Verenigd protest in Ciudad Guatemala

Het volk verenigde zich, dinsdag in Ciudad Guatemala. Een mix van vakbonden en boerenbewegingen, in totaal naar schatting 3000 manifestanten, kwam samen in de straten van de hoofdstad.

Dinsdag 14 juli, Ciudad Guatemala. Daan, Marijke en ik nemen een taxi van de luchthaven naar de Zona 2, waar we een drietal nachten onderdak zullen krijgen in het huis van de Amerikaans-Guatemalteekse NGO Sister Parrish.

Roetzwarte uitlaatgassen, kleurrijke straathoekkraampjes, zwaar gewapende bewakers aan winkels en banken,  “memoria, verdad y justicia” op de muren geschilderd- door de autoraampjes dringen de eerste indrukken binnen. Het decor bestaat uit bergen, een vulkaan, groepjes cirkelende gieren.

De 9-to-5-werkdag zit erop en onze chauffeur steekt zijn ergernis over de files niet onder stoelen of banken- “je verspilt dan zoveel benzine”. En er is nog een andere reden voor de files, zo blijkt uit zijn gezucht: “manifestaciones”. Een drietal keren dommelt hij bijna in en moet ik hem voorzichtig weer het verkeer in porren.

Wanneer we het Parque Central voorbij rijden, het centrale grote plein waar het presidentiële paleis staat, merken we inderdaad dat er iets -in de vorm van sociaal protest- aan de gang is vandaag. De krachtige stem van een vrouw, we zien haar niet, weerklinkt over het plein: dat het genoeg is geweest met de bedrijfspolitiek van de regering Colom, dat de Guatemalteekse politici nu maar eens aan de meerderheid van hun volk moeten denken.

Her en der zitten kleine groepjes inheemse vrouwen zij aan zij aandachtig te luisteren. In vele kleurrijke chicken buses zijn manifestanten van hun gemeenschappen hogerop in de hoofdstedelijke provincie en vanuit de westelijke Hooglanden naar de hoofdstad afgezakt. Anderen kwamen gewoon te voet, lezen we later.

De bewoners van de gemeenschappen van San Juan Sacatepéquez, waar het leger eerder protest al in de kiem probeerde te smoren, willen de verwijdering van een cementfabriek op hun gronden. Ze kregen na onderhandeling de belofte op een milieu-impactstudie.

Een delegatie van San Mateo Ixtatán overhandigde aan het Ministerie van Energie en Mijnbouw de resultaten van een volksraadpleging waarin buurtbewoners zich uitspraken tegen mijnbouwactiviteiten op hun woongebied. Over het hele land blokkeerden boeren verschillende hoofdwegen. De eisen: de opschorting van de nieuwe mijnbouwwet en de 50 licenties die momenteel in het Westen van het land van kracht zijn. Het antwoord van Colom is dat er geen mijnactiviteit zonder volksraadpleging zal zijn.

Ook werknemers van Justitie zouden deelgenomen hebben aan de betogingen- met een kreet om een hoger loon en een betere functionering van het rechtssysteem.

Is er gecoördineerd protest op gang aan het komen in Guatemala? Vorige week kwamen in de hoofdstad naar verluidt al om en bij de 15 000 mensen samen in een nationale anti-mijnbouwbetoging. In een land getekend door fragmentatie, grote machtsverschillen en wantrouwen, niet alleen tussen bevolkingsklassen, maar ook onderling tussen verschillende basisbewegingen en NGOs, is dat opmerkelijk.

Auteur: Wies Willems

Guatemalteekse regering schorst Marlin-mijn

Op 23 juni liet de Guatemalteekse president Colóm weten dat de regering de voorzorgsmaatregelen zou naleven die hen opgelegd werden door de Interamerikaanse Commissie voor Mensenrechten (IACMR), waaronder de schorsing van de Marlin-mijn. Deze voorzorgsmaatregelen werden opgelegd in het teken van een mensenrechtenstudie rond de Marlin-mijn in de westelijke hooglanden van Guatemala, beroemd om haar inheemse Maya-Mamcultuur. CATAPA is blij met deze beslissing aangezien we al sinds jaren actief zijn rond de Marlin-mijn.

IACMR is de mensenrechtencommissie die deel uitmaakt van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS). Het onderzoek kwam er op vraag van 18 Maya-Mam gemeenschappen die in 2007 het nalaten van een lokale volksstemming rond het mijnbouwproject aankloeg, de kwalijke milieu –en gezondheidseffecten, alsook de sociale onrust die de mijn meebracht. IACMR verzocht de Guatemalteekse staat vijf voorzorgsmaatregelen te nemen ter bescherming van de lokale bevolking, totdat de zaak ten gronde kan bestudeerd worden in het aanhangende rapport. Naast de schorsing van de mijnbouw, werd ook geëist de waterbronnen te zuiveren, veiligheidsmaatregelen te nemen voor de actievoerders, gezondheid van de bevolking te behandelen en beschermingsmaatregelen te nemen.

Druk op de regering

De beslissing van de Guatemalteekse regering om de Marlin-mijn te schorsen, kwam als een verrassing. De president had eerder al laten weten dat er wat hem betrof geen redenen waren om een dergelijke schorsing uit te spreken. Het was dan ook verrassend dat de regering aan de IACMR uitstel aanvroeg om tot een besluit te komen. De druk vanuit het middenveld was echter toegenomen. Persconferenties van actievoerders, betogingen in de hoofdstad, en de druk van tal van binnen –en buitenlandse bewegingen rond milieu, mensenrechten en inheemse rechten verhoogden de druk op de regering. In een open brief herrinerden bisschop Ramazzini van San Marcos en nobelprijswinares Riguberta Menchú, president Colóm aan zijn politieke plicht, op te komen voor zijn volk wanneer mensenrechten in het gevaar dreigen te komen. Ook CATAPA zette haar sympathisanten ertoe aan druk uit te oefenen via een briefschrijfactie.

Maya’s versus mijnbouw

Het protest van de Mayagemeenshappen tegen mijnbouw is ondertussen een massabeweging geworden in het westen van Guatemala. Vorige week bracht het bezoek van de Speciale Gezant voor Inheemse Rechten zo’n 10.000 Maya’s te been in het departement Huehuetenango alleen. Hun strijdkreet luidt: “Neen aan mijnbouw, Ja aan het leven.” De bedreiging die mijnbouw uitoefent over hun historische territorium is dan ook niet min. Over het hele land heeft de Guatemalteekse staat 117 mijnbouwlicensies toegekend aan mijnbouwbedrijven. In de hooglanden van Huehuetenango en San Marcos betekent dat dat grofweg elke gemeenschap met mijnbouw te maken krijgt, zonder dat hen iets gevraagd werd.

De Maya-cultuur mag dan al te boek staan als een antieke cultuur, waarvan de tempelruïnes de enige getuigen zijn, het antwoord dat de gemeenschappen aan deze projecten bood, bewijst het tegendeel. Meer dan 600.000 Maya’s spraken zich uit tegen deze mijnbouwprojecten, in traditionele volksraadplegingen. Deze raadplegingen worden door de regering als niet-bindend gezien, maar dienen als enig alternatief bij gebrek aan adequate raadpleging door de regering zelf. De paradox hier is dat de komst van de mijnbouwbedrijven, die een complete negatie van de inheemse rechten en eigenheid inhoudt, dient als katalysator voor de heropleving van de inheemse identiteit, organisatie en protesten. Over het hele westen van het land kwam het Consejo de los Pueblos de Occidente (de Volksraad van het Westen) tot stand, die de beslissing van de volksraadplegingen in stand houdt, door op geregelde momenten samen te komen en met één luide en duidelijke stem te spreken.

Open pit mijnbouw

Het ontwikkelingsmodel dat open pit mijnbouw aanbiedt aan de inheemse bevolking, betekent een complete contradictie met alles waar deze culturen voor staan. Ondanks 500 jaar onderdrukking, discriminatie en armoede, blijven deze gemeenschappen trouw aan hun innige band met moeder aarde. “Wij zien de aarde als een moeder die ons borstvoeding geeft”, zegt zuster Maudilla López van FREDEMI, een actiegroep in San Miguel Ixtahuacán. “We zijn niet tegen ontwikkeling, maar we willen enkel ontwikkeling van het leven. De ontwikkeling die de mijn aanbiedt is ontwikkeling van de dood.”

In een bijzonder gecentraliseerd land, waar de hoofdstedelingen geen voeling hebben met de inheemse hooglanden, wordt het protest vaak gereduceerd tot een groepje fanatiekelingen die het gewoon niet begrijpen. In de economische analyse van de politieke en economische elite wordt het westen van Guatemala gezien als een vergeetput, waar de mensen maar al te blij horen te zijn dat hen mijnbouw wordt aangeboden. Het is het type van ontwikkeling dat compleet geen rekening houdt met de culturele en biologische eigenheid van deze, ondanks alles, adembenemend prachtige regio.

Het verlies aan natuurlijke rijkdom leest zich af in het beeld van hele bergen die tot gigantische zandputten worden gereduceerd. Om de edele metalen van het puin te scheiden wordt gebruik gemaakt van cyanide, waarvan het algemeen geweten is dat de inname van een rijstkorrel van deze stof de onmiddellijke dood betekent. Waarschijnlijk het meest kwalijke effect van deze mijnbouw is het vrijkomen van zware metalen in het rivierwater, wat de plaatselijke rivieren voor eeuwenlang dreigt te vergiftigen. De eerste gezondheidseffecten werden al vastgesteld in het bloed van de omwonenden door de onderzoekers van de Universiteit van Michigan.

Conflict in San Miguel Ixtahuacán

In het geval van de Marlin-mijn in San Miguel Ixtahuacán, San Marcos, uitgebaat door de Canadese mijnbouwgigant Goldcorp, kwam het protest er te laat. De mijn deed haar intrede onder leugenachtige strategieën. Toen de gronden werden gekocht van de arme campesino’s, werd hen niet verteld dat deze grond zou dienen voor mijnbouw. Leiders werden opgekocht om het protest te breken. Toen het protest enigszins vorm kreeg, moest het al opboksen tegen een bestaande mijn. Ondertussen is San Miguel een verdeeld gehucht geworden. Tegenstanders worden afgedreigd en durven in veel gevallen zich niet uit te spreken. Anderen werden door de handige advocaten van Goldcorp voor de rechtbank gedaagd en in sommige gevallen ook veroordeeld. Het protest in San Miguel is dan ook sterk verzwakt en kan alle steun gebruiken.

Het is dan ook nog niet duidelijk wat de gevolgen van deze schorsing zullen zijn. Eerst en vooral is het een ruggesteun voor het protest en een erkenning van de uitgesproken klachten. Anderzijds kan men vrezen voor verhoogde onrust en represailles nu de tegenstanders – tijdelijk – gelijk hebben gekregen.

Beslissing tot schorsing van de Marlin-mijn

De beslissing van de regering komt als een verrassing. Colóm werd drie jaar geleden verkozen als een sociaaldemocratische president en vormde naar eigen zeggen een regering met “Maya-gezicht”, maar leverde tot nog toe vooral teleurstelling op. Mijnbouwlicenties worden verlengd en mijnbouwbedrijven gaan ongestoord hun gang met de steun van het Ministerie van Energie en Mijnbouw. Het ontslag van de minister van dit departement op dezelfde dag als de beslissing tot schorsing van de Marlin-mijn kan erop duiden dat de president intern met conflicten aan het afrekenen is. Is hij dan eindelijk de kant aan het kiezen van de Maya’s die hem de verkiezingsoverwinning hebben opgeleverd?

We wachten hoopvol meer informatie af over de schorsing, want voorlopig kunnen we enkel de korte boodschap van de president in de persconferentie (Spaans) van gisteren trachten te interpreteren. Over het hoe en wanneer blijft het voorlopig onduidelijk.

Auteur: Bart van Besien

[PERSBERICHT] 2 Vlaamse vrijwilligers waren getuige van bloedig conflict in Noord-Peru

Gent, 6 juni 2009. Twee Vlaamse vrijwilligers van CATAPA, een Vlaamse NGO die werkt rond mijnbouw in Latijns-Amerika, waren aanwezig bij de rellen in Noord-Peru. CATAPA distantieert zich van het geweld en veroordeelt de reactie van de Peruviaanse overheid, maar steunt wel de legitieme claim van inheemse volkeren op inspraak over de ontwikkeling van de Amazone. Onze vrijwilligers Marijke Deleu en Thomas Quirynen worden momenteel geëvacueerd en zijn in veiligheid gebracht. Bekijk hier de gruwelijke foto’s van onze ooggetuigen die ter plaatse waren : http://catapa.be/en/north-peru-killings

Het aanhoudende conflict in Bagua (Noord-Peru) tussen de Peruviaanse staat en inheemse bewoners van het Amazonegebied heeft vrijdag tot gewelddadige confrontaties geleid. Naargelang de bron zouden er tussen 30 en 84 doden gevallen zijn en zouden er een honderdtal betrokkenen gewond geraakt zijn, toen veiligheidsdiensten gewapenderhand een wegblokkade probeerden te beëindigen. Volgens de politie beschoten inheemsen de veiligheidsdiensten, waarop de politie represailles ondernam. Vertegenwoordigers van verschillende betrokken inheemse groepen spreken deze versie echter tegen: zij zouden niet meer dan hun traditionele speren gedragen hebben. De meeste bronnen bevestigen dat vanuit politiehelikopters werd geschoten op de actievoerders.

Marijke en Thomas zijn vrijwilligers voor CATAPA bij de kerkelijke milieuorganisatie VIMA te Jaén (dichtbij Bagua). Zij waren naar Bagua vertrokken om verslag (zie foto-verslag) uit te brengen van de protesten. Voor ze het goed beseften, zaten ze middenin het geweld. Ondertussen worden ze geëvacueerd en in veiligheid gebracht. CATAPA vreest echter voor verdere represailles tegenover boerenleiders. CATAPA roept de politici op om deze kwestie op de internationale agenda te zetten. Als de internationale gemeenschap niet snel ingrijpt, is het risico op een verdere ontsporing van dit conflict erg groot.

Aangekondigd conflict
De inzet van het conflict is de toegang voor multinationale bedrijven tot het gebied in het noorden van Peru, dat rijk is aan olie, aardgas en mineralen. Al bijna twee maanden voeren meer dan 30 000 inheemse bewoners van verschillende provincies van het Amazonewoud en de Hooglanden een protestcampagne tegen de manier waarop staat en bedrijven in het hele land willen investeren in de ontginning van de natuurlijke grondstoffen. Inheemse volkeren en boerengemeenschappen eisen een stem in de besluitvorming over de ontwikkeling van het land.
Gedurende twee maanden al vinden op verschillende plaatsen in het land wegblokkades en stakingen door inheemse groepen plaats. De laatste twee jaar hebben als gevolg van verschillende decreetwijzigingen heel wat ecologische en sociale restricties aan grondstoffenextractie moeten wijken voor een laksere wetgeving. Deze maakt het nu steeds eenvoudiger om directe buitenlandse investeringen in Peru te verwelkomen en aan mijnbouw, olie- en aardgasontginning te doen.

De Peruviaanse overheid kondigde op 9 mei jongstleden in de zeven provincies van het Amazonegebied de staat van alarm af, waardoor “tijdelijk de grondwettelijke bepalingen over vrijheid en veiligheid van personen en de onschendbaarheid van huisvesting zouden worden opgeschort”. Officieel om de toegang tot wegen en luchthavens veilig te stellen en te vermijden dat de productie van bedrijven zou lijden onder de acties van de inheemsen, zijdelings een vrijgeleide voor het gebruik van geweld, zoals vrijdag is gebleken.
Onderhandelingen tussen de staat en vertegenwoordigers van de inheemse gemeenschappen braken op 15 mei af, waarna de inheemsen aankondigden met hun acties door te gaan. Sindsdien werden het protest en het antwoord daarop van de overheid steeds grimmiger.

Conventie 169 verplicht raadpleging inheemse volkeren
Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie verplicht de Peruviaanse overheid om de inheemse volkeren te raadplegen over de eventuele ontginning van natuurlijke grondstoffen op hun woongebied. De Peruviaanse overheid ratificeerde Conventie 169 in 1994. Een consultatie van de lokale bevolkingsgroepen heeft in het Amazonegebied echter nooit plaatsgevonden. De biodiversiteit en het leven van deze volkeren staat er op het spel. Voor de staat en betrokken bedrijven -waaronder het Franse oliebedrijf Perenco en het Spaanse REPSOL- lijkt het daarentegen allemaal niet snel genoeg te kunnen gaan. De potentiële winsten in het Peruviaanse Amazonewoud zijn dan ook enorm, in een mondiale context van grondstoffenschaarste.

Met een sneer naar het verzet van de inheemse volkeren stelde president García in een regeringsmededeling, verwijzend naar de grondwet, dat de “grondstoffen in Peru het bezit zijn van álle Peruvianen” en dat “alle Peruvianen baat moeten kunnen hebben bij de natuurlijke rijkdommen van het land”. De inheemse bevolking eist echter niet zozeer de alleenheerschappij over het Amazonewoud op, maar wel een stem in het ontwikkelingsproces van hun streek van herkomst. Alberto Pizango, hoofd van de koepelbeweging AIDESEP voor de inheemse volkeren van het Amazonegebied, stelt: “Wij zijn niet tegen ontwikkeling, maar wij willen ontwikkeling vanuit ons perspectief.”

Contact CATAPA
CATAPA kan de pers in contact brengen met Marijke Deleu en Thomas Quirynen.
Daan Janssens, coördinator CATAPA vzw – 0473/36 73 18

Foto’s van het bloedige conflict door Thomas en Marijke (hogeresolutiefoto’s zijn aan te vragen bij Daan Janssens op info@catapa.be): http://catapa.be/en/north-peru-killings

Meer info op het web

Persberichten:

http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=DMF20090605_088
http://www.demorgen.be/dm/nl/990/Buitenland/article/detail/878613/2009/06/06/Strijd-voor-behoud-Amazone-escaleert-in-Peru-naar-oorlog.dhtml.
http://www.mo.be/index.php?id=63&tx_uwnews_pi2[art_id]=25309&cHash=bc74d3bb54.

Videos:

http://www.deredactie.be/permalink/1.541690
http://www.youtube.com/watch?v=RlD-_NB1CVA

http://www.youtube.com/watch?v=DjBFat1YoNk

Fotos:

http://catapa.be/en/north-peru-killings

http://www.vicariatodejaen.org/paroindigena.htm

In het Engels:

http://amazonwatch.org/peru-action-alert.php
http://amazonwatch.org/newsroom/view_news.php?id=1829
http://globalvoicesonline.org/2009/06/05/peru-clashes-break-out-in-the-amazon-region/
http://news.bbc.co.uk/2/hi/americas/8086595.stm
http://www.nytimes.com/2009/06/06/world/americas/06peru.html?ref=global-home
http://edition.cnn.com/2009/WORLD/americas/06/05/peru.indigenous.clash/index.html

In het Spaans:

http://www.bbc.co.uk/mundo/america_latina/2009/06/090605_1643_indigenas_incidentes.shtmlhttp://www.democraciaglobal.org/index.php?fp_verpub=true&idpub=600
http://www.prensaindigena.org.mx/nuevositio/2009/06/04/peru-%C2%BFquien-viola-el-estado-de-derecho/
http://www.aidesep.org.pe/index.php?codnota=774
http://www.rpp.com.pe/2009-06-05-cuatro-policias-muertos-tras-enfrentamientos-con-nativos-en-bagua-noticia_186034.html
http://blog.dhperu.org/wp-content/2009/archivos/cartacidh_05junio.pdf
http://www.servindi.org
http://clavero.derechosindigenas.org/?p=1583
http://www.elcomercio.com.pe/noticia/296563/alan-garcia-dice-que-protestas-bagua-hay-intereses-internacionales
http://www.elcomercio.com.pe/noticia/296546/manifestantes-quedan-locales-estatales-apra-bagua-grande
http://www.rpp.com.pe/2009-06-05-emergencia-en-bagua-policias-mueren-y-pobladores-destruyen-inmuebles-noticia_186075.html
http://enlacenacional.com/2009/06/05/enfrentamiento-entre-policias-y-nativos-en-bagua-deja-tragico-saldo/
http://burbujasreloaded.wordpress.com/2009/06/05/mueren-nueve-policias-y-20-nativos-hasta-el-momento/

La selva en llamas (Crisis Amazónica)


http://www.adital.com.br/site/noticia.asp?lang=ES&cod=39101

Lees hier de Spaanse verklaring van de aartsbisschop van Trujillo, Monseigneur Miguel Cabrejos Vidarte.

Al corazón de la tierra: de case van Río Tinto

Herhaalt de koloniale mijnbouwgeschiedenis zich ?

In het hart van Huelva, de meest zuidwestelijke provincie van Spanje, ligt een mijngebied met een even interessante als problematische geschiedenis. De streek wordt doorkruist door de Río Tinto (‘rode rivier’), zo genoemd naar de roodbruine kleur die de rivier doorheen de eeuwen gekregen heeft. ‘Tinto’ is hier echter een eufemisme voor water met een grote concentratie aan geoxideerd ijzer en een hoge zuurtegraad, te wijten van de mijnbouwactiviteiten die al sinds de komst van de Oude Grieken en Romeinen plaatsvonden in de streek. Middenin deze overigens erg traditionele Andalusische regio -de grootschalige industrie rond de hoofdstad Huelva even buiten beschouwing gelaten- stoot je tussen witgewassen dorpen, vergeten en verlaten landbouwgehuchten, steen- en kurkeikboomgaarden en rotsige heuvels plots op een vreemd plaatsje dat er op het eerste gezicht meer Engels dan Spaans uitziet. Victoriaanse huizen en een presbyteriaanse kerk verwacht je immers niet meteen in dit warme, diepe zuiden van Europa.

We bevinden ons in Minas de Riotinto, het centrum van de Cuenca Minera de Huelva-
de mijnregio van de provincie. De Engelse elitewijk Bella Vista van dit dorp, vandaag nog zo goed als intact en als één van de toeristische trekpleisters van de streek te bezichtigen, werd er uit de grond gestampt door de Río Tinto Company Limited, die in 1873 als kersverse corporation de Río Tinto-mijnen kocht van een Spaanse regering in crisis. De kolonialisten bliezen de ontginning van de streek, die van nature altijd al rijk was geweest aan mineralen, nieuw leven in. De periode tussen 1877 en ’91 betekende er een enorme boom voor de mijnbouw: De Río Tinto Company werd toen de wereldleider op vlak van koperproductie. Zo voorzagen de Engelsen de snel ontwikkelende westerse wereld van Spaanse metalen en de onubenses –zoals de lokale bevolking van Huelva genoemd wordt- van brood en spelen (voetbal!). Maar er valt ook een andere kant van het koloniale verhaal te vertellen.

Apartheid en Giftige Rook

In april 2007 verscheen in Spanje de op het gelijknamige boek van Juan Cobos Wilkins gebaseerde film El Corazón de la Tierra (‘Het Hart van de Aarde’). Het verhaal belicht een van de vele weggemoffelde episodes uit het woelige negentiende en twintigste-eeuwse Spanje: het protest van de lokale bevolking uit de comarca rond Riotinto in 1888 tegen het Engelse mijnbouwbedrijf, dat door vele historici beschouwd wordt als het ‘eerste ecologische protest’ uit de geschiedenis.

Rond die tijd werkten in Minas de Riotinto en omstreken niet alleen mijnwerkers uit Andalusië, maar ook andere Spanjaarden, in het bijzonder Asturianen en Galiciërs.
Ze waren naar Huelva gekomen met de welvaartsbelofte die de Engelsen hen voorhielden: de aarde zou hen allen rijk maken. Tussen de Britse kolonialisten en de lokale Spaanse bevolking bestond er echter niet alleen een culturele, maar ook een welvaartskloof- waarvan het contrast tussen de Bella Vista-wijk en de kleine vervallen mijnwerkershuisjes ook vandaag bij een bezoek aan Riotinto nog een schrijnende getuige is. Lola Galán, journaliste van El País, schrijft dat de Engelsen op die manier een soort ‘apartheid’ instelden in Riotinto: “Aan de ene kant had je de Engelse bedrijfsleiders en hun personeel, opgesloten in hun luxeghetto [Bella Vista]; aan de andere kant de lokale bevolking, zonder recht op eigendom, als slaven op hun eigen grond.” De Spaanse regering liet rustig begaan, maar het volk kwam in opstand.

Op zaterdag 4 februari 1888, in het verlengde van een staking die al op 1 februari begonnen was, kwamen tussen twaalf- en veertienduizend mensen uit de streek samen bij de mijn Cerro Colorado, om te protesteren tegen de lage lonen van de mijnwerkers en de aanhoudende zware luchtvervuiling. Ze voelden, met andere woorden, dat hen onrecht werd aangedaan op sociaal én ecologisch vlak, en dat die twee met mekaar samenhingen. Schrijver Juan Cobos Wilkins vertelt:
“De definitieve aanleiding tot het conflict waren de ‘openluchtcalcinaties’, een methode die de Engelsen in Spanje actief toepasten en in hun eigen land nochtans verboden was: het langzaam verbranden, gedurende dag en nacht, van ruwe mineralen tot grote brokken. Dat verbrandingsproces stuurde dichte, met zwaveldioxide vergiftigde rookwolken de atmosfeer in. Wanneer deze niet door de wind werden weggeblazen, bleven ze in de vallei hangen: zo ontstond wat de lokale inwoners la manta (‘het deken’) gingen noemen. In de donkere dagen van la manta sloten de mensen zich op in hun huizen, of ze vluchtten naar de bergen dichtbij, terwijl de dichte zwaveldampen, als een danteske nachtmerrie, hun land verwoestten.”

Niet alleen de mijnwerkers, maar ook de landbouwers uit de streek zagen hoe de activiteiten van de Río Tinto Mining Company op deze manier hun oogsten ernstig aantastten. Deze situatie leidde tot de oprichting van een ecologische beweging avant-la-lettre, La Liga Antihumos
(‘de antirookliga’)- die samen met de mijnwerkers en boeren, georganiseerd onder leiding van ‘protestheld’ Maximiliano Tornet, de staking en de daaropvolgende manifestatie op gang trok. Volgens Cobos Wilkins, wiens grootouders in dat fin du siècle Riotinto leefden en werkten, kwamen tijdens de manifestatie van 1888 in confrontaties met het leger, dat de Engelse elite beschermde, tussen de honderd en tweehonderd demonstranten om het leven. De officiële cijfers houden het echter op niet meer dan veertien slachtoffers. Lola Galán licht toe: “Het protest tegen het machtigste bedrijf van het land was voorbestemd om in de vergetelheid te belanden, aangezien de Río Tinto Company met haar aankoop en exploitatie van de mijnen de Eerste Spaanse Republiek van het bankroet redde. Het nationale hooggerechtshof zat een beetje verveeld met het incident, dat uiteindelijk toch maar in het afgelegen mijngebied van Huelva had plaatsgevonden; er werd dan ook nagenoeg over gezwegen.”

Dit verklaart waarom het ‘eerste ecologische protest uit de geschiedenis’ in weinig geschiedenisboeken is opgenomen én waarom de problematiek een eeuw later nog steeds onderwerp is van hevige polemiek in het immer in extremen verdeelde Spanje. De release van ‘El Corazón de la Tierra’ wakkerde één en ander dan ook weer aan. Volgens enkelen was de komst van de Río Tinto Company een goede zaak voor de economie van de arme provincie Huelva (bovendien hadden de Engelsen het voetbal naar Spanje meegebracht en werd Recreativo de Huelva zo de eerste Spaanse voetbalclub, alsjeblieft); zij vermelden de onderdrukking van het protest dan ook graag als een voetnoot bij de zogenaamde welvaart die de mijnbouw er heeft opgeleverd. Volgens vele anderen is het een treurige en op schandelijke wijze verborgen episode uit de moderne geschiedenis van Andalucía- een streek historisch geroemd om zijn tolerante samenleving van verschillende beschavingen. In 1888 stierven pioniers van de sociaalecologische strijd- gewone mensen, die menswaardigere werkomstandigheden en propere lucht vroegen en weinig meer.

De geschiedenis maakt kringetjes (of toch niet?)

De Rio Tinto Mining Company bleef nog tot 1954 de mijnen rond Riotinto exploiteren. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-’39) zou het bedrijf trouwens op krediet ertsen verkocht hebben aan de fascisten, wat Franco in staat stelde om zaken te doen met Hitler en de oorlog tegen de Spaanse Republikeinen te financieren. In 1954 kocht de Spaanse regering van dictator Franco de mijnen weer over van de -ondertussen multinationale- Engelse onderneming. Gaandeweg zou de mijnactiviteit afnemen ten voordele van de petrochemische industrie die in provinciehoofdstad Huelva op gang begon te komen. In 2001 werd de laatste mijn -symbolisch genoeg Cerro Colorado- gesloten. De comarca maakte een ommezwaai naar de landbouw. Vandaag de dag zie je dat er dan ook veel geïnvesteerd wordt in allerlei lokale projecten voor plattelandsontwikkeling. Juan Cobos Wilkins maakt hier een interessante bedenking over: “Zelfs vanuit dat oogpunt is de geschiedenis van Riotinto vreemd. De normale gang van zaken is de overgang van landbouw naar industrie. Maar hier, waar de Tartessiërs al zo’n drieduizend jaar geleden de ertslagen ontgonnen en waar een belangrijke industrie gevestigd geweest is, gaan we in de omgekeerde richting.” Voor het overige gaat er in Riotinto veel geld naar wetenschappelijk onderzoek: volgens de NASA is het namelijk de streek op aarde die de meeste gelijkenis zou vertonen met de planeet Mars.

Dat de mijnbouw er helemaal tot de geschiedenis behoort en Minas de Riotinto vandaag de dag niet meer dan een toeristische attractie is, zoals Lola Galán ter besluit van haar reportage in
El País van 31 maart 2007 opmerkt, zal misschien onwaar blijken. Er gaan immers meer en meer stemmen op om de mijnen van Riotinto te heropenen. Als gevolg van de toenemende, universele energie- en grondstoffenschaarste, zou het opnieuw rendabel zijn om het koper dat er nog in de aarde zit, te ontginnen. Verschillende bedrijven, waaronder Emed Tartessus Mining, zijn geïnteresseerd en onderhandelen met de Junta de Andalucía, de regionale overheid.
“Eens de economische en juridische situatie wordt opgelost, die dateert van de laatste sluiting in 2001, en het vertrouwen van de overheid wordt gewonnen, is hier genoeg metaal aanwezig voor een minstens tienjarig project van wereldklasse, hoewel er ook enorme historische problemen moeten overwonnen worden”, aldus een woordvoerder van het bedrijf.

De vraag is of het volk het zover zal laten komen. De koloniale geschiedenis zit dankzij
“El Corazón de la Tierra” alvast weer vers in het geheugen van de Spanjaarden, maar hoe dan ook zal het enige alternatief voor de mijnbouw in de streek de verdere duurzame plattelandsontwikkeling zijn (landbouw, toerisme). Ondertussen blijft het vreemde maanlandschap rond Minas de Riotinto getekend door de mijnbouw: de gigantische krater van de open pit mijn Corta Atalaya -de grootste in Europa-, de roestige ontginningsinstallaties, het mijnwerkerstreintje dat vandaag de dag toeristen vervoert, de vervallen golfbaan waar de Victoriaanse bourgeoisie ooit haar vrije uren doorbracht met tea and biscuits. Net als in Gibraltar of Marbella wisten de Engelsen ook hier hun eigen enclave binnen Zuid-Spanje te veroveren.

En de Río Tinto Mining Company zelf? Die is vandaag als de Río Tinto Group nog steeds één van de voornaamste multinationale mijnbouwondernemingen ter wereld, met operaties in o.a. Zimbabwe, Perú, Mongolië en Indonesië. De Río Tinto Company heeft zich een imago aangemeten van duurzaamheid en sociale verantwoordelijkheid in ontwikkelingslanden, en volgens een recent onderzoek van Etisphere Magazine (2008) is de onderneming inderdaad één van de ‘meest ethische bedrijven ter wereld’. Samen met Alcoa wordt de Río Tinto Group als enige mijnbouwbedrijf vermeld in die lijst, die ondernemingen in de kijker zet die “verder dan de legale minima gaan en innovatieve ideeën aanbrengen om het publieke welzijn te vergroten en haar eigen ecologische voetafdruk te verminderen”. De vraag blijft echter of mijnbouw tout court te verzoenen is met duurzame ontwikkeling. Een andere vraag is of de Río Tinto Group lessen trekt uit haar geschiedenis.

We maken een sprong van eind negentiende eeuw naar het begin van de eenentwintigste, van Spanje naar Zuid-Amerika. In 2007 tekende de Río Tinto Group een overeenkomst met de Peruaanse regering om de omgeving rond de gemeenschap La Granja (in Cajamarca, Noord-Perú) te exploreren. Er zou daar namelijk heel wat koper in de aarde zitten. Volgens een voorstellingsvideo van het project op de website van de multinational, gaat er in deze exploratiefase (die mogelijk nog enkele jaren zal duren) uitermate veel aandacht naar enerzijds de ecologische gevolgen, anderzijds het socio-economische aspect van een mogelijke ontginningsoperatie in de streek.
Diego Rivera, milieucoördinator van het project in La Granja, vertelt dat op ecologisch vlak het belangrijkste probleem dat van het water is: de overstromingen tijdens het regenseizoen, en het zure afvoerwater dat de mijnbouw met zich mee zal brengen (zie: Río Tinto te Huelva…). Een andere woordvoerster in de video is Carina Vitanea: zij draagt bij tot de inventarisatie van de ecologische risico’s van het project die in het dossier moeten opgenomen worden voor het van start kan gaan. Steve Botts, algemeen manager van het project in La Granja, zegt: “Ons belangrijkste principe is dat we de mijn nu net ontwerpen met het zicht op de slúiting ervan na mogelijke activiteiten. Als blijkt dat we ze niet kunnen sluiten op een ecologisch en sociaal verantwoorde manier, gaan we ze ook niet openen.” Verder beweert de Río Tinto Group te zullen investeren in duurzame gemeenschapsprojecten in La Granja en de omliggende gemeenschappen, onafhankelijk van de mijn (zoals onderwijs en ziekenzorg). “Mijn doel is om model te staan voor een duurzame manier van mijnbouw, met respect voor de lokale bevolking en het milieu, een mijnproject waar iedereen fier op kan zijn”, besluit Steve Botts. In de video komen buiten een schooldirecteur echter weinig indigenas aan het woord. Benieuwd dus of de woorden van Botts meer dan greenwashing zijn en of het project inderdaad tot een duurzaam voorbeeld van mijnbouw zal leiden, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het project van Monterrico Metals in de omgeving van de Río Blanco (ook Noord-Perú). Daar sprak bijna 95% van de lokale bevolking zich in september 2007 in een referendum uit tégen het uitbouwen van een kopermijn, een duidelijk ‘nee’ waarmee de onderneming echter niet van plan is rekening te houden. De Peruaanse regering zal in die kwestie uiteindelijk de knoop moeten doorhakken.

Ter besluit: Herhaalt de koloniale mijnbouwgeschiedenis zich ?

Bedrijven kopen en verkopen, openen en sluiten mijnen, verhuizen van één site naar een andere en laten vaak heel wat schade achter. Zo gaat het al meer dan honderd jaar. Wat de Engelse Río Tinto Mining Company in Huelva deed, verschilt in wezen niet van wat er op neokoloniale wijze vandaag gebeurt: multinationals trekken naar ‘ongerepte’ landen, waar de lonen laag liggen, er weinig tot geen sociale zekerheid is en milieunormen gemakkelijk te omzeilen zijn. Meestal gaat dit proces dan ook gepaard met uitbuiting van de lokale bevolking en een grote druk op het lokale ecosysteem (zie de case van Monterrico Metals in Río Blanco). De vraag is dan ook of de Río Tinto Group zo verschillend is van andere bedrijven als ze zelf beweert, en of ze lessen getrokken heeft uit het ‘eerste ecologische protest’, gericht tegen haar activiteiten.

Wordt het project dat in La Granja voorligt een zoveelste voorbeeld van het bekende koloniale mijnbouwverhaal? Of is mijnbouw op een duurzame wijze, waar iedereen beter van wordt, dan toch mogelijk? Het zijn vragen die verder onderzoek en engagement vergen, niet alleen ter plaatse, maar ook hier in het Westen.

__________________________________________________________________________
© Wies Willems, juli 2008

CATAPA.BE – Mijnbouw beweegt Noord en Zuid

BRONNEN:
– Bezoek aan Minas de Riotinto, februari 2008

– Cobos Wilkins, Juan. “Los mártires verdes de Riotinto”. (4 februari 2007) (online op Noticias – Portae Inferi, http://portaeinferi.blogspot.com)

– Galán, Lola. “Los muertos sin nombre de Riotinto”. (El País, 31 maart 2007)

– Narbona Márquez, Saúl. “Breve Historia de Minas de Riotinto”. (1994) (online op Riotinto Digital – http://www.riotintodigital.es)
– Pérez, Claudi. “La fiebre del cobre reabre minas en España”. (El País, 3 februari 2008)

– Website CATAPA, http://www.catapa.be

– Website Etisphere Magazine, http://www.ethisphere.com

– Website Rio Tinto Group, http://www.riotinto.com

– Wikipedia: Rio Tinto Group, http://en.wikipedia.org/wiki/Rio_Tinto_Group