meest winstgevende industrie is. Belastingen. In de nieuwe ley minera wordt het belastingsbarema voor de coöperativisten gereduceerd tot 1% van hun inkomsten. Toch pakt de overheid jaarlijks uit met de omvang van de absolute inkomsten uit de mijnsector: “In 2012 haalde de overheid 40 miljard dollar uit de mijnbouw!”. Als je echter de totale geaccumuleerde winsten uit deze sector bekijkt (volgens de officiële cijfers): 3692 miljard dollar in de privésector en 1780 miljard bij de coöperativisten, dan bekijk je extra steunmaatregelen voor de coöperativisten met ander ogen. Economische efficiëntie. Efficiënte productie lijkt een belangrijke sleutelfactor om mijnactoren te evalueren. Extractie is niet zo vanzelfsprekend en is veelal hoogtechnologisch. Zo ontgint COMIBOL slecht 65% van de mineralen die in de ontgonnen gesteenten zitten. De coöperatieven echter, ontginnen gemiddeld maar 20% van de mineralen. Gezien de hoge economische waarde van mineralen is het niet zo verstandig de minst efficiënte productiemethodes te gaan promoten. Commercialisering. Bij extractie worden altijd meerdere mineralen ontgonnen, het gaat bijvoorbeeld nooit louter om goud of zilver. De massa’s zitten meestal tsjokvol andere metalen, zoals onder andere indium. Op de export van deze ‘extra’ mineralen hoeven ook geen belastingen betaald te worden, hoewel het wereldmarktprijs voor indium momenteel wel hoger ligt dan die van zilver. Ook hier grijpt de overheid dus naast een grote bron van mogelijkse inkomsten.

Strategische belangen

In 2005 lanceerde de Boliviaanse overheid een nationaal ontwikkelingsplan (2005-2015) en werd het ‘Minesterio del Planificación y Desarollo’ opgericht ter uitvoering. Dit ministerie heeft natuurlijk inkomsten nodig en daarvoor is de mijnsector cruciaal. Begrijpelijk, maar de belastingsbijdrage van coöperatieven verlagen, is hiervan geen logisch gevolg. Buitenlands kapitaal aantrekken. Om deze reden werden belasting- en andere voordelen aanvankelijk opgezet, namelijk om buitenlandse bedrijven met know-how en kapitaal aan te trekken. Wanneer deze multinationals nu enkel de mineralen van de cooperativisten hoeven op te kopen, hoeven deze echter geen investeringen meer te doen (en meer nog, zal de staat de investeringen van de coöperativisten subsidiëren). Natuurlijke rijkdommen. Bolivia is een rijk land in termen van natuurlijke rijkdommen. Toch staat het onderaan de BBP-lijst van de Zuid-Amerikaanse landen. Wanneer deze sector op een duurzame manier beheerd zou worden, zou de Boliviaanse staat daar ook op een duurzame wijze inkomsten uit kunnen halen. Nu de sector echter compleet vervrijemarkt wordt, dreigt de controle over deze rijkdommen helemaal verloren te gaan.

Electorale belangen

Hoeveel coöperatieven er precies actief zijn, is een mysterie. Officiële cijfers spreken van 640 coöperatieven, hoewel experten schatten dat het er zo’n 1600 zijn. De meerderheid hebben zich gevormd vanaf 2006, vanaf het moment dat de regering Morales aantrad. Het electoraal gewicht van de coöperativisten en daarenboven hun enorme mobiliseringskracht (in 24-u tijd kunnen zij het hele land plat leggen) hebben ervoor gezorgd dat een serie aan economische voordelen reeds de afgelopen jaren door de regering werd goedgekeurd. Het enige motief dat ik kan bedenken in deze hele mijnwethistorie, is het feit dat de verkiezingen er zitten aan te komen. En dat is nu echt de minst nobele onder de politieke drijfveren, als je het mij vraagt.

Auteur: Emma Timmerman

Kori Chaca in sluitingsfase

Kori Chaca is officieel in zijn fase van sluiting getreden. Deze fase duurt nog zo’n 3-tal jaar en uiteraard rijzen er veel vragen over wat de toekomstplannen zijn omtrent deze site.

Op zich komt deze sluitingsfase niet uit de lucht vallen, het aanvankelijke plan van Inti Raymi was om de goudmijn, die actief werd in 2005, voor 6 jaar te exploiteren. Wat wel een verrassing is, is dat het bedrijf deze fase onaangekondigd startte. Dat het zover is, staat vast want de ‘pit’ – die vermoedelijk meer dan 130m diep is – is reeds tot aan de rand gevuld met water, wat verdere exploitatie onmogelijk maakt. Het water om de pit te vullen haalden ze uit de Desaguadero-rivier, die vlakbij de site loopt. Daarvoor werd een kanaal gegraven van de rivier tot de put. Uiteraard is dit niet zonder gevolgen want verder stroomafwaarts ondervinden enkele comunidades een tekort aan water.

Verontrustend is dat er geen inspectie plaats vond vooraleer de mijnpit gevuld werd, wat wettelijk wel voorgeschreven staat en wat wel gebeurde bij Inti Raymi’s vorige mijnsite Kori Kollo (eveneens dichtbij de stad Oruro). Vermoedelijk is dit een weluitgedachte zet van Inti Raymi want op die manier “wast” de site zich letterlijk schoon. Door het gebruik van zo’n gigantische hoeveelheid water wordt het niet enkel onmogelijk om testen te nemen in de ‘tajo’, ook watermonsters om vervuiling te meten zullen het werkelijke resultaat beïnvloeden.

Intussen voerden CEPA en CORIDUP reeds een inspectie uit, in aanwezigheid van de lokale autoriteiten, die evenmin werden ingelicht over Inti Raymi’s plannen om de put te vullen. Zij mochten enkel inspecties uitvoeren buiten het ‘privéterrein’ (waar de exploitatie en ontginning effectief plaatsvinden) van Inti Raymi. Daar konden ze vaststellen dat de evaporatiemeren (waar het grond- en oppervlaktewater dat in de put komt te staat permanent naartoe gepompt wordt; water met hoge zoutwaarden) 30centimeter boven het toegelaten niveau stond. Aangezien het regenseizoen is, staat het ‘natuurlijk’ water letterlijk tot aan de rand van deze evaporatiemeren. Het feit dat het waterpeil de voorgeschreven norm overschrijdt, wijst op het feit dat er reeds veel zout water uit de evaporatiemeren ontsnapt is en zich vermengde met de natuurlijke waters, met alle gevolgen van dien. Verder laken de bermen van deze evaporatiemeren niet alleen aan een geomembraan (dat infiltratie van dit mijnwater moet verhinderen), ook werden er breuken in deze vastgesteld (die ook op foto’s van bovenaf te zien zijn), wat de infiltratie van het mijnwater met de daarnaast liggende rivier compleet maakt.

Wat de toekomst betreft blijven er nog heel wat vraagtekens. Wat er met de ± 230 actieve mijnwerkers moet gebeuren is verre van duidelijk, allicht zullen zij het werk willen verder zetten. Het officiële discours van Inti Raymi is dat alle mijnactiviteiten zullen gestopt worden (voorlopig gaan ze nog even door me het verder ontginnen van goud uit de reeds bestaande uitloogplatformen). Er gaan echter speculaties de ronde dat er plannen zijn om een nabij liggende berg van zijn goudvoorraad te beroven – een sacrale berg waarop een groot kerkhof gebouwd is – maar momenteel kan daarover nog niets bevestigd worden.

Auteur: Emma Timmerman

Costa Rica heeft mijnbouw niet nodig!

Het zijn beelden waar we er bij CATAPA meer van hebben gezien: mensen die de straat op trekken met spandoeken: ‘Si a la vida, No a la Minería!’ De lokale bevolking in Costa Rica had echter gehoopt dat ze voor deze kwestie de straat niet meer op zouden hoeven. Open pit mijnbouw is in dit land definitief verboden sinds 2010 – voor om het even welke grondstof. Het Canadese mijnbouwbedrijf Infinito Gold baatte tot 2010 de Las Crucitas mijn in Costa Rica uit, maar moest haar deuren sluiten op bevel van de rechtbank. Infinito Gold dreigt nu het land aan te klagen voor 1 miljard dollar omdat ze hun werkzaamheden niet door mogen zetten. Costa Rica is vastberaden de strijd tegen deze multinational te winnen!

Alternatieve Ontwikkeling

Hoewel verwacht en gesuggereerd wordt dat er nog zeer veel goud en andere edelmetalen te vinden zijn in de bodem van Costa Rica werd in 2010 besloten dat Open Pit mijnbouw verboden zou worden. President Chinchilla verklaarde: ‘Costa Rica streeft naar een model van economische ontwikkeling dankzij hooggekwalificeerde arbeidskrachten en productieve activiteit die samengaat met omgeving en milieu, en distantieert zich van de extractieve industrie.’ Castro, destijds hoofd van mijnbouw aan het Milieuministerie, verklaarde: ‘Costa Rica is een land dat zich toelegt op bescherming van het milieu. We vinden het tegenstrijdig om van de ene kant het milieu te willen verbeteren maar ondertussen wel door te gaan met mijnbouw.’ Een van de redenen dat de overheid over ging tot het verbieden van grootschalige Open Pit mijnbouw is dat de bevolking van het land meerdere malen duidelijk had laten weten nee te zeggen tegen deze vorm van uitbating van natuurlijke rijkdommen.

Het land besloot zich in plaats daarvan toe te leggen op natuurbehoud en ecotoerisme. Costa Rica is een rijk land in termen van natuur en biodiversiteit. Vanwege de ongerepte regenwouden vol zeldzame dieren en planten staat het land bij natuurliefhebbers al tijden hoog aangeschreven als vakantiebestemming. Costa Rica wil hier op inzetten door te investeren in de toeristische sector. Op die manier zou de natuurlijke rijkdom van het land een duurzame en langdurige bron van inkomst en werkgelegenheid zijn; in tegenstelling tot mijnbouw, dat slechts op korte termijn inkomsten en werkgelegenheid oplevert en bovendien een gigantische schade achterlaat op omgeving en milieu. Hierdoor blijven duurzamere bronnen van inkomsten, zoals toerisme en landbouw, nog lang nadat de mijn gesloten is onmogelijk in zo’n regio.

Het verbod op Open Pit mijnbouw dat in 2010 inging betekende overigens niet dat de reeds bestaande mijnen onmiddellijk moesten sluiten. Omdat het project rond de Las Crucitas mijn al in gang werd gezet, vindt Infinito Gold dat Costa Rica niet het recht had om de mijn te sluiten en gesloten te houden.

Las Crucitas

De Las Crucitas mijn werd in 2010 gesloten op bevel van de rechtbank, vanwege de zorgen over de ecologische impact van de grootschalige open pit mijn. Deze beslissing kwam naar aanleiding van een controverse die al jaren woedde: de lokale bevolking protesteerde massaal tegen de mijn vanwege de zeer grote schade die aangericht werd op grondwater en het milieu. De mijn bevond zich in het noorden van het land, in een regenwoud dat zeer rijk is aan biodiversiteit. Hier bevinden zich bovendien enkele bedreigde dier- en plantsoorten, zoals de groene ara en de berg amandelboom. 190 hectare aan regenwoud zou verdwijnen als gevolg van mijnbouwpraktijken: de impact van de vervuiling zou nog veel verder reiken.

In 2000 kocht Infinito Gold (destijds Vanessa Ventures geheten) het project van het Canadese Placer Dome, die sinds 1992 bezig waren met het gebied te analyseren en in kaart te brengen. Het valt hier op te merken dat een van de redenen dat Placer Dome het project uit handen wilde geven was dat ook zij al merkten hoeveel weerstand er onder de lokale bevolking was tegen een grootschalige mijn op deze locatie.

Achttien maanden na de verkoop kreeg Infinito Gold een exploitatievergunning, en alles wat ze nog nodig hadden om te beginnen was de goedkeuring van hun Environmental Impact Assessment. In 2002 kwam echter president Pacheco aan de macht, die zich tegen Open Pit mijnbouw keerde, niet in het minst vanwege de weinige inkomsten die het bracht voor Costa Rica zelf, en het gebrek aan wetenschappers met voldoende kennis om de milieu-impact van de mijnen bij te houden en te sturen.

Omdat het Las Crucitas project al was goedgekeurd voor de verkiezing van Pacheco, verwachtten ze geen moeilijkheden. Maar tegelijktijdig besloten twee burgers de rechtsgeldigheid van die goedkeuring in twijfel te trekken. Het project zelf was immers goedgekeurd voordat de Environmental Impact Assessment van het project goedgekeurd was. De rechtbank was het ermee eens dat de goedkeuring van het Las Crucitas project niet legaal was. Infinito Gold ging in hoger beroep, maar ook het hogere gerechtshof hield aan dat het project niet legaal was. Infinito Gold gaf in een persbericht te kennen dat ze dit als slechts een gedeeltelijke nietigverklaring zagen, die gerectificeerd kon worden.

In 2008 kwam een nieuwe, veel conservatievere regering aan de macht, onder leiding van president Arias. Deze verwierp het verbod op Open Pit mijnbouw van de vorige regering en verklaarde dat het Las Crucitas project ‘in het belang van de staat’ was. Het groene licht werd gegeven en Infinito Gold begon met de boskap.

De bevolking kwam hier tegen in opstand. Met het verlies van ongerept regenwoud kwamen niet alleen meerdere bedreigde plant en diersoorten in gevaar, maar ook de mogelijkheid voor inkomsten uit ecotoerisme. Wederom daagde de bevolking de rechtsgeldigheid van Las Crucitas voor de rechter, waarbij het project wederom voor vier jaar werd stilgelegd terwijl de rechtbank en het hof probeerden te besluiten of het door mocht gaan of niet. De lokale bevolking wilde druk uitoefenen op de overheid om Las Crucitas mijn te sluiten. Meerdere mensen gingen in hongerstaking, waarbij sommige mensen tot 3,5 week geen voedsel tot zich namen. Onder druk van de bevolking stelde president Arias het verbod op Open Pit mijnbouw terug in in 2010, een maand voor zijn aftreden als president. In datzelfde jaar besloot de rechtbank om het Las Crucitas project niet door te laten gaan op grond van de milieu-impact die het zou hebben.

Aangeklaagd voor 1 miljard dollar

Infinito Gold was het niet met deze beslissing eens en kondigde in april 2013 aan dat als ze de mijnbouwactiviteiten niet binnen zes maanden mochten hervatten, ze Costa Rica zouden aanklagen voor 1 miljard dollar in verloren winst en 92 miljoen dollar ter compensatie voor hun investeringskosten. Volgens hen heeft Costa Rica meerdere artikelen van hun Vrijhandelsakkoord met Canada gebroken. Volgens president Chinchilla heeft de overheid geen macht over de beslissing om de mijn te sluiten, gezien dit gebeurd is op rechterlijk bevel. In oktober 2013 kondigde Infinito Gold definitief aan binnenkort over te gaan tot een rechtszaak.

Infinito Gold heeft aangekondigd niet te vertrekken voordat ze volledig gecompenseerd zijn door de Costa Ricaanse staat. 1 miljard dollar staat echter ongeveer gelijk aan 2% van het BNP van het land. Costa Rica geeft aan dat ze verwachten een ‘eerlijke’ compensatie te moeten betalen aan Infinito Gold, maar dat 1 miljard dollar absoluut onhaalbaar en onfair is. Voormalig president Figueres zegt trots te zijn op zijn land: ‘Zelfs als er voor de korte termijn kosten aan verbonden zijn, zullen de Costa Ricanen vinden dat de juiste beslissing gemaakt is. Het land houdt vast aan haar waarden. Investeringen zoals Open Pit mijnbouw zijn niet noodzakelijk de soort investeringen die op de midden tot lange termijn de beste resultaten en rendementen voor ons zullen opleveren.’

Costa Rica zet hiermee een mooi voorbeeld voor andere landen. Het toont aan dat het wel mogelijk is om tegen de macht van grote multinationals in te gaan en het recht op te eisen om  over grondstoffenontginning in eigen land te beslissen. Hoewel Costa Rica verwacht een compensatie te moeten betalen, zijn zij niet bang om zich uit te spreken tegen goudmijnbouw en de negatieve impact hiervan.

Teken de petitie!

Vind jij ook dat Costa Rica terecht zijn mannetje staat tegenover de claims van Infinito Gold? Wil je de bevolking op een simpele manier een hart onder de riem steken en tegen Infinito Gold zeggen dat een land recht heeft om natuurlijke rijkdommen boven goudmijnbouw te verkiezen? Teken dan hier de petitie!

Bronnen:

Cuadra, N.: “Canadian Gold Mine Plan Stirs Anger in Central America.” Rabble News

Dyer, Z. en Lara, T.: “3 Years after Costa Rica kicked out Gold-mining company, legal battle continues.” Tico Times

Hamilton, T.: “All that Glitters.” Corporate Knights

Hunka, J.: “Calgary-based Mining Company Suing Costa Rica for more than $1 billion.” Global News

Lopez, J.: “Searching for Gold in all the wrong places in Costa Rica.” Costa Rica Star

Sumofus: “Protect Costa Rica’s Rainforest from Infinito Gold.” Sumofus.org

De Europese Commissie heeft ongelijk over het mijnproject Rosia Montana in Roemenië

Tijdens het grootste milieuprotest sinds de val van het communisme, hebben de afgelopen zeven weken ruim 200.000 Roemenen geprotesteerd tegen de opening van een open-pit-mijn te Rosia Montana. Het veelvuldig gebruik van cyanide dat hierbij komt kijken, is een van de belangrijkste redenen dat het volk zich afzet tegen de opening van de mijn. De doorbraak van een dam bij de Baia Mare mijn, waarbij meer dan 100 miljoen liter met cyanide vervuild water vrijkwam, is het Roemeense volk duidelijk nog niet vergeten. Deze ramp werd beschreven als een van de ergste Europese milieurampen sinds Tsjernobyl.
Recent keurde de Roemeense overheid een wetsvoorstel goed voor het doorgaan van het mijnbouwproject bij Rosia Montana. Bij dit project, waar het Canadese bedrijf Gabriel Recources Ltd achter zit, zou er 314 ton goud ontgonnen worden. Hiervoor is 40 ton cyanide per dag nodig, wat erg schadelijk is voor mens en milieu. Ook in Brussel en andere Europese steden waren er betogingen tegen de mijn, maar ondanks eerder protest heeft de Europese Commissie(EC) pas recentelijk een verklaring afgelegd. Een vertegenwoordiger van de EC benadrukte hierin dat het Rosia Montana project geen Europese milieuwetten zou schenden. Hij voegde eraan toe dat, zolang Gabriel Resources de nodige vergunningen krijgt, het project door zou kunnen gaan.

De Europese Commissie heeft het echter bij het verkeerde eind; het Rosia Montana project zal wel degelijk Europese milieuwetten schenden. Het project gaat nameijk in tegen twee fundamentele beginsels van het Verdrag van Lissabon: het beginsel van duurzame ontwikkeling (sustainable develoment principle) en het beginsel van de voorzorgsmaatregel (precautionary principle). Het Rosia Montana project zal geen duurzame ontwikkeling brengen in Roemenië, omdat Gabriel Resources er met 80 procent van de winst vandoor zal gaan. Het deel dat overblijft zal toekomen aan de Roemeense overheid, maar dit is te weinig voor het arme Oost-Europese land. Daarnaast heeft het Canadese bedrijf beloofd 3600 banen te creëren, maar er is uitgerekend dat in werkeleijkheid maar 1700 banen vrijkomen. Na acht jaar zullen daarvan bovendien nog maar 300 banen over zijn. Tenslotte wil Gabriel Resources het goud ontginnen in slechts zestien jaar, terwijl een dergelijk grootschalig project normaal gesproken 35 jaar langer zou duren. Dit project heeft dus niets te maken met duurzame ontwikkeling en zal de economische en sociale problemen in de regio niet oplossen. Daarnaast zal de gebruikte cyanide gemakkelijk in het grondwater terecht kunnen komen en is het mogelijk dat het afvalwater zal lekken. Het project schendt hiermee de ‘precautionary principle’.

Al jaren probeert men de aandacht van het Europees Parlement naar dit project te trekken. Zo zijn er verschillende petities ingezameld die aangeven wat de schadelijke gevolgen van het Rosia Montana project zijn en dat het meerdere Europese richtlijnen zou overschrijden. Daarom zou de Europese Commissie haar uitspraken betreffende het Rosia Montana project moeten herzien. Door het aanzienlijk verlagen van de milieunormen in de goudmijnbouwactiviteiten, moet de Europese Unie er bovendien rekening mee houden dat het een ernstig precedent in zou kunnen stellen: als deze ecologische ramp wordt toegestaan in Roemenië, wat weerhoudt grootschalige mijnbouwbedrijven er dan van om in andere Europese landen soortgelijke rampen aan te richten?

 

Conga in de startblokken – het conflict naar een nieuw hoogtepunt?

Conga in de startblokken – het conflict naar een nieuw hoogtepunt?

Mijnbouwproject Conga in Cajamarca staat on hold, dat was de boodschap van president Humala na de intensifiëring van het lokale protest in de lente van 2012. Vijf dodelijke slachtoffers, honderden gewonden, juridische vervolging van sociale leiders en manifestanten, militarisering van de regio, …, Conga werd dé emblematische probleemcase van de Peruaanse regering en Newmont Mining. Humala bleek niet in staat het groeiend aantal sociale conflicten in Peru aan te pakken. Bovendien circuleerden de geruchten dat een aantal investeerders van Newmont zich vragen stelden bij het Conga-project, en dan vooral bij het gebrek aan sociaal draagvlak. Daarom besloot men Conga even on hold te zetten, in slaapstand.

Het gewenste effect bleef niet uit. Ook het protest viel stil. Nog steeds hoorde men dezelfde boodschap ‘Conga no va’, maar iets minder luid. Het schrikbewind van Lima hield mensen thuis, men ging niet langer de straat op. Maar in alle stilte gingen de werken in Conga gewoon door. De guardianes de las lagunas, boeren die in of nabij het concessiegebied Conga wonen, maakten melding dat men volop voortbouwde aan de waterreservoirs. Maar deze boodschap blaasde het lokale verzet geen nieuw leven in. Het grote protest bleef uit, in Lima wreef men zich in de handen.

Op zaterdag 25 mei benadrukte president Humala dat er dit jaar niet veel sociale conflicten woeden in het land. “Dankzij het werk van de Oficina Nacional de Diálogo y Sostenibilidad slaagden we erin om sociale conflicten te deblokkeren. Dit jaar hebben we geen grote conflicten gehad rond mijnbouw.” Hij voegde hieraan toe dat de consultatiewet “een instrument is om te komen tot sociaal aanvaardbare investeringen, en niet om investeringen te blokkeren.” Ten slotte gaf hij aan dat “het Conga-project in volle ontwikkeling is. De bouw van de reservoirs , één van de eisen van onze regering jegens Newmont, geven het nodige vertrouwen aan dit project.” Dit communicatie-offensief kwam niet onverwacht, het recente dipje in de grondstoffenmarkt en de mijnbouwconflicten in Espinar, Cañaris en Cajamarca zorgde voor enige twijfel bij mijnbouwbedrijven.

Op maandag 27 mei verscheen in de krant La República een groot interview met Javier Velarde, general manager van mijnbouwbedrijf Yanacocha. Daarin gaf hij duidelijk aan welke werken in Conga reeds plaatsvonden en wat er gepland staat in de nabije toekomst, o.a. de bouw van een nieuw reservoir ter vervanging van het bergmeer El Perol. “We zullen niet wachten tot de volgende lokale verkiezingen van 2014 om verder te gaan met het Conga-project”, zei hij.

De boodschap van Humala en Velarde kwam hard aan in Cajamarca. Het Conga-project is in volle ontwikkeling, binnenkort starten de werken aan het cultureel en ecologisch belangrijke bergmeer El Perol.  Een groot aantal comuneros, mensen uit lokale gemeenschappen, trokken op 28 mei naar het bergmeer om er een kamp op te slaan. Onderweg werden ze onderschept door de DINOES, een speciale eenheid binnen de Peruaanse nationale politie. Deze worden ingehuurd door mijnbouwbedrijven ter beveiliging van het terrein. Het kwam tot een confrontatie tussen de comuneros en de agenten waarbij meerdere manifestanten zwaargewond raakten. In een perscommuniqué van de Peruaanse politie benadrukte men dat er alleen rubberkogels en traangasgranaten werden gebruikt. Marco Arana, Milton Sánchez en Edy Benavides, belangrijke verzetsleiders tegen het Conga mijnbouwproject, veroordeelden onmiddellijk het buitensporige geweld tegen manifestanten en de samenzwering tussen de Peruaanse staat en de mijnbouwbedrijven.

Wat nu?

Een referendum over het mijnbouwproject zal dan toch niet plaatsvinden. In februari lanceerde het Comando Unitario de la Lucha, de groep van voornaamste verzetsleiders van regio Cajamarca, het idee om een referendum over Conga te organiseren. Zo kon men het gebrek aan sociaal draagvlak voor het project voor eens en altijd vastleggen. Na de aankondiging van het referendum kwamen hevige reacties vanuit de Peruaanse regering en het mijnbouwbedrijf Yanacocha; een referendum zou illegaal zijn en een slecht precedent scheppen.

Daarom organiseert het verzet nieuwe manifestaties. Op 4 juni plant men een actie in Cajamarca tegen het Conga mijnbouwproject. Op 17 juni wil men met verschillende delegaties uit de provincies Hualgayoc en Cajamarca opnieuw naar het bergmeer El Perol trekken. Uit vrees voor repressieve acties van de Peruaanse politie vragen de sociale leiders respect te hebben voor de geplande manifestatie.

De woorden van Humala en de aankondiging van de werken aan het mythische bergmeer El Perol drijven het conflict mogelijk tot een nieuw hoogtepunt. De tijdelijke stopzetting van werken in Conga bleek een halve waarheid; het eerste reservoir is bijna klaar, binnenkort start men met de bouw van het tweede reservoir. Conga staat in de startblokken, de vernietiging van El Perol kan wel eens het point of no return zijn. Dit beseft men ook in Cajamarca. Het verzet spreekt sterke taal  en weigert zich neer te leggen bij de eenzijdige beslissingen van de Peruaanse staat en het Newmont Mining.

Catapa is solidair met de lokale bevolking van Cajamarca. !Conga no va!

Río Blanco: Oproep tot een duurzame ontwikkeling zonder mijnbouw

Het conflict rond het geplande mijnbouwproject Rio Blanco in het Noorden van Peru (de centrale casus van de internationale ‘no-go zones’-campagne uit 2010), kwam in de schaduw te staan van de conflicten in Cajamarca (Conga) en Cañaris.  Desondanks blijven de geruchten dat het bedrijf zijn activiteiten terug zal hervatten, voor ongerustheid zorgen in de regio.

Op 9 februari nam het  “Frente por el Desarrollo Sostenible de la Frontera Norte del Perú (FDSFNP)”, dat de autoriteiten, comunidades, rondas campesinas en sociale organisaties van de provincies Ayavaca en Huancabamba (Piura) en San Ignacio en Jaén (Cajamarca) vertegenwoordigt, zelf het initiatief om de dialoog op te nemen met de regionale afdeling van  het “Oficina Nacional de Diálogo y Sostenibilidad (ODNS)” in Piura. Dit laatstgenoemde overheidsorgaan werd in augustus 2012 opgericht om de dialoog tussen regering en burgers te bevorderen en preventief op te treden inzake sociale conflicten.

Het Frente stapte naar de regionale afdeling van ODNS om een dialoog op te starten, en een escalatie van het conflict, zoals in Cañaris, te vermijden.  Sinds het begin van het conflict tussen het bedrijf en de lokale gemeenschappen in 2003, vielen er al 7 doden, en vele gewonden.

In de bijeenkomst benadrukte het Frente dat ze de legitieme gesprekspartners zijn. En niet de parallelle organisaties, die met steun van het mijnbouwbedrijf, ten onrechte naar voor worden geschoven als gesprekspartners. Via de parallelle organen en andere activiteiten van het bedrijf in de regio, tracht men valselijk, het vereiste ‘sociale draagvlak’ voor het project aan te tonen en verdeeldheid te zaaien binnen de gemeenschappen.
Daarnaast werd er in de ontmoeting nogmaals aandacht gevraagd voor de mogelijke gevolgen van mijnbouw in de paramos en nevelwouden in de bergen van Piura. Het aantal verleende concessies blijft stelstelmatig stijgen in dit ecologisch waardevolle gebied.  Er werden vraagtekens geplaatst bij de bredere plannen om van deze biodiverse regio, in het brongebied van de Amazone, een groot mijnbouwdistrict te maken.  De exploitatie van deze gebieden zullen dramatische gevolgen hebben voor de  natuurlijke rijkdom, de watervoorziening van de regio’s en het dagelijkse leven van de bevolking.

De representanten riepen  het ONDS op om rekening te houden met de talrijk uitgevoerde technische en wetenschappelijke studies rond de sociale en ecologische impact van Rio Blanco, die de huidige mijnbouwplannen in het gebied afraden.  Daarnaast herinnerde het Frente er nogmaals aan dat het bedrijf nog steeds illegaal opereert op de communale gronden en aldus geen recht hebben tot exploitatie. De  volksraadpleging op 16 de september 2007 indachtig, waarbij  toekomstige mijnbouwactiviteiten door 95% van de bevolking werd verworpen. Het ONDS nam een afschrift met de alle argumenten tegen het project in ontvangst, en vroeg de ondersteunende documenten op.

Een voorstel tot duurzame ontwikkeling

De representanten van het Frente gaven een duidelijke boodschap mee. Ze beklemtoonden niet tegen ontwikkeling te zijn. En pleitten voor dialoog én ontwikkeling. Echter, voor een ander soort ontwikkeling die duurzaam is en die een goed en vreedzaam samenleven voor iedereen mogelijk kan maken.  Men nodigde de competente overheidsdiensten uit om samen met de regionale overheden, lokale overheden, comunidades en rondas campesinas, aan tafel te gaan zitten. Om na te denken rond een duurzaam ontwikkelingsplan.  Om duurzame projecten uit te werken en te implementeren, die samen kunnen deel uitmaken van een ontwikkeling, die niet gestoeld is op extractivisme.

Auteur: Kim Claes

Goudmijnbouw zal Griekenland niet uit de crisis helpen

De Griekse regio Chalkidiki kampt de laatste jaren met protesten van de Griekse bevolking, maar afgelopen maanden werden deze steeds heviger. Dit tegen de opkomst van een enorm goudmijnbouwproject dat zich dreigt te vestigen in een Grieks natuurgebied, gelgenen in het noordoosten van het schiereiland Chalkidiki. De overheid geeft dit gebied (van ongeveer 317 km²) in “bruikleen” aan het private exploitatiebedrijf ‘Hellas Gold’, een dochteronderneming van ‘European Goldfields’. En dat is dan weer een dochteronderneming van het Canadese ‘El dorado’. Deze wil er een grootschalig goudmijnbouwproject opstarten. Goudmijnbouw heeft nefaste gevolgen voor de omliggende fauna en flora: waterschaarste, zware metalen en andere toxische stoffen die in het milieu terecht komen, grondwateraantasting, … Omwonenden, eigenaars van de toeristische accomodatie, milieuactivisten en wetenschappers verzetten zich heftig tegen de plannen, maar de overheid dult deze tegenspraak niet. Opstanden en betogingen worden repressief onderdrukt door de politie.
De plannen voor deze goudmijnen in Griekenland zijn al bijna een decennia in de omloop. Maar pas iets meer dan een jaar geleden kreeg het mijnbouwbedrijf Hellas Gold de toestemming van de minister van Milieu om twee goudmijnen (het Skouries project en het Olympias project) te bouwen in het noorden van het land. Er zou een open-pit mijn komen in Skouries, terwijl het Olympias-project het opknappen van een oude ondergrondse mijn omvat. Naast enkele metalen bijproducten zoals zilver en lood, wil het bedrijf tegen 2015 ongeveer 1000 kilogram goud ontginnen (1 kilogram goud is meer als 20 000 euro waard). Ondertussen zijn ze al gestart met onder meer het kappen van bomen. Protestacties blijven. Zo hebben inwoners van Chalkidiki onlangs (in juli 2012) een rechtszaak gewonnen van Hellas Gold. Dezen trokken de legaliteit van de beslissing van het Ministerie van Milieu in vraag, waardoor het project weer gedeeltelijk uitgesteld werd. Hellas Gold is bovendien reeds eigenaar van een mijnbouwproject in Griekenland, in de stad Stratoni, dat al sinds 2005 in werking is. Er wordt lood, zilver en zink geproduceerd in ondergrondse mijnen gelegen onder de stad. Tegenstanders beweren dat ook hier het bedrijf in strijd is met de voorwaarden en verplichtingen. Het maakt bijvoorbeeld gebruik van explosieven in plaats van machinaal graven, waardoor er scheuren zijn waargenomen in verschillende gebouwen van de stad erboven. Deze bewoners hebben het bedrijf ook aangeklaagd, maar de beschuldigingen werden enkele jaren geleden al afgewezen.

De rechtsgetinte regering van premier Antonis Samaras spant samen met het mijnbouwbedrijf om eventuele tegenstanders in te tomen. Griekenland heeft de inkomsten uit deze mijn namelijk ‘nodig’ om Europese mandaten te halen, om ervoor te zorgen dat er terug economische stabiliteit komt en ze zo uit de financiële crisis te geraken. De weg naar die economische stabiliteit gebeurt echter niet democratisch. Er wordt niet gedebatteerd in het parlement over deze mijn en er is al evenmin consensus over. Het debat, of beter verwoord ‘de strijd’, wordt wel gevoerd op straat. Vreedzaam protest wordt hardhandig neergeslagen door de politie.

De protesten escaleren. Getuigen van een betoging op 21 oktober in het Skouries woud vertellen hoe vredelievende betogers in elkaar geslagen en uitgescholden werden door de politie, zonder zelf enige aanleiding daartoe te geven. Traangas en geweld werden ruimschoots gebruikt en enkele van de ongeveer 2500 betogers belandden met verwondingen in het ziekenhuis. Er zijn bovendien al vijftien betogers voor de rechtbank gedaagd voor verzet tegen de staat. Dit is hoogst opmerkelijk aangezien tot nu toe niemand hiervan ooit beschuldigd is geweest sinds het bestaan van de Griekse dictatuur, volgens sommige bronnen.

Het project wordt veelbelovend voorgesteld door de overheid: de staatsschuld aflossen en werkgelegenheid voor de lokale bevolking creëren. Deze kleine voordelen wegen voor de lokale bevolking echter niet op tegen de enorme nadelen. Eén van de mooiste natuurgebieden van Griekenland dreigt vernietigd te zullen worden door deze mijnbouwactiviteiten. Giftig mijnafval, dat cyanide en kwik bevat, zal de omliggende bossen en rivieren vervuilen, zware metalen zoals lood en arseen, de zee. Ook de lucht zal verontreinigd worden door gevaarlijke stoffen en deze zullen terug op aarde komen door zure regen. Bovendien werd de bevolking niet geconsulteerd over deze projecten.

De lokale bevolking heeft daarom een campagne opgericht om de mijnbouwprojecten te verhinderen: “Save the homeland of Aristotle and the gateway to the Holy Mountain”. De bekende filosoof Aristoteles werd namelijk geboren in deze streek en ook de berg Athos. De Heilige Berg is gelegen in de toekomstige goudmijnbouwwerf. Het gebied is tot nu toe gespaard gebleven van de invloeden van de beschaving, momenteel wordt het zelfs enkel bewoond door monniken. De campagne roept mensen over heel de wereld op om hun stem te laten horen. Dit kan, door de online petitie te tekenen!

Auteurs: Truike Geerts en Charlotte Christiaens