Repareren in plaats van consumeren op Black Friday

De aankoop van één smartphone is het einde van een consumptieketen die begint bij vervuilende mijnbouw. Catapa wil kopers bewust maken van de invloed die zij hebben op die keten en wil mensen ertoe aanzetten om automatisch eerst te denken aan repareren en dan pas aan consumeren.

Op Black Friday, 23 november, zullen de voordelige koopjes voor smartphones, tablets en andere apparaten ons weer om de oren vliegen. Ook Catapa voert op die dag actie, maar dan vanuit een andere invalshoek. De beweging die werkt rond de mijnbouwproblematiek zal ‘s namiddags in de Gentse Veldstraat voorbijgangers uitnodigen om een informatief spel te spelen. Op die manier willen de activisten het publiek bewust maken van de vervuilende ontginning van metalen, een minder bekend aspect van de elektronica-industrie. Catapa pleit dan ook resoluut voor hergebruik en het recht om te repareren.

De afvalberg van elektrisch en elektronisch afval – e-waste – is de snelst groeiende afvalstroom. In 2018 zal de hoeveelheid e-waste wereldwijd 50 miljoen ton bedragen, wat overeenkomt met 5000 Eiffeltorens. Daarvan wordt naar schatting slechts 20 % correct verzameld en gerecycleerd. Als we naar smartphones en gsm’s kijken, dan wordt in Vlaanderen slechts 4-6% ingezameld. ICT-bedrijven blijven nieuwe producten op de markt brengen.  Ook mijnbouwbedrijven slaan hier munt uit, ten koste van leefgemeenschappen, gezondheid en milieu.

“We hebben allemaal soms gewoon zin om iets nieuws te kopen. Maar veel mensen weten niet dat er repaircafés en -winkels zijn waar ze hun toestellen met een kleine ingreep langer kunnen laten meegaan. Repareren is sowieso goedkoper. Daar kan toch niemand tegen zijn?” aldus Louise, één van de activisten.

Ondertussen duurt de jacht op zeldzame metalen voort. In landen als Peru, Bolivia en Colombia worden mensen van hun land beroofd om plaats te maken voor mijnen. De ontginning zorgt voor vervuilde rivieren waardoor visvangst, landbouw en veeteelt niet meer mogelijk zijn. Mensen hebben geen toegang meer tot drinkbaar water. Open mijnen zorgen voor verspreiding van giftig fijn stof. Het natuurlijke landschap verandert ingrijpend, waardoor landbouw onmogelijk wordt en de lokale gemeenschappen gedwongen worden tot een andere leefwijze. Bij het ontginnen van metalen worden bovendien giftige stoffen zoals kwik en cyanide gebruikt. Contact met die stoffen zorgt voor ernstige gezondheidsproblemen die het centraal zenuwstelsel kunnen aantasten.

Wij kunnen die cirkel doorbreken. Repareren in plaats van consumeren is dus de boodschap. Repaircafés in België worden steeds populairder en ook steeds meer elektronicazaken bieden de service voor reparatie aan. Toch zijn er nog teveel bedrijven die mensen afschrikken met hoge prijzen voor reparaties. Ze willen liever nieuwe apparaten verkopen die nog meer kunnen dan de vorige versie zodat de consument het hoge tempo van vernieuwde technologie bijhoudt.

De actie op Black Friday sluit aan bij de bredere Europese campagnes #MakeICTFair en #RightToRepair.

Feiten en cijfers

  • De totale hoeveelheid e-waste wereldwijd bedraagt in 2018 50 miljoen ton. Oftewel het equivalent van 5000 Eiffeltorens.
  • Slechts 20 % van dit afval wordt gerecycleerd.
  • In 2016 werd het verlies aan grondstoffen door niet-gerecycleerde e-waste op 55 miljard euro geschat.
  • Een smartphone wordt gemiddeld om de 18 maanden vervangen door een nieuwe.
  • Een smartphone kan tot 62 verschillende soorten metaal of mineralen bevatten
  • Mijnbouw zorgt voor ontbossing, landonteigeningen, vervuiling van water door toxische stoffen, verdringen van lokale bevolkingen en bedreigt een duurzaam toekomstperspectief.

  • 77 % van de Europeanen staat achter hergebruik en recyclage, mocht dit mogelijk zijn.
  • #MakeICTFair: 1 op 5 laptops in de EU wordt aangekocht door openbare besturen. Die zouden via openbare aanbestedingen strengere eisen kunnen stellen aan de industrie.

Profiel

CATAPA is een vrijwilligersbeweging die werkt rond duurzame ontwikkeling en focust hierbij op de problematiek rond mijnbouw, in het bijzonder in Latijns-Amerika. “CATAPA zet zich al jaren in voor lokale gemeenschappen die getroffen worden door de negatieve impact van mijnbouw,” zegt Karolien Burvenich, projectcoördinator van Make ICT Fair voor Catapa. “De ICT-sector speelt hier een grote rol in. Met deze actie willen we de aandacht hierop vestigen.

De bronafbeelding bekijken

De bronafbeelding bekijken

Divest Gent roept Stad Gent op tot ethisch investeren

Gent, 18 mei 2018 – Geen vuile beleggingen meer! Dat is het einddoel waarvoor een pak organisaties zich hebben verenigd in de alliantie “Divest Gent”. De stad Gent moet haar beleggingen en pensioenfondsen 100% duurzaam herbestemmen. De terugtrekking van publieke middelen uit beleggingen in de mijnbouw-, olie-, kolen- of gas-industrie is volgens de coalitie een consequent gevolg van de beslissing van de gemeenteraad om tegen 2050 de Stad klimaatneutraal te maken. En een noodzaak om het klimaatakkoord van Parijs na te leven. Vandaag is een gesprek gepland met de betrokken schepenen.

Divest Gent verbindt intussen al meer dan 80 organisaties uit het middenveld. De alliantie roept de stad Gent op om zich op korte termijn terug te trekken uit fossiele energie en andere onethische investeringen via strikte criteria uit te sluiten. Om de opwarming van de aarde tot ruim onder de 2 graden te beperken (Klimaatakkoord van Parijs), mag niet meer dan een derde van de gekende reserves ontgonnen worden. Concreet omvat de oproep: terugtrekking van publieke middelen uit beleggingen in de mijnbouw-, olie-, kolen- of gas-industrie, uitsluiting van bedrijven met (sociaal-ecologisch) zeer omstreden activiteiten, herbestemming van een significant deel van de portefeuille naar duurzame projecten en transparantie in beheerde investeringsfondsen en investeringscriteria.

De alliantie schaart zich zo achter een wereldwijde “Divestment” beweging, ontstaan vanuit enkele Amerikaanse universiteiten, die intussen gehoor vond bij meer dan 831 organisaties, waaronder het Noors pensioenfonds, de Wereldbank, grote verzekeringsmaatschappijen, steden als New York en London en meer dan 58.000 individuen, goed voor een desinvestering van meer dan $6000 miljard aan beleggingen. Ook de Raad van Bestuur van de Universiteit Gent nam in december 2017, na overleg met de betrokken financiële instellingen, reeds de beslissing tot divestment. Een ideale springplank voor de Stad meent de alliantie.

Op 25 September 2017 lanceerde de alliantie al een eerste oproep tot desinvestering uit fossiele energie. Vandaag volgt een gesprek met de betrokken kabinetten. Voorlopig wordt er een goede samenwerking verwacht.

Divest Gent roept Stad Gent op tot ethisch investeren

Gent, 18 mei 2018 – Geen vuile beleggingen meer! Dat is het einddoel waarvoor een pak organisaties zich hebben verenigd in de alliantie “Divest Gent”. De stad Gent moet haar beleggingen en pensioenfondsen 100% duurzaam herbestemmen. De terugtrekking van publieke middelen uit beleggingen in de mijnbouw-, olie-, kolen- of gas-industrie is volgens de coalitie een consequent gevolg van de beslissing van de gemeenteraad om tegen 2050 de Stad klimaatneutraal te maken. En een noodzaak om het klimaatakkoord van Parijs na te leven. Vandaag is een gesprek gepland met de betrokken schepenen.

Divest Gent verbindt intussen al meer dan 80 organisaties uit het middenveld. De alliantie roept de stad Gent op om zich op korte termijn terug te trekken uit fossiele energie en andere onethische investeringen via strikte criteria uit te sluiten. Om de opwarming van de aarde tot ruim onder de 2 graden te beperken (Klimaatakkoord van Parijs), mag niet meer dan een derde van de gekende reserves ontgonnen worden. Concreet omvat de oproep: terugtrekking van publieke middelen uit beleggingen in de mijnbouw-, olie-, kolen- of gas-industrie, uitsluiting van bedrijven met (sociaal-ecologisch) zeer omstreden activiteiten, herbestemming van een significant deel van de portefeuille naar duurzame projecten en transparantie in beheerde investeringsfondsen en investeringscriteria.

De alliantie schaart zich zo achter een wereldwijde “Divestment” beweging, ontstaan vanuit enkele Amerikaanse universiteiten, die intussen gehoor vond bij meer dan 831 organisaties, waaronder het  Noors pensioenfonds, de Wereldbank, grote verzekeringsmaatschappijen, steden als New York en London en meer dan 58.000 individuen, goed voor een desinvestering van meer dan $6000 miljard aan beleggingen. Ook de Raad van Bestuur van de Universiteit Gent nam in december 2017, na overleg met de betrokken financiële instellingen, reeds de beslissing tot divestment. Een ideale springplank voor de Stad meent de alliantie.

Op 25 September 2017 lanceerde de alliantie al een eerste oproep tot desinvestering uit fossiele energie. Vandaag volgt een gesprek met de betrokken kabinetten. Voorlopig wordt er een goede samenwerking verwacht.

Open Min(e)d: een blik achter de schermen

Begin maart organiseerde CATAPA Open Min(e)d, een internationale sprekerstour als onderdeel van het grotere project Make ICT Fair en Defensoras. Het doel van Open Min(e)d is om mensen bewuster te maken van de problematiek rondom de impact van ontginning gerelateerd aan ICT-productieketen, en hoe dit gemeenschappen in Latijns-Amerika raakt.

De gastspreeksters, Margarita Aquino, Mariana Gomez Soto en Gloria Chicaiza kwamen aan in België op vrijdagavond 2 maart. Maandag 5 maart was mijn eerste stagedag op CATAPA. Met andere woorden; ik werd er direct ingesmeten. Iedereen van het kantoor had die week enkele lezingen die hij moest begeleiden (wat in het kort wil zeggen: zorgen dat de gastspreker er was, Catapa voorstellen, evaluatiefiches en presentatie meenemen, …). Na mij twee uur ingewerkt te hebben ik moest al naar een eerste lezing, waar ik CATAPA zou voorstellen voor een klas van een 40-tal studenten. De lezing werd gegeven door Margarita, een Boliviaanse vrouw uit Oruro. Het was de eerste keer dat ik Margarita’s verhaal hoorde wat mij ongetwijfeld sterk raakte. De studenten waren ontzettend geboeid en stelde interessante vragen. Het voorstellen verliep in het begin wat stroef, maar doorheen de week voelde ik me er steeds meer comfortabel bij.

Na Margarita’s eerste lezing hadden we wat vrije tijd. Toen het mij duidelijk werd dat Margarita wel hield van un cervezita, gingen we nog even een frisse pint drinken.  Tussen pot en pint hadden we een fijn gesprek over de situatie in Bolivia, de mijnbouwactiviteiten en vrouwenrechten. Maar ook over het eten. Aangezien Latijns-Amerikanen vaak warm lunchen bleek onze Belgische ‘broodcultuur’ een doorn in het oog. Middagmalen zoals een ‘smoske’, een boterham met kaas, … werden afgeslagen: “Jullie eten hier alleen maar brood en broodjes”, kregen we steevast als antwoord. Voor de rest van de week werden hier dan ook talrijke mopjes over gemaakt.

Naast al het harde werk was er ook tijd voor ontspannende momenten. Zo werd er veel gelachen en gebabbeld tijdens (lange) treinritten van de ene (studenten)stad naar de andere. En leerde we elkaar beter kennen tijdens een lekker avondmaal gekookt door Catapista Ramona!

Op donderdag 8 maart was het einde van de week was in zicht, wat ook betekende dat de vermoeidheid haar tol begon te eisen. Maar Margarita bleef ervoor gaan en sprak haar Boliviaanse compañeras aan bij een ontmoeting op het station Brussel Centraal, naar aanleiding van Internationale Vrouwendag. Wat een mooi toeval, zeker omdat zij zich zo sterk inzet voor vrouwenrechten!

Aan alles komt een einde en dus ook aan deze vermoeiende, maar leerrijke week. We vierden het einde met een lekkere maaltijd, een biertje en gezellige compagnie. Mijn eerste week zat erop, mijn stage gelukkig nog niet. Een goede start van een boeiende periode in CATAPA.

Proyecto Mirador: Mijnbouw in Cordillera del Condor, Ecuador

Gloria Chicaiza Aguilar is directrice van Acción Ecológica, een Ecuadoriaanse ngo die streeft naar sociale en ecologische rechtvaardigheid via de principes van ‘buen vivir’ en het ecologisme. Al meer dan 20 jaar verzet de organisatie zich tegen de private belangen van de extractivistische industrie en geeft ze een stem aan de getroffen gemeenschappen.

Hoewel er in Ecuador al decennialang olie wordt ontgonnen, is grootschalige mijnbouw een relatief nieuw fenomeen. Dit heeft voor een groot deel te maken met de visie van president Rafael Correa, die regeerde van 2007 tot 2017. Onder zijn beleid kwam de constitutie van 2008 tot stand. De nieuwe grondwet werd over het algemeen onthaald als zeer progressief, o.a. omdat ze Ecuador erkent als plurinationale staat en belooft te ontwikkelen volgens de principes van Buen Vivir, de principes van buen vivir beschrijven een methodiek waarbij de gemeenschap centraal staat met aandacht voor ecologische balans en cultuur. Bovendien kent het land, als eerste ter wereld, rechten toe aan de natuur. Maar paradoxaal genoeg beschrijft dezelfde constitutionele tekst de extractivistische industrie als strategische economische sector. Die zou exclusief vallen onder de controle van de staat. Met dit grondstofnationalisme hoopt de regering Correa zijn invloed te versterken op de beruchte olie-exporterende industrie in het land en wilt ze tegelijkertijd de nog relatief onderontwikkelde mijnbouwsector stimuleren.

Correas wens om een boost te geven aan de grootschalige mijnbouw was duidelijk. In 2009 werd een wet gestemd die een legaal kader zou scheppen voor de ontwikkeling van de mijnbouwsector. De wet leidde echter tot felle protesten van anti-mijngroepen. Zij vreesden, niet onterecht, dat er op die manier weinig in huis zou komen van de andere principes in de grondwet, zoals buen vivir, de rechten van de indiaanse bevolking, de bescherming van de natuur en het recht op voorafgaande toestemming.

Ondanks het groeiende protest ondertekende de regering in 2012 een contract met het Chinese mijnbouwbedrijf EcuaCorriente S.A voor de ontginning van koper, goud en zilver. Het project ‘Mirador’ is een kernproject in de pro-mijnbouw campagne. De enorme open kopermijn situeert zich in de Zuid-Ecuadoraanse provincie Zamora Chinchipe, in het district Tundayme (kanton El Pangui). El Pangui is een deel van de Cordillera del Condor, een bergketen met een zeer grote diversiteit aan fauna en flora waaronder meer dan 5 miljoen ton koper, 700 ton zilver en 90 ton goud schuilt. De mijn zou in werking gaan in 2018 en zou 60 000 ton koper per dag produceren.

Het contract besliste niet enkel over de toekomstige winst van EcuaCorriente SA en over de voorziene inkomsten voor de Ecuadoriaanse regering, maar ook over de toekomstige levens van de Shuar en de mestizo boeren die in het gebied wonen. Hun vruchtbare land zou getransformeerd worden tot een gigantische kopermijn, de weelderige natuur zou moeten plaats maken voor wegen en infrastructuur en giftige afvalvijvers zouden een gevaar worden voor de rivieren en de volksgezondheid. De Ecuadoriaanse regering vergemakkelijkt dit proces door gunstige milieuimpactbeoordelingen toe te kennen en de juiste licenties te verlenen aan het Chinese bedrijf. Bovendien worden zowel het leger als de politie ingeschakeld om het project te verdedigen tegen de aanhoudende protesten van de lokale bevolking. Dit was pijnlijk zichtbaar in 2015, toen bewakers van EcuaCorriente S.A. 32 families uit hun huizen dreven met behulp van de Ecuadoriaanse politie. Ze werden bij dagenraad bevolen in te pakken en te vertrekken, waarna de bulldozers van het bedrijf hun huizen met de grond gelijk maakten.

De mijnbouwprojecten in de Cordillera del Condor worden al sinds hun aanvang in de jaren ‘90 gekarakteriseerd door een groot gebrek aan informatie, participatie en consultatie tegenover de lokale bevolking. Niet alleen dat maar er werd ook veel verkeerde informatie verspreid over de doeleinden en gevolgen van het project. EcuaCorriente gaf bedrieglijke informatie aan de bevolking in kader van het verkopen van hun gronden. Zij werden hierbij verteld dat hun land na verkoop zou gebruikt worden voor veeteelt, wat uiteraard ver van de waarheid ligt.

De bevolking verzet zich hard tegen de mijnbouw activiteiten, met alle gevolgen die daarbij komen. Een verdediger van de rechten van de lokale bevolking genaamd José Tendetza kon de reactie van het mijnbouwbedrijf zelf mee maken. Naar aanleiding van zijn verzet werd hij bedreigd en werden zijn gewassen verbrand. Ook zijn houten huis werd in brand gestoken voor zijn uitgesproken mening en positie tegenover mijnbouw en verdedigen van grond.

Hij verdween uiteindelijk toen hij onderweg was naar een meeting over problemen in verband met de mijnbouw, 5 dagen later werd zijn lichaam gevonden op de oever van de rivier Zamora, op de hoogte van de brug Chuchumbletza; een deel van het gebied van het Mirador-project. Ondanks de toenemende macht van de mijnbouwsector blijft de lokale bevolking zich verzetten. Ze worden daarbij geholpen door nationale ngo’s zoals Acción Ecológica, die technische, politieke en juridische steun leveren en het verhaal van la Cordillera del Condor verder verspreiden.

Recyclage in Vlaanderen

In Vlaanderen beschikt al 77,7 procent van de bevolking over een smartphone. Bovendien stijgt de wereldwijde vraag naar smartphones voortdurend. Ook de vraag naar de metalen waaruit deze zijn samengesteld neemt bijgevolg gestaag toe.

Wat zijn de gevolgen hiervan?
Liggen de Vlamingen daar wakker van?
Recycleren ze hun toestellen?

Met deze vragen startten twee studentengroepen van de bachelor bedrijfsmanagement aan de Arteveldehogeschool in 2017 hun bachelorproef rond recyclage in Vlaanderen.

In smartphones zit onder meer goud, lithium, aluminium en koper. Ook goud, zeg je? Er zit ongeveer 0,015 gram goud in elke smartphone. Als je weet dat er in België in 2014 2,8 miljoen smartphones worden verkocht, is dat gemiddeld 42 kilo goud per jaar enkel en alleen voor de Belgische verkoop van smartphones. Op wereldniveau wordt dat 22,5 ton goud per jaar. Rond de gevolgen van de ontginning van deze metalen op milieu en mensenrechten werkt CATAPA al jaren. Om maar één voorbeeldje te geven:
Om het goud te ontginnen voor één GSM is 150 liter water nodig. Voor alle smartphones die in België op één jaar tijd gekocht worden is dit dan ook 420 miljoen liter water. En dan nemen we het verbruik voor andere metalen en voor de fabricage nog niet in rekening.

Goud is bijna 100 procent recycleerbaar. Het is dus niet nodig om dit voortdurend uit de grond te blijven halen. Dit kan uit juwelen, goud waarop gespeculeerd wordt en… uit ICT zelf! De concentratie van metalen is immers veel hoger in e-waste dan in de ondergrond. Dat bewijst onderstaand beeld:

Oude toestellen die nog herbruikbaar of herstelbaar zijn kan je schenken, naar de kringloopwinkel brengen, inleveren tegen betaling voor refurbishment of verkopen. Als ze echt stuk zijn, breng je ze naar een recyclepunt. Zo moeilijk is dat niet. Men zou denken dat consumenten hun verantwoordelijkheid opnemen en duchtig recycleren… Helaas.

In 2016 werd reeds 10,2 kg electro per inwoner ingezameld in België. Recupel bevestigt dat dit cijfer jaarlijks stijgt. Toch dient slechts 4 procent zijn end-of-life toestellen in.

Er zijn vier grote pijnpunten die naar voren komen uit het onderzoek van de studenten en die verklaren waarom dit percentage zo laag ligt, ondanks het enorme sociale en ecologische belang.

  • Om te beginnen lijken de consumenten te weinig geïnformeerd. 1 op 3 van de respondenten weet niet dat hij een oude gsm kan binnenbrengen. Bovendien kennen ze ook de inzamelpunten niet.
  • Vlaamse consumenten maken zich ook zorgen over wat er in het recyclageproces met hun data gebeurt. Zijn deze persoonlijke data wel veilig van hun telefoon gewist?
  • 65 procent zou overtuigd worden om te recycleren als er een vergoeding tegenover staat.
  • 19 procent heeft ook gewoon graag een reserve toestel in huis.
  • Consumenten hebben weinig tot geen kennis over metalen en de impact van mijnbouw. 67 procent van de ondervraagden kan geen enkel edelmetaal opnoemen dat aanwezig is in een smartphone. Een vierde van de ondervraagden weet zelfs niet dat er edelmetalen in een GSM verwerkt zitten.

De overgrote meerderheid (90 procent) van de respondenten vindt recyclage belangrijk tot zeer belangrijk. Hoe kunnen ze dan overtuigd worden om het daadwerkelijk te doen? De respondenten geven aan dat:

  • Inzamelpunten makkelijk bereikbaar moeten zijn, gebruiksvriendelijk, klantvriendelijk en vooral kosteloos.
  • Ze graag een vergoeding zouden krijgen voor hun inlevering.
  • Informatie nodig is over de inzamelpunten, het recyclageproces en de positieve gevolgen.

De studenten geven alvast een creatieve aanzet. Ze stellen het LOVE principe voor. Ze geven daarbij aanbevelingen die inspelen op Laksheid, Overtuigingen en VErtrouwen:

  • a) Laksheid: er moet worden ingezet op een holistisch afvalverwerkingssysteem. Enkele ideeën hiertoe zijn bijvoorbeeld elke maand klein elektronisch afval op laten halen, een recycle app lanceren, een nationale GSM inzameldag of een vergoeding aanbieden.
  • b) Overtuiging: De burger zou meer gesensibiliseerd moeten worden over de impact van de ontginning van grondstoffen en de positieve impact van recyclage op het milieu moet beklemtoond worden. Er moet transparantie zijn over het recyclageproces.
  • c) VErtrouwen: Zet campagnes op om te informeren, wees transparant over het recyclageproces en het wissen van persoonlijke data.

Waar ligt dan de toekomst? In een circulaire economie. Daarbij is de eerste prioriteit het voorkomen van afval. Minder consumeren staat daarbij op kop. Daarnaast is ecodesign, waarbij toestellen bestaan uit modulaire elementen die gemakkelijker te repareren en recycleren zijn, een must. Als er toch opnieuw geproduceerd moet worden, gebeurt dit beter met gerecycleerde grondstoffen. Zo worden via urban mining de waardevolle grondstoffen uit e-waste gerecyleerd.

Het mag duidelijk zijn dat de huidige productie van edelmetalen een bijzonder hoge sociale en milieu impact heeft. Iedereen kan zijn verantwoordelijkheid opnemen om deze impact te doen dalen, van beleidsmaker tot producent tot individuele consument. Make ICT fair!

 

Gebaseerd op het onderzoek uit 2017 van studenten Bachelor in het Bedrijfsmanagement – afstudeerrichting Internationaal Ondernemen aan de Arteveldehogeschool Gent.
De Boom Lina – Dekerf Yorick – Dheere Stef – Idrizi Qendresa – Schroyen Heike – Robin Polley – Bjarne Rasschaert – Gilles Ramon – Manu Goedertier – Nikki De Nutte

Mirtha Vásquez and Laura Lucio rapport of EU resolution

THE EUROPEAN PARLIAMENT APPROVES RESOLUTION ON “WOMEN, GENDER EQUALITY AND CLIMATE JUSTICE”

Mirtha Vásquez (GRUFIDES), Laura Lucio (ESF)

The European Union (EU) has been concerned with the issues regarding the safety of human rights defenders (HRDs) for some time. In recent years HRDs has been victims of serious attacks by individuals or companies when trying to defend their territories against large projects with massive investments. There has been incidents where people have been attacked, assassinated in conjunction with various other human rights violations. Recently new light has been shed on the particular risk that women human rights defenders (WHRDs) are exposed to.

Due to such observations the EU has implemented new measures to not only protect HRDs, but also to minimize the impacts of the large projects has on the population and their territories. The EU recognized that the protection of various ecosystems and the environment is a fundamental aspect when facing increasing risks of global climate change.

Hence, parliamentary members from the green european parties presented a draft resolution on “Women, Gender Equality and Climate Change”. In order to highlight the importance of the initiative they invited Latin-American environmental defenders such as Mirtha Vásquez to speak. Mirtha Vásquez is mainly concerned with defending community rights in Peru and is a member of the Latin-American network of women earth and human rights defenders. She spoke about the importance of women in the struggle of environmental defence, and about the asymmetrical impact felt by women. This situation has been drastically intensified in light of recent years climate change context.

On January the 16th 2018 the European Parliament approved of this resolution. It establishes different principles that could strengthen the resilience of women and the protection of their human rights. The resolution has many objectives regarding the improvement of women’s role in decision-making processes. This mainly concerns processes regarding climate and environmental issues. Such advances could be an important catalyst for the inclusion of human and eco-territorial rights in the process of decision-making at the local level. It particularly affects the management of natural resources, the environment and the prioritization of rural sustainable development policies at the national level in order to tackle the extractivist model.

Furthermore, the resolution emphasizes the necessity of strengthening the right of access to land and ownership  by women as an important measure to guarantee gender empowerment. It can be an important mechanism that enables communities to preserve their traditional territories that are currently endangered by extractive industries. Extractive industries are generally regarded as one of the central causes of climate change and environmental degradation.

Given the relation between extractive industries and climate change we believe that the intervention and protection of WHRDs is fundamental. We would like to thank and celebrate this progress that, above all, recognizes women as active agents in the defense of their territory, with regards to the mitigation and adaptation necessary in order to face new climate risks.

Make ICT Fair

On the 1st of November, CATAPA started a new project called Make ICT Fair, together with 10 other partners across Europe. Smartphones, laptops and other electronic devices have become omnipresent in our society. The electronics industry is one of the fastest growing global industries with an expected yearly growth of 9.6 % between 2017 and 2022. Something that many people don’t know about is the negative impact on labour rights and the environment throughout the entire supply chain, from mineral extraction to assembly to consumption. Make ICT Fair is a project funded by the European Commission that – for the coming 3 years – will campaign on manufacturing and mining in the electronics industry.

What is the problem?

Electronic  devices such as smartphones are composed of over 60 different minerals such as tungsten, lithium, cobalt, copper and gold. The extraction of these minerals has negative impacts on the environmenteconomy and socio-cultural rights of the communities surrounding the mines.

Further along the supply chains, ICT devices are assembled by workers who face multiple human rights abuses including low pay, forced overtime, exposure to dangerous chemicals without adequate protection and restrictions on the right to form and organise trade unions.

Make ICT Fair Campaign

The Make ICT Fair campaign works on several fronts, using various tactics and addressing diverse target groups. Make ICT Fair is composed of 3 main activities: awareness raising, conducting research and lobbying the public sector on procurement, legislation and implementation.

  • Awareness raising

Active participation of citizens is key to realising changes in society. A large public campaign is targeting 60 million citizens across Europe through social media, informative activities, workshops, public actions, petitions and much more. Hereby, the campaign tries to raise the level of information and awareness about the global impact of the ICT supply chain. It also sensitizes people on their own role as a consumer. Part of the MIF campaign will be the change makers trajectory. In this trajectory change makers across Europe will be trained intensively to take up an active role in this sensitization process as well as in the overall campaign.

The campaigning and awareness raising aspect of Make ICT Fair will be the main focus of CATAPA due to our experience in campaigning (Mining in ParadiseGold:Fair?) and in involving youth to become active citizens (Generation Transition).

  • Advocacy of public bodies to join Electronics Watch

Governments and universities are large-scale consumers of electronics products such as computers, laptops and tablets. In the EU, 1 out of 5 laptops is bought by the public sector. Therefore, the public sector as a whole has considerable leverage as a major consumer. If the entire public sector joins forces, it can create significant leverage to set higher standards and achieve structural improvement in the industry. Therefore, Make ICT Fair will target public sector buyers to let them take up sustainability standards in their tenders for procurement of ICT products, through Electronics Watch. At the same time, monitoring systems are strengthened across the supply chain.

  • Continuous monitoring and lobbying of government bodies and Multilateral Development Banks

At European level, legislation is developed on issues affecting the ICT supply chain. The Make ICT Fair partners will analyse and keep close track of the upcoming legislations to press for the integration of sustainability aspects, both at member state and EU level. At the same time, the EU’s multilateral development banks’ investments will be closely monitored and lobbied to adhere to best practices.

  • Conducting research on the global ICT supply chain

All of this would not be possible without solid facts about the global ICT industry. Where do the natural resources in electronic devices come? How did the extraction and the processing happen? Under which conditions have they been assembled? Make ICT Fair will invest considerably in researching the various supply chains as well as specific case studies, to disseminate information to campaign.

The partners: CEE BankwatchElectronics WatchICLEI, Le Monde Diplomatique, People & PlanetSETEM Catalunya , SüdwindSwedwatch, Towards Sustainability Action, University of Edinburgh

 

Disclaimer: This project is organised with the financial assistance of the European Union. The contents of this publication is the sole responsibility of CATAPA and can under no circumstances be regarded as reflecting the position of the European Union.

‘Inclusief en Participatief Waterbeheer’ pilootproject in Cajamarca (Colombia)

Door: Mattijs van den Bussche

In Cajamarca (Colombia) zijn we ondertussen aanbeland in de eindfase van het pilootproject “inclusief en participatief waterbeheer”. Augustus stond aldus in het teken van de monitoringstechnieken die partnerorganisatie Cosajuca aanreikt aan de vier begeleidde plattelandsgemeenschappen. Met mannen, vrouwen en kinderen beklommen we de bergflank van hun dorp, op zoek naar de bronnen en watertanken vanwaar het water naar de verschillende boerderijen verdeelt wordt.

De biologische en fysio-chemische monitoringstechnieken stellen de gemeenschappen niet enkel in staat om zich van de zuiverheid van hun drinkwater te vergewissen. De periodische metingen laten hen ook toe om de bevoegde instanties te alarmeren moest er sprake zijn van bruuske veranderingen in de metingen, bijvoorbeeld ten gevolge van mijnbouwactiviteiten.

Daarnaast staan deze activiteiten garant voor gemeenschapsversterking, en dit niet enkel binnen het eigen dorp: volgende week trekken we met enkele leden uit iedere gemeenschap naar Bogotá om te leren van elkaars ervaringen, en om er enkele bijzondere processen van gemeenschappelijk waterbeheer op te zoeken. Zo ontluikt er stilaan een articulatie tussen de water-comité’s van de verschillende vereda’s (plattelands”wijken”) van Cajamarca. Net zoals de ontelbare stroompjes van deze bergflanken tesamen komen in één grote Rio Coello, zo is het water zelf ook strijdpunt dat de Cajamarcuunse boeren verenigd!

Een jaar in Oruro

Sinds mei 2016 was antropologe Avalon werkzaam in Oruro, op de Boliviaanse hoogvlakte. Via CATAPA en de Nederlandse stichting Samenwerkingsverband Hooglanden Indianen (SHI) coördineerde zij het project ‘Oogsten van Hemelwater’ bij de lokale partnerorganisatie Centro de Ecología y Pueblos Andinos (CEPA). Nu een jaar later is zij teruggekeerd en vertelt ze over haar ervaringen.

 

Een jaar in Oruro

Een jaar geleden vertrok ik voor een jaar als zuidmedewerker naar Oruro, Bolivia. Oruro, wat is dat voor een stad? De eerste zin in de Lonely Planet beschrijft het als volgt: ‘Oruro is dirty, crowded, the food sucks and there’s not much to do outside of Carnaval season’. Mijn motivatie om daar een jaar lang te verblijven kwam dus ook niet voort uit het vakantie-idee dat sommigen bij Latijns-Amerika hebben met de zon, de tropische natuur en de tequila-feestjes. Daarnaast ligt Oruro op bijna 4000 meter, is het er -vooral- ‘s nachts ontzettend koud en is het omringd met mijnbouwactiviteiten.

Waarom ging ik dan wel die kant op? Na een half jaar op het kantoor van CATAPA in België te hebben gewerkt, zag ik in dat de mijnbouwproblematiek groter is dan dat we hier in het Westen veelal denken. CATAPA diende een project in voor subsidie om de boeren in gemeenschappen rondom Oruro te helpen met hun watervoorziening. Het water dat zij gebruiken is namelijk ernstig vervuild door de mijnen die in het gebied actief zijn. Dit project werd goedgekeurd en daarom ging ik dit project bij de plaatselijke partnerorganisatie CEPA in Bolivia coördineren.

Foto: Vergadering met het team en een partnerorganisatie

Boliviaanse collega’s wachtten mij op en ik kreeg een team voorgeschoteld dat ik vanaf dat moment moest coördineren. Dat was even slikken. In Bolivia heerst een machocultuur, mijn Spaans is niet perfect, ik ben gemiddeld minstens twintig jaar jonger dan mijn collega’s en blond. Zouden ze mij wel serieus nemen en respecteren? Dat was hard werken, maar als ze je bij afscheid ‘la hija de CEPA’ (de dochter van CEPA) noemen, dan weet je dat je heel wat bereikt hebt.

Wat hield het project precies in? Het project is in de eerste maanden herschreven om het beter aan te laten sluiten bij de behoeften van de doelgroep. Het komt erop neer dat in een periode van 4 jaar, we in totaal 36 watertanks van 3.500L gaan plaatsen bij families die dit het hardst nodig hebben. De locals helpen zelf mee met het bouwen van de muren van de huizen en het construeren van het dak. Eén van hen, Don Román legt uit: ‘Door zoveel mogelijk betrokken te zijn bij het project, zullen wij ons er meer mee verbinden en dat zal ons veel voldoening geven’. De nieuwe en grotere constructie van de muren en de daken is noodzakelijk omdat de mensen vaak in kleine huisjes met strooien daken wonen en hierop is het niet mogelijk om (genoeg) water op te vangen. Daarnaast zal het water gefilterd worden en de kwaliteit ervan regelmatig gecontroleerd worden.

Foto: Geconstrueerd huis met tank

In het begin kreeg ik bijna wekelijks een nieuwe challenge voorgeschoteld, want de culturele verschillen waren groot. Echter in de loop van de weken en maanden heb ik de stoffige en kille stad en het Boliviaanse werkritme mijzelf eigen gemaakt. In de meest kleine dingen zitten namelijk verschillen: zo hield ik altijd mijn jas aan (ook tijdens bijeenkomsten of het eten), kauwde ik coca-bladeren tijdens vergaderingen om mijn woorden kracht bij te zetten en liet ik voor alles een akte ondertekenen om te zorgen dat er bewijzen zijn dat men bijvoorbeeld materialen heeft gekregen of toestemming heeft gegeven. Daarnaast duurde alles langer dan je denkt: een vergadering die ik in Nederland in een half uurtje zou doen, kan daar drie uur duren en dan begint de vergadering al standaard op zijn minst een half uur later. Het klinkt cliché, maar het is waar. Ook het project heeft nogal wat vertraging opgelopen, echter zolang we de beoogde resultaten uiteindelijk bereiken is er niets aan de hand en tot nu toe is dit altijd gebeurd.

De laatste maanden is er ook een groepje Boliviaanse Antropologie studenten actief betrokken bij het project. Zij doen onderzoek in de gemeenschappen en brengen de levenssituatie van de betrokkenen op die manier in kaart. Vanaf november heb ik hen begeleid en samen hebben wij de betrokken families bezocht en verhalen gedeeld. Zij zijn nog druk bezig met het afronden van hun onderzoek, maar hebben zeker veel interessante informatie verzameld.

Foto: Student interviewt begunstigde

Een moment dat mij altijd bij zal blijven is toen ik samen met CEPA collega’s en de betrokken families de materialen van het dak ging afleveren bij de verschillende huizen.

Foto: Iedereen helpt mee

De zware palen worden in tweetallen vanuit de opbergplaats gebracht naar de vrachtwagen, waar ze worden ingeladen door twee mannen. Iedereen helpt mee: mannen, vrouwen, jong en oud. Ik kijk mijn ogen uit: hoe is het mogelijk dat dit oude vrouwtje zo fanatiek meehelpt? Dit komt door het harde werk op het platteland.

Na de zware klus wordt ons de traditionele quinoa met witte kaas voorgeschoteld. Vervolgens zullen we de materialen bij elf huizen afleveren, die redelijk ver van elkaar afliggen en alleen via zandpaadjes te bereiken zijn. Onze auto en ook de vrachtwagen zijn volgeladen met materialen en families. Als we aankomen bij het eerste huis is het even goed kijken: hoeveel is er van alles nodig en hoe halen we dit uit de vrachtwagen. Al snel is er een goede en efficiënte samenwerking en hebben we het er rond de middag bijna op zitten: nog maar vier huizen, die dichtbij elkaar staan, te gaan.

Maar daar staan we dan, de vrachtwagen zit vast in de modder in the middle of nowhere. Dit levert een aantal goede discussies op, wiens schuld is het, wie heeft deze weg gekozen? Het loopt zover op dat een aantal mensen besluit om terug te lopen naar het dorp (een uur lopen). Wij ploeteren verder in de felle zon en hoewel het zweet van onze gezichten druipt, hebben we een doel voor ogen en dat geeft ons de kracht om door te gaan. Na een paar uur hebben we de techniek te pakken: alle palen liggen inmiddels her en der verspreid, een aantal hebben we onder de autobanden gekrikt, de laadbak is gekanteld en de chauffeur geeft gas. Onder luid gejuich komt de vrachtwagen los.

Bij terugkeer schemert het al en maken we in de auto grappen: ‘stel dat we hier hadden moeten overnachten’ en precies dan zien we dat de vrachtwagen voor ons wegzakt… we houden onze adem in en weten niet of we nu moeten lachen of huilen – opnieuw staat hij vast, maar gelukkig is hij nu snel los. We hopen dat het vervoer van de watertanks ons beter af zal gaan, maar één ding is zeker, met de voldoening zit het wel goed.

Foto: De vrachtwagen zit vast

De begunstigden zijn zo dankbaar met het project, zij noemen mij hermana (zus of zuster), omhelzen mij zodra ze kunnen en zeggen 1000 keer gracias voor alles wat ik voor hen heb gedaan. Het liefst schuiven ze mij ook nog malse lam voor uit de oven (heel lekker!). Echter, deze dankbaarheid is niet alleen voor mij, maar ook voor jullie – voor België en Nederland – voor de financiering. Zonder de financiering was dit project niet tot stand gekomen. We hebben niet stilgezeten en zijn ondertussen op zoek gegaan naar nieuwe financieringsmogelijkheden. Ik kan nu met trots mededelen dat er meer mensen aan schoon drinkwater geholpen zullen worden. Zo is er bijvoorbeeld met behulp van SHI en SNU een nieuw project in Punaca voor de Uru gemeenschap gestart, waarbij er een cementen tank van 10.000L door de Uru’s wordt gebouwd en waarmee een wateranalysekit wordt aangeschaft.

Ik ben nu terug in Nederland met heel veel verhalen. Ten eerste over het project en ten tweede over mijn persoonlijke ervaringen. Deze deel ik graag met jullie tijdens de bijeenkomst op 3 mei in het Vredeshuis (Sint-Margrietstraat 9) in Gent vanaf 19u00.