Het recht om ‘nee’ te zeggen in Ecuador: #QuitoSinMineria

“Quito sin mineria” werd in maart 2022 gelanceerd door een groep organisaties, collectieven en mensen uit de gemeenschappen in het noordwesten van Quito die het Metropolitan District van Quito (MDQ) willen verdedigen tegen mijnbouw. Met de campagne willen ze genoeg handtekeningen verzamelen (en laten valideren door de overheid) om de inwoners van het noordwesten van Quito zelf te laten beslissen of ze al dan niet akkoord gaan met mijnbouw in het biosfeerreservaat Chocó Andino in Ecuador. Hoewel raadpleging van het publiek een grondwettelijk recht is in het land, is de campagne een grote onderneming, vooral gezien Ecuadors favoriete mijnbouwklimaat en de voortdurende schendingen tegen milieu- en mensenrechtenactivisten. 

De Chocó Andino: een van de meest biodiverse plaatsen ter wereld

¹Wat is de Chocó Andino en waarom is het zo belangrijk om te beschermen? De Chocó Andino ligt in het noorden van Ecuador, in de provincie Pichincha, ten noordwesten van de hoofdstad Quito. Het is een van de laatst overgebleven bossen in Quito, in 2018 [1] door UNESCO aangewezen als biosfeerreservaat. Biosfeerreservaten zijn locaties waar beschermde kerngebieden worden gecombineerd met zones waar duurzame ontwikkeling wordt gestimuleerd. Deze sites zijn geweldige ruimtes voor ‘het begrijpen en beheren van veranderingen en interacties tussen sociale en ecologische systemen, inclusief conflictpreventie en beheer van biodiversiteit’[2].

Foto van de door mijnbouw bedreigde regio. Krediet: Antonella Calle Avilés

De regio Chocó Andino is door de UNESCO aangewezen omdat het een zeer bijzonder gebied is, dat het vochtige laagland van de Chocó – Darien (dat zich uitstrekt van Panama tot het westen van Ecuador) en het noordelijke Andesgebergte omvat[3]. Met een oppervlakte van 286.805 hectare vertegenwoordigt de Chocó Andino 83 % van het hoofdstedelijk district Quito en vormt het de longen van de Ecuadoriaanse hoofdstad en de omliggende gebieden. De bossen verwijderen jaarlijks minstens 266.000 ton koolstof uit de atmosfeer, wat bijdraagt tot de vermindering van de opwarming van de aarde[4].

Het is een gebied van mondiaal belang voor zijn biodiversiteit, die negen beschermde bossen, vier gebieden voor behoud en duurzaam gebruik, de ecologische corridor voor de Andesbeer[5] en meer dan 35 natuurreservaten omvat. Er leven naar schatting 150 soorten zoogdieren (waarvan 21% met uitsterven bedreigd is), 90 soorten reptielen (waarvan 57% met uitsterven bedreigd is), 120 soorten amfibieën (waarvan 51% in de toekomst zou kunnen uitsterven), 640 soorten vogels (waarvan 20% eveneens met uitsterven bedreigd is) en meer dan 3.000 soorten planten (die 12% van alle planten in Ecuador vertegenwoordigen, waarvan meer dan 80% zou kunnen verdwijnen)[6].

Foto van de door mijnbouw bedreigde regio. Krediet: Antonella Calle Avilés

De regio telt meer dan 21.000 inwoners en omvat de parochies Calacalí, Nono, Nanegal, Nanegalito, Gualea en Pacto, die samen de Mancomunidad del Chocó Andino vormen, alsmede de kantons San Miguel de los Bancos en Pedro Vicente Maldonado[7]. Chocó Andino omvat ook zeer belangrijk cultureel erfgoed, vooral van de inheemse Yumbo-, KituKara- en Inca-volkeren. In het gebied zijn minstens 528 archeologische sites gevonden[8].

De Chocó Andino bedreigd

Ondanks de unieke kenmerken van het gebied en het vitale belang ervan, wordt het gebied bedreigd. Momenteel zijn er 12 mijnbouwconcessies voor metaalwinning verleend, die 17 863 hectare beslaan, en zijn er nog 6 concessies in behandeling, die 9 899 hectare omvatten binnen het biosfeerreservaat van de Chocó Andino[9]. De ontwikkeling van mijnbouwactiviteiten in gevoelige gebieden als de Chocó Andino kan zeer ernstige sociale en milieueffecten hebben die de biodiversiteit en het gebied permanent kunnen aantasten[10].

Dit is reeds gebleken in gebieden van vergelijkbare ecologische betekenis in Ecuador, bijvoorbeeld in de Cordillera del Condor (gelegen in de provincie Zamora Chinchipe). In 2012 ondertekende de Ecuadoraanse staat een contract voor grootschalige mijnbouw met EcuaCorriente SA, dat de exploratie en ontginning van koper mogelijk maakte in een van Ecuador’s andere megadiverse en kwetsbare ecosystemen[11]. Milieuorganisaties en critici hebben jarenlang hun bezorgdheid geuit over de talrijke sociale en milieugevolgen van het mijnbouwproject Condor Mirador[12]. Sinds 2014 zijn meer dan 30 families van hun land verdreven en de dreiging van uitzetting achtervolgt families tot op de dag van vandaag[13]. Belangrijke milieuproblemen zijn de verwerking van residuen, watervervuiling en ontbossing van de biodiverse berggebieden van de Cordillera del Condor[14]. Een studie van Dr. Steven H. Emerman bracht bijvoorbeeld de milieurisico’s van een van de tailings dammen aan het licht[15]. De helling en de hoogte van de dam (met zijn 260 meter de hoogste ter wereld) zullen volgens hem onvermijdelijk leiden tot een ecologische en sociale ramp, aangezien de dam niet bestand is tegen aardbevingen of overstromingen, die in deze regio van Ecuador vaak voorkomen[16].

In de Chocó Andino bestaan echter, net als in andere regio’s in Ecuador, verschillende economische alternatieven die de noodzaak van mijnbouw zouden kunnen vervangen. Het Chocó Andino-gebied staat bekend om zijn biologische landbouw: in de Chocó Andino worden meer dan 450 biologische producten geproduceerd, waarvan er verschillende naar het buitenland worden geëxporteerd: koffie, chocolade, melk, fruit en panela[17]. Een andere bron van inkomsten en levensonderhoud is het agro-ecologisch toerisme, met 72 toeristische attracties in het gebied. Vijfentwintig daarvan zijn culturele attracties en 47 zijn natuurgebieden[18].

Foto: Mobilisatie voor het referendum. Krediet: Antonella Calle Avilés

Naar een Consulta Popular in Quito

De campagne “Quito sin mineria” verzet zich tegen mijnbouwprojecten in het hoofdstedelijk district Quito en de regio Chocó Andino. Maar eerst en vooral willen de initiatiefnemers van de campagne dat de bevolking van het noordwesten van Quito zelf, via een openbare referendum, kan beslissen of zij al dan niet akkoord gaat met mijnbouw in de regio.

De “consulta popular” of het referendum is een van de mechanismen waarin de Ecuadoraanse grondwet voorziet (artikel 104) om zowel het recht op inspraak in zaken van openbaar belang als het recht om geraadpleegd te worden te waarborgen. Dit kan zowel door burgers als door de president en de gedecentraliseerde autonome regeringen worden aangevraagd en het resultaat ervan is “verplicht en onmiddellijk uitvoerbaar”[19].

De organisaties, collectieven en mensen achter de campagne Quito Sin Minería vinden het belangrijk om hun stem te laten horen in kwesties die hun leven en hun toekomst beïnvloeden. Volgens Acción Ecológia, de belangrijkste milieuorganisatie van Ecuador, “is de rol van de staat er een van medeplichtigheid en nalatigheid bij de vernietiging van alternatieve leefsystemen voor de ontwikkeling van de mijnbouw”[20]. De campagne ziet een referendum dan ook als “de enige effectieve procedure die zij nog hebben om te proberen de mijnbouw op hun grondgebied te stoppen”[21], aangezien zij de vernietiging van een van de meest biodiverse gebieden van het land niet zullen toestaan[22].

De alliantie “Quito Sin Mineria” heeft op 12 januari 2022 vier vragen ter goedkeuring aan het Grondwettelijk Hof voorgelegd. Het Grondwettelijke Hof heeft de vragen op 4 mei 2022 goedgekeurd. De vragen in het referendum zijn de volgende:

“Stemt u in met het verbod op grootschalige metaalwinning binnen het Metropolitaan Subsysteem van Natuurlijke Beschermde Gebieden van het Metropolitaan District Quito; en, binnen het Gebied van Ecologisch, Cultureel en Duurzaam Productief Belang, gevormd door het grondgebied van de parochies Nono, Calacalí, Nanegal, Nanegalito, Gualea en Pacto, die samen het Gemenebest van de Andes Chocó vormen?”. Deze vraag wordt nog drie keer herhaald voor de niveaus van ambachtelijke, kleinschalige en middelgrote metaalwinning.

Collectie van handtekeningen in uitvoering

Foto: Het verzamelen van handtekeningen voor het referendum. Krediet: Antonella Calle Avilés

De inwoners van de zes gemeenschappen zijn nu begonnen met het verzamelen van handtekeningen in het hele grootstedelijke district Quito. Er is tien procent van de kieslijst (2 miljoen kiezers) nodig en dat betekent dat ze ongeveer 200.000 handtekeningen moeten verzamelen. “Maar omdat er altijd handtekeningen zullen worden geweigerd, om welke reden dan ook, is het doel om er ongeveer 400.000 te verzamelen”, zegt Ivonne Ramos van Acción Ecológica[24].

Het verzamelen van handtekeningen is echter een enorme onderneming. Bij verschillende gelegenheden is al gemeld dat gemeenteambtenaren het inzamelen van handtekeningen in de openbare ruimte verhinderen. De gemeenteambtenaren stonden hen niet toe de inzamelplaatsen in te richten en hebben hen zelfs uit de openbare ruimte gezet. Dit alles terwijl degenen die de handtekeningen verzamelen slechts hun (grondwettelijke) recht uitoefenen om openbare referendum te vragen[25].

Beperkingen van de Consulta Popular

Zoals hierboven vermeld, zijn in het biosfeerreservaat Chocó Andino reeds 12 concessies voor metaalwinning verleend en zijn er nog 6 in behandeling[26]. De consulta popular zal deze concessies niet kunnen tegenhouden. Indien de inwoners van het hoofdstedelijk district Quito echter voor het mijnbouwverbod in Quito stemmen, zou dit ten minste toekomstige concessies tegenhouden.

De campagne “Quito sin minería” in de context

Vanaf het begin van zijn presidentschap was het duidelijk dat het economisch beleid van de regering van president Guillermo Lasso gebaseerd zou zijn op extractivisme. Het doel van zijn beleid is de export van mijnbouw te vergroten en Ecuador aantrekkelijker te maken voor buitenlandse investeerders. “Het economisch beleid van Ecuadors regering, gebaseerd op de verdieping van een neoliberaal, privatiserend, open-minded, extractivistisch model, dat enorme privileges verleent aan grote bedrijven via vrijhandelsovereenkomsten en verdragen ter bescherming van investeringen, kan alleen worden bereikt door geweld tegen gemeenschappen, volkeren en de natuur“, schrijft Acción Ecológica[27].

Foto: Quito Sin Minería (Pacto)

President Lasso gelooft sterk in mijnbouw als een van de belangrijkste activiteiten voor de economie van Ecuador en benadrukt dat “Ecuador de banen die door duurzame mijnbouw worden gegenereerd en de economische middelen voor programma’s zoals dat tegen chronische ondervoeding van kinderen (CCD) of solidariteitsobligaties voor degenen die ze het meest nodig hebben, fundamenteel nodig heeft“[28].

Het idee dat mijnbouw gemeenschappen uit de armoede zal halen en banen zal scheppen is echter een mythe. De grootschalige mijnbouw vertegenwoordigt slechts 1,65% van het bruto binnenlands product en biedt werk aan slechts 0,12% van de economisch actieve bevolking, terwijl zij tienduizenden banen in de landbouw of het toerisme vernietigt; De mijnbouwsector betaalt nauwelijks belastingen, maar richt ernstige schade aan in gemeenschapsgebieden[29]. Uit officiële cijfers blijkt dat de totale inkomsten uit alle mijnbouwprojecten niet meer dan 0,8% van het geld dat de staat binnenkomt, zouden bedragen. Anderzijds is het geld dat de mijnbouw oplevert zeer volatiel omdat het afhankelijk is van de internationale prijzen. Bovendien concentreert de mijnbouw de rijkdom in de handen van enkelen[30].

Mijnbouw levert wel banen op, maar heel weinig en van zeer slechte kwaliteit. In 2019 zei de toenmalige minister van energie dat de megamijnbouw 32 duizend banen zal opleveren, dit is geen groot aantal. Toerisme levert bijvoorbeeld 12 keer meer banen op. Voor de bouwfase van de mijn genereert de mijnbouw banen van slechte kwaliteit, tijdelijk, lange werktijden en minimale betalingen, zonder rekening te houden met de effecten die de mijn genereert op de gezondheid van de werknemers[31].

De Ecuadoraanse regering beweert ook alleen “duurzame mijnbouw” te steunen, d.w.z. mijnbouw die milieuvriendelijk en economisch gunstig is voor het land. Er bestaat echter niet zoiets als “verantwoorde” of “duurzame” mijnbouw omdat de veroorzaakte vervuiling onvermijdelijk is. Zelfs met het gebruik van de meest geavanceerde technologie is vervuiling nog steeds een van de grootste problemen in de mijnbouw[32].

Criminalisering van milieuactivisten

In Ecuador worden dagelijks mensenrechten, collectieve rechten en natuurrechten geschonden. Dagelijks gaan mijnbouwbedrijven door met het verwoesten van natuurgebieden, het vervuilen van rivieren, het beroven van gemeenschappen van hun bestaansbronnen en hun voorouderlijk grondgebied[33]. Mensenrechtenactivisten die zich inzetten voor de bescherming van het milieu worden steeds vaker het doelwit en hebben bescherming nodig. Begin dit jaar verleende de Nationale Vergadering van Ecuador amnestie aan meer dan 260 milieu-, sociale, inheemse en mensenrechtenleiders in het land. Hoewel dit besluit door mensenrechtenorganisaties werd toegejuicht, zou het verlenen van amnestie niet nodig zijn geweest als de staat zijn verplichtingen was nagekomen om de rechten van zijn burgers en het werk van mensenrechten-, collectieve en natuur, en milieu-activistente beschermen en te waarborgen. Bovendien hekelen de activisten dat de criminalisering desondanks voortduurt[34]. Sinds het besluit van de Nationale Vergadering zijn er meer dan 100 nieuwe criminaliseringen geweest van activisten in de gebieden waar extractieve activiteiten (zoals mijnbouw) plaatsvinden. Dit is ook het geval in de regio Chocó Andino, waar degenen die opkomen voor de rechten van de natuur en hun gemeenschappen nog steeds geïntimideerd, bedreigd, lastiggevallen en vervolgd worden. Reeds 32 verdedigers zijn gecriminaliseerd.

De campagne Quito sin Mineria: hoe nu verder?

Zodra de periode voor het verzamelen van handtekeningen voorbij is, moet de Nationale Kiesraad (CNE) de handtekeningen valideren. Als de drempel wordt gehaald, moet de instantie een datum voor het referendum vaststellen en de middelen voor de stemdag garanderen[35]. De handtekeningen zijn nodig om deze consulta populaire op te nemen in de tussentijdse verkiezingen in 2023. Zo kunnen de inwoners hopelijk hun recht op openbare raadpleging uitoefenen en het hoofdstedelijk district Quito en de Chocó Andino definitief vrijwaren van mijnbouw.

U kunt de campagne steunen door hun netwerken te volgen en hun inhoud te delen om hun strijd meer zichtbaarheid te geven:

Twitter: @Quitosinminería

Facebook: @Quitosinminería

Instagram: @Quitosinminería

U kunt ook bijdragen door rechtstreeks te doneren op hun campagnerekening:  https://www.quitosinmineria.com/unete/

Wil je een fiscaal aftrekbare gift doen, doneer dan aan CATAPA.

Geschreven door Catapista Nicky Broeckhoven

 

Voetnoten

[1] https://en.unesco.org/biosphere/lac/choco-andino-pichincha

[2] https://en.unesco.org/biosphere/about

[3] https://en.unesco.org/biosphere/lac/choco-andino-pichincha

[4] https://www.wwf.org.ec/noticiasec/?uNewsID=373970

[5] corredordelosoandino.com 

[6] https://es.mongabay.com/2021/04/piden-consulta-popular-para-prohibir-la-mineria-en-quito/; https://www.quitosinmineria.com/preguntas-frecuentes/ 

[7] https://www.labarraespaciadora.com/medio-ambiente/el-choco-andino-el-peligro-de-minar-a-los-pulmones-de-quito/?fbclid=IwAR2JTyMIbAkW261t8xhk0bcrP2kgmM79jcLl6xLflFs89sxBK4yQYprr_bE \

[8] https://www.quitosinmineria.com/preguntas-frecuentes/

[9] https://es.mongabay.com/2021/04/piden-consulta-popular-para-prohibir-la-mineria-en-quito/ 

[10] https://www.quitosinmineria.com/preguntas-frecuentes/

[11] https://catapa.be/en/proyecto-mirador-mining-in-cordillera-del-condor-ecuador/

[12] https://ceecec.net/case-studies/mining-conflict-in-cordillera-del-condor/#3.2

[13] https://es.mongabay.com/2022/04/ecuador-proyecto-minero-mirador-genera-amenazas-de-desalojo/

[14] https://www.planv.com.ec/investigacion/investigacion/la-otra-historia-mirador

[15] Emerman, Steven H., Evaluación del Diseño y de la Construcción de las Presas de Relaves para la Mina Mirador, Zamora Chinchipe, Ecuador. Consulted on https://drive.google.com/file/d/16NXX3gReSzkFDpAurGqHdtSi0QPXuyvk/view

[16] Unrefined whole cane sugar

[17] https://www.quitosinmineria.com/preguntas-frecuentes/

[18] https://revistas.usfq.edu.ec/index.php/lawreview/article/view/2324/2994

[19] https://www.accionecologica.org/serie-por-que-nos-movilizamos-no-3-por-que-las-comunidades-amenazadas-por-la-mineria-participan-en-el-paro-nacional/

[20] https://es.mongabay.com/2021/04/piden-consulta-popular-para-prohibir-la-mineria-en-quito/

[21] https://www.quitosinmineria.com/preguntas-frecuentes/

[22] https://es.mongabay.com/2021/04/piden-consulta-popular-para-prohibir-la-mineria-en-quito/

[23] https://www.accionecologica.org/investigacion-la-gran-farsa-de-la-anulacion-de-las-firmas-de-la-consulta-por-el-yasuni/

[24] Some of these instances have been shared on the campaign’s twitter account: https://twitter.com/quitosinmineria 

[25] https://es.mongabay.com/2021/04/piden-consulta-popular-para-prohibir-la-mineria-en-quito/

[26] https://www.accionecologica.org/pronunciamiento-de-accion-ecologica-frente-a-las-politicas-neoliberales-y-de-represion-del-gobierno/

[27]  https://www.eltelegrafo.com.ec/noticias/actualidad/44/ecuador-mineria-legal-guillermo-lasso; https://www.ecuadorchequea.com/guillermo-lasso-dijo-que-no-se-puede-dejar-de-explotar-petroleo-ni-minerales/

[28] https://www.accionecologica.org/serie-por-que-nos-movilizamos-no-3-por-que-las-comunidades-amenazadas-por-la-mineria-participan-en-el-paro-nacional/

[29] https://www.quitosinmineria.com/preguntas-frecuentes/

[30] https://www.quitosinmineria.com/preguntas-frecuentes/ 

[31] https://www.quitosinmineria.com/preguntas-frecuentes/

[32] Serie ¿Por qué nos movilizamos? – No. 3: ¿Por qué las comunidades amenazadas por la minería participan en el paro nacional? – Acción Ecológica (accionecologica.org) 

[33] https://ddhhecuador.org/sites/default/files/documentos/2022-03/PRONUNCIAMIENTO%20AMNIST%C3%8DAS%20CONCEDIDAS%20POR%20LA%20ASAMBLEA%20NACIONAL%20SON%20UN%20PRECEDENTE%20HIST%C3%93RICO%20CONTRA%20LA%20CRIMINALIZACI%C3%93N%20Y%20PERSECUCI%C3%93N%20A%20PERSONAS%20DEFENSORAS%20DE%20DERECHOS.%2021.03.22_0.pdf 

[34] https://es.mongabay.com/2022/04/asamblea-dio-amnistia-a-268-defensores-pero-la-criminalizacion-persiste-en-ecuador/

[35] https://es.mongabay.com/2021/04/piden-consulta-popular-para-prohibir-la-mineria-en-quito/

Een materiële oorlog: Oekraïne en de wedloop om grondstoffen

Oorlogen zijn zowel politiek als materieel. Onder het vruchtbare grond van Oekraïne liggen enorme hoeveelheden grondstoffen verborgen die wereldmachten dolgraag willen hebben. Het risico van een greep naar die grondstoffen aan het publiek wordt verkocht als “wederopbouw van Oekraïne” is zeer reëel. Voor een groene en digitale transitie die klimaat- en milieu rechtvaardig is, is zelfreflectie en buiten het huidige beleidskader denken nodig.

Oorlogen zijn zowel politiek als materieel. Onder de vruchtbare grond van Oekraïne liggen enorme hoeveelheden grondstoffen die de wereldmachten willen hebben. Om echt een duurzaam en rechtvaardig naoorlogs herstel te creëren, mogen de Oekraïense hulpbronnen, natuur en ecosystemen niet het slachtoffer worden van een Shock Doctrine-strategie, waarbij een crisis aangewend wordt om bepaalde beslissingen door te duwen zonder democratisch overleg. Terwijl de oorlog in Oekraïne verder escaleert met de Russische annexatie van Luhansk Donetsk Zaporizhzhia en Kherson, heeft de fragiele graanovereenkomst tussen Oekraïne en Rusland het potentieel om veel honger en onrust voorkomen. Desalniettemin laat dit de EU nog hongerig naar andere materiële rijkdommen die Oekraïne te bieden heeft.

Energie is de valuta van het leven. Oorlogen zijn gevoerd en verloren vanwege de toegang tot energie, of het nu gaat om grondstoffen, zoals fossiele brandstoffen, de energie die kan worden verkregen door metallurgische activiteit of energie in de vorm van voedsel door landbouw. Over de hele wereld stroomt een enorm onbenut overschot aan energie rond, wat neerkomt op het equivalent van meer dan 500 miljard menselijke arbeidskrachten. Ondanks de ongelijke wereldwijde verdeling van deze energie, waarbij landen in het Noorden al decennia meer dan hun deel verbruiken, is economische expansie afhankelijk van de toegang tot energiebronnen, en ontstaan er conflicten als gevolg van het streven naar toegang. Over de oorlog in Irak bijvoorbeeld wordt nog steeds gediscussieerd of die om olie werd uitgevochten, wat een waarschijnlijke verklaring is dan de politieke argumenten over massavernietigingswapens of Saddam Hoessein die Al Qaida steunt en onderdak biedt. In een complexe oorlog met meerdere variabelen is olie misschien niet de enige reden, maar het kan wel een doorslaggevende zijn. 

Het grote publiek heeft de politieke argumenten voor de oorlog grotendeels aanvaard en zich erop gefixeerd. In dit verhaal zijn Poetins redenen voor de invasie dat hij gelooft dat Oekraïne wordt bestuurd door neonazi’s of de historische aanspraken op een verenigde Russisch-Oekraïense gemeenschap. Het tegenverhaal in het Westen heeft maar weinig te bieden. Hier wil Poetin een nieuwe keizer zijn, of de Sovjet Unie in ere herstellen. Maar met deze visie maken ze dezelfde fout als in 2003, ze kijkt niet naar de materiële voorwaarden voor de oorlog.

 

De honger naar de grondstoffen van Oekraïne

Om de motor van continue economische expansie te voeden, hebben landen steeds meer grondstoffen nodig voor hun groei in consumptie, voornamelijk in electronica en technologie. Oekraïne is een van de meest grondstofrijke landen ter wereld. De regio’s Donbas en Mariupol alleen al bevatten in “commercieel levensvatbare hoeveelheden” een grote meerderheid van de meest gebruikte mineralen en metalen in de huidige economieën.

Een aanzienlijk deel van de 3 tot 11,5 biljoen dollar waard aan grondstoffen in Oekraïne bevindt zich nu onder Russische laarzen. Dit omvat elementen als tantaal en niobium die worden gebruikt voor groene(re) technologieën, de luchtvaart, transport en de bouwsector. Aangezien de hoeveelheden van elementen als tantaal en niobium staatsgeheim zijn, is het moeilijk in te schatten hoeveel ervan nu in Russische handen is, maar deze materialen worden gevonden in Donetsk en ten zuiden van Zaporizhzhia, die door Poetins invasieleger zijn bezet en recentelijk werden geannexeerd in een schijnreferendum. Waar Ruslands prioriteiten misschien minder bij hernieuwbare energie liggen, blijken deze grondstoffen ook ideaal voor de wapenindustrie. De geannexeerde regio heeft meerdere kool, energie en metallurgische installaties die de grondstoffen exact voor dit doeleinde kunnen verwerken.

In een complete ommekeer ten opzichte van de industriële exodus naar zuidelijke landen in de jaren tachtig, bevorderen de VS en de EU vandaag on-shoring of friend-shoring: de strategie om grondstoffen te halen uit hun eigen regio en die van strategische bondgenoten met economieën gelijkaardig aan de onze, zoals Chili en Zuid-Afrika. Acht maanden voor het begin van de oorlog, in juli 2021, had de vicevoorzitter van de Europese Commissie, Maroš Šefčovič, een strategisch partnerschap voor grondstoffen met Oekraïne gelanceerd, met als doel “een nauwere integratie van de waardeketens voor grondstoffen en batterijen tot stand te brengen.” Oekraïne zou een knooppunt voor autobatterijen in de EU moeten worden.

De afgelopen jaren is Oekraïne druk bezig geweest met het uitbreiden van investeringen in de mijnbouw. UkraineInvest, het investeringsbevorderingsbureau van de regering, ontving meer dan 100 investeringsvoorstellen uit heel Europa en Noord-Amerika voor een bedrag tot 10 miljard dollar voor de ontwikkeling van 24 belangrijke minerale locaties.

Decennialang heeft het globale Noorden op oneerlijke wijze materialen onttrokken van het globale Zuiden, waarbij het Zuiden de meeste sociale kosten en milieu kosten moest dragen. Door de technologische industrie die de eindproducten maakt en verkoopt in het Noorden te houden, profiteren de landen in het Zuiden nauwelijks van de waarde die technologie creëert, en betalen zij vaak belasting op de terugkoop van de eindproducten. Hierdoor dragen deze landen een dubbele kost: hun grondstoffen worden in prijs gedrukt door extractie die niet voldoet aan milieu en mensenrechten standaarden, om competitief te kunnen zijn in het aanbod, terwijl de verwerking en assemblage gebeurt in andere landen als China en de VS, om die exacte grondstoffen in hun verwerkte vorm (zoals laptops, telefoons, televisies, maar ook belangrijker: zonnepanelen, batterijen en windturbines) terug te verkopen aan prijzen die hoger liggen dan wat ze zich met die exacte markt die het mogelijk maakt kunnen permitteren. In Indonesië werd wetgeving ingevoerd die de export van de ruwe grondstoffen verbiedt. Bij de extractie van nikkel, bijvoorbeeld, zijn bedrijven nu verplicht om de productie van batterijen ermee uit te voeren in Indonesië zelf, voor het product de binnenlandse markt kan verlaten. Dit brengt meer hooggeschoolde jobs van de tertiaire sector binnen, waar het land anders deze markt en inkomsten zou mislopen. Hoewel er sterke kanttekening vallen te maken over de graad van consumptie en de kost voor de natuur en mens is het duidelijk dat dit een globaal rechtvaardiger model is om de groene transitie te faciliteren.

A reconstruction of the Ukrainian economy based on the EU’s objectives is likely to point in this direction, and make the country become a prime site for extraction and exploitation. However, the reconstruction of Ukraine must happen in a just way that respects planetary and social boundaries, as made clear by Andriy Andrusevych from Society and Environment, an Ukrainian member of the EEB.

Groene mijnbouw bestaat niet

Groene, milieuvriendelijke mijnbouw is slechts een mythe die een breed scala aan lokale milieu- en sociale effecten verhult – zelfs als het dient voor de productie van de batterij van een elektrische auto, dit werd vorig jaar aangetoond in een rapport gepubliceerd door het Europees Milieubureau en Friends of the Earth Europe. Deze vaststelling maakt de uitdaging voor koolstofneutraal te worden complexer, maar we kunnen het ons niet veroorloven om dit buiten beschouwing te laten. Toch heeft de EU op de stijgende vraag naar metalen en mineralen voor de digitale en energietransitie gereageerd met een pleidooi voor meer mijnbouw in de EU-lidstaten en een hernieuwd streven naar een grondstoffendiplomatie waarvan Europa zal profiteren, maar die ten koste gaat van de ontginningslanden. Dit wordt duidelijk in hun beleidswerk rond ‘kritieke grondstoffen’ (Critical Raw Materials) en het initiatief voor een Europese Mijnbouwwet. 

Als gevolg daarvan dreigen niet alleen Oekraïne, maar ook veel landen binnen de EU het slachtoffer te worden van de prioriteiten van de op groei gerichte machinerie van de Europese economie. Bovendien wordt de behoefte aan metalen voor de groene transitie aangegrepen om veel nieuwe mijnbouwprojecten te starten voor grondstoffen die we helemaal niet nodig hebben, zoals goud (waarvan het grote merendeel naar juwelen gaat) en ijzer (waarvan er reeds genoeg in omloop is voor de transitie). Plotseling worden alle mijnbouwprojecten “energietransitieprojecten.”

Het risico is reëel dat de voorgestelde oplossing in feite een nieuw probleem creëert, zonder het oorspronkelijke probleem op te lossen. Tot nu toe is de groene energietransitie een groene energietoevoeging geweest: het energieverbruik van fossiele brandstoffen is eerder gestegen dan gedaald. Nieuwe hernieuwbare energie heeft alleen maar bijgedragen aan het sneller groeiende energieverbruik. Het is de groei van de energievraag waaraan onmogelijk kan worden voldaan op een manier die ook maar enigszins duurzaam kan worden genoemd. Volgens het Internationaal Energie Agentschap (IEA) vertraagt de wereldwijde groei van de vraag naar elektriciteit in 2022. Zolang de trend in de energievraag positief blijft, zal het echter onmogelijk zijn om op duurzame en koolstofvrije wijze aan de Europese vraag te voldoen.

 

De weg naar vrede en onafhankelijkheid

Het alternatief voor het vergroten van onze onafhankelijkheid van grondstoffen uit andere landen, is om er in de eerste plaats minder van nodig te hebben. De correlatie tussen meer behoefte aan grondstoffen en meer conflicten is zeer sterk. Veel van onze spanningen met Rusland zouden worden opgelost als we in eerste instantie minder gas van hen nodig hadden, iets waar de Europese Commissie nu actief aan werkt en dat steeds meer aandacht krijgt in Europa, zoals op de top van de EU en andere Europese landen in Praag in Oktober. Hetzelfde geldt voor grondstoffen.

Dit blijkt duidelijk uit het LOCOMOTION-project van het EEB, dat een bestaand model verbetert dat aantoont dat een overgang van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energiesystemen kan leiden tot een sterke re-materialisatie van de economie. In een scenario van “groene groei” zou, zelfs wanneer voor 100% wordt overgeschakeld op hernieuwbare energiebronnen en de recycleerbaarheid wordt bevorderd, de gecumuleerde vraag naar extractie tegen 2060 de huidige reserves voor tellurium, indium, tin, zilver en gallium overtreffen. Al deze stoffen zijn essentieel voor hernieuwbare energiesystemen.

Uit onderzoek van LOCOMOTION blijkt verder dat de beschikbaarheid van materialen de komende decennia ernstige problemen kan opleveren, met name in het geval van zonne-energie. Daarom is het absoluut noodzakelijk om zowel de vraag naar materialen als naar energie te verminderen, en om ons te richten op recycling en vervanging van materialen door minder milieubelastende. We zullen in de toekomst nog steeds materialen nodig hebben, voor de bouw van ons netwerk voor hernieuwbare energie alsook voor de batterijen om die energie op te slaan. Maar als we de bovengenoemde maatregelen nemen, zal de druk op de primaire winning van die nodige grondstoffen afnemen. Dit is ook een vaststelling die reeds werd gemaakt in het rapport “Mineralen voor de energietransitie: naar een koolstofarme samenleving zonder verliezers” van Catapa, 11.11.11, Justice&Paix, Broederlijk Delen, Fairfin en BNNR/RBRN. In de scenarios uitgewerkt voor verschillende benaderingen, zij het een grotere focus op zonne-energie, windenergie, en al dan niet dezelfde consumptiepatronen of geplande materiële consumptie vermindering, bleek dat enkele de scenarios met geplande materiële consumptie vermindering haalbaar zijn voor mens en natuur. Deze scenarios hielden reeds rekening met een verbetering in technologie, circulair en modulair design, alsook een sterke toename van recyclage, urban mining (verwerking en mijnen van grondstoffen uit gebruike electronica) en hergebruik, van electronica, batterijen en hernieuwbare energieinstallaties. Dit betekent concreet dat deze ingrepen niet volstaan, aangezien er bij elk gebruik van metalen en mineralen er een onvermijdelijk verlies is van een deel van die grondstof, hoofdzakelijk in complexe technologie.

Dit betekent echter niet dat we een tijdperk van schaarste tegemoet gaan. Dit is enkel het geval als we actie uitstellen, en ons economisch model waarin welvaart en welzijn gestoeld is op extractie en economische groei behouden. Een model dat nadruk legt op voldoening, meer gelijkheid, geluk en welzijn kan onze consumptie terug binnen planetaire grenzen brengen, zoals voor de mensheid het geval was tot in de jaren 1970. Het omdenken van werk, transport, consumptie en geluk, het inburgeren van low-tech en simpele oplossingen voor moderne problemen en het centraal plaatsen van ontspanning en cultuur kunnen hier deel van zijn. Dit helpt ons economische relaties met extractielanden te dekoloniseren, globale en interne ongelijkheid te bestrijden, en creëert extra tijd waarin we koolstofneutrale activiteiten kunnen uitvoeren, waar we anders meer zouden consumeren om tijd te besparen (het time-is-money syndroom). Voorbeelden hiervan zijn zelf tuinieren en koken op de vrije vijfde dag van je 4-dagen werkweek, in plaats van een kant-en-klare maaltijd te kopen, of door een fietsstraat zonder haast naar werk te fietsen in plaats van met de auto in ellenlange files te staan.

Een rechtvaardige transitie kan niet bestaan als we niet opnieuw nadenken over de manier waarop we energie en grondstoffen gebruiken. Groene groei is een mythe die landen met elkaar in de clinch houdt in deze race om uit te putten grondstoffen. Er is maar één haalbare vredesregeling voor deze onderliggende oorlog: de grenzen omarmen van de groei van onze economieën, energie en materiële consumptie door doelen te stellen, echt circulaire strategieën toe te passen – delen, hergebruiken, repareren en recyclen – in combinatie met het terugdringen van het verbruik van hulpbronnen dat niet bijdraagt aan ons welzijn. Dit zien we reeds in de vele repair-cafés die bestaan in Vlaanderen, en grotere initiatieven zoals de Maakfabriek in Antwerpen en het Circularium in Anderlecht.

Net zoals we geleerd hebben dat we geen fossiele brandstoffen kunnen blijven verbranden, moeten we ons nu neerleggen bij de grenzen van hoeveel we op een eerlijke en rechtvaardige manier kunnen opgraven binnen onze planetaire grenzen. Doorgaan met de race om grondstoffen zonder rekening te houden met systemische oplossingen en oplossingen aan de vraagzijde zal waarschijnlijk steeds meer milieuschade, onveiligheid en conflicten veroorzaken. Het tegenovergestelde zou grondstoffenrechtvaardigheid zijn: de eerlijke en weloverwogen verdeling met de wereld en toekomstige generaties van de hulpbronnen op aarde zonder ze uit te putten.

Dit artikel verscheen origineel bij het Europees Milieubureau onder de titel “A Materials War: Ukraine and the race for resources,” in co-auteurschap met Diego Marin en Nick Meynen. Foto genomen door Alberto Vázquez Ruiz.

La Colosa, een stand van zaken

La Colosa, een stand van zaken

Als een mokerslag kwam het resultaat van de volksraadpleging op 26 maart 2017 aan in het gezicht van mijnbouwgigant Anglo Gold Ashanti. Het bedrijf besefte dat de gemeenschap van Cajamarca géén legitieme plaats toekent aan grootschalige mijnbouw in het vruchtbare gebergte van de gemeente, en trok zich een maand na de stemming terug. De naar schatting 30 miljoen ons goud (zo’n 900 ton) blijven echter uiteraard bestaan, en daarmee ook de immense economische en politieke belangen die de drang om La Colosa te ontginnen aanwakkeren. Vele actoren, waaronder de mijnbouwsector en de nationale overheid, blijven hier dus op zinnen. En hoewel veel factoren (waaronder de grondwettelijke volksraadpleging) en een brede alliantie van nationale en internationale actoren het Cajamarcuunse grondgebied beschermen tegen dit mijnbouwproject, is de strijd dus niet afgelopen. Hieronder een kort overzicht van recente gebeurtenissen aangaande La Colosa.

CORTOLIMA ratificeert de volksraadpleging

Op 11 juli riep Cortolima, het departementale milieu-instituut, een persbijeenkomst samen om bekendheid te geven aan haar recente resolutie 1963. Middels deze resolutie beschikt Cortolima dat ze vanaf heden géén vergunningen, toelatingen of concessies voor het gebruik van natuurlijke grondstoffen meer zal toekennen, wanneer deze aangewend zouden worden voor mijnbouwactiviteiten in Cajamarca. Cortolima is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het toekennen van waterconcessies, een grondstof waar de industriële mijnbouw in grote mate van afhankelijk is.

Jorge Enrique Cardoso, directeur van Cortolima, gaf duidelijk aan dat het instituut met deze resolutie gevolg geeft aan haar verplichting om de volksraadpleging te implementeren, en wijst de andere overheidsinstituten op hun verplichting om hetzelfde te doen naargelang hun respectievelijke bevoegdheden.
Zo roept ze het gemeentebestuur van Cajamarca op om het gemeentelijke plan van ruimtelijke ordening aan te passen aan het democratische mandaat van de volksraadpleging. Eénmaal dit gebeurd is kan Cortolima overgaan tot een technisch-juridische studie van de 14 milieuvergunningen die in het verleden toegekend werden aan Anglo Gold Ashanti, met een mogelijke herroeping van deze vergunningen als gevolg.
Met deze resolutie geeft Cortolima ook het voorbeeld aan het nationale mijnbouwagentschap, verantwoordelijk voor het toekennen (en herroepen) van mijnbouwconcessies, en aan het ministerie van milieu, verantwoordelijk voor het toekennen van vergunningen om mijnbouwactiviteiten te ontwikkelen in bosreservaten.

Anglo Gold Ashanti beweegt zich

Hoewel Anglo Gold Ashanti de lawaaierige machines teruggetrokken heeft, wijdde het bedrijf zich ondertussen toe aan stille acties achter de schermen. Enerzijds vroeg en verkreeg het bedrijf een herschikking van de mijnbouwconcessies die ze in de gemeente verwierf. Op het eerste zicht lijkt dit goed nieuws: terwijl er vorig jaar nog voor 45.000 hectaren mijnbouwconcessies toegekend waren in Cajamarca (86% van het grondgebied!), werden verschillende mijnbouwconcessies geschrapt en gehergroepeerd, en zijn momenteel goed voor 21.000 hectaren. Maar we moeten voorzichtig zijn: voor hetzelfde geld gaat het om een rationelere indeling van de mijnbouwtitels, doorgevoerd door het bedrijf op basis van de resultaten van haar exploratieactiviteiten. Het valt dus nog te bezien aan welke logica deze herschikking beantwoordt.

Opmerkelijker is de nieuwe aanvraag die het bedrijf in april 2018 richtte tot het ministerie van milieu, waarin ze toestemming verzoekt om exploratieactiviteiten te ontwikkelen in het Reserva Forestal Central, een strategisch natuurreservaat dat zich o.a. in Cajamarcuuns grondgebied bevindt. Hiermee manifesteert Anglo Gold Ashanti expliciet haar intentie om de mijnbouwactiviteiten in Cajamarca verder te zetten. Eénmaal Cortolima in haar persconferentie in juli deze aanvraag te kennen gaf aan de Colombiaanse bevolking, pikten nationale media deze boodschap reeds snel op: “Ondanks het niet mis te verstane verbod op mijnbouw, dringt het bedrijf aan op ontginning van mineralen in Cajamarca”, zo bekt de krant El Espectador verontwaardigd. Door deze oproer voelde Anglo Gold Ashanti zich gedwongen een persbericht uit te zenden, waarin een verontrustende discoursverandering opvalt. Tot dan toe manifesteerde het bedrijf steeds respect te hebben voor de beslissing van de volksraadpleging, en dat ze haar mijnbouwactiviteiten zou staken “tot een duidelijke verandering in de sociale en politieke context” de hervatting van de mijnbouwactiviteiten toelaat. In dit laatste persbericht stelt Anglo Gold echter dat de overheidsinstituten (Raad van State & Grondwettelijk Hof) nog niet beslist hebben wat de geldigheid en reikwijdte van de volksraadpleging is, en dat ze ondertussen de plicht voelt om haar activiteiten verder te zetten. Het selectieve geheugen van de woordvoerders van het bedrijf schijnen vergeten te zijn dat het bedrijf verschillende malen juridische acties ondernomen heeft tegen deze volksraadpleging, waarbij de rechtbank keer op keer bevestigde dat de volksraadpleging in Cajamarca compleet wettelijk verliep, dat een gemeente het recht heeft om middels deze raadpleging mijnbouw te verbieden, en dat het resultaat bindend is.

Het ministerie van milieu heeft deze aanvraag nog niet beantwoord, en aangezien een gelijkaardige aanvraag van Anglo Gold Ashanti vorig jaar nog verworpen werd, hopen we dat het ministerie ook ditmaal de deur van dit waardevolle bosreservaat gesloten zal houden voor mijnbouwactiviteiten.

Twijfels in het grondwettelijk hof

Als Anglo Gold Ashanti zegt dat ze nog wacht op een beslissing van het Grondwettelijk Hof, verwijst ze naar een proces dat betrekking heeft op de volksraadpleging in Cumaral, en dus niet op die van Cajamarca. Er wordt echter verwacht dat de uitspraak een bredere impact zal hebben – met name voor de toekomst van extractie-gerelateerde volksraadplegingen – door veranderingen door te voeren in de jurisprudentie die bestaat omtrent dit inspraakmechanisme. Aangezien de nieuwe magisters van het Grondwettelijk Hof een stuk conservatiever zijn als het gaat over mijnbouw dan hun voorgangers, wordt gevreesd voor een inperking van het recht op inspraak inzake mijnbouwprojecten. Het feit dat deze uitspraak keer op keer uitgesteld wordt (twee weken geleden was de officiële deadline), betekent echter dat het ook binnen dit nieuwe grondwettelijk hof een polemisch onderwerp is, wat enige hoop schept.

Hoe dan ook zal deze uitspraak naar alle waarschijnlijkheid geen rechtstreeks effect hebben op de volksraadpleging in Cajamarca, aangezien wijzigingen in jurisprudentie niet met terugwerkende kracht gelden. Wél kan het een strategie zijn om eerst de meest kwetsbare volksraadplegingen aan te vallen (in Cumaral verwierf het petroleumbedrijf reeds het recht op ontginning; de volksraadpleging werd georganiseerd op initiatief van de burgemeester; er werden slechts beperkte participatie-acties georganiseerd door het maatschappelijk middenveld vóór de volksraadpleging), om naderhand de sterkste volksraadplegingen aan te pakken. Hiertoe behoort Cajamarca, aangezien de volksraadpleging georganiseerd werd op burgerinitiatief, aangezien de volksraadpleging voorafgegaan werd door een hele reeks sociale, politieke en juridische acties, en aangezien het mijnbouwbedrijf enkel toelating heeft om exploratieactiviteiten te ontwikkelen maar nog géén ontginningsrecht verwierf.

Om te besluiten: Cajamarca’s verdedingsmechanismen zijn goed ontwikkeld en draaien op volle toeren, maar de promotoren van La Colosa zijn onophoudelijk op zoek naar zwakke plekken en zullen gretig gebruik maken van een (onbestaand) moment van onoplettendheid. De aandacht en solidariteit van de internationale gemeenschap is dus belangrijker dan ooit, want …

LA COLOSA AIN´T HAPPENING

Auteur: Mattijs Vandenbussche

Belgische banken blijven investeren in schadelijke mijnbouw

Belgische banken blijven investeren in schadelijke mijnbouw

BNP Paribas, Deutsche Bank, ING en KBC investeerden samen afgelopen jaar 1,74 miljard euro in Glencore, Vale en BHP Billiton, drie mijngiganten met een kwalijke reputatie. FairFin, 11.11.11, Broederlijk Delen en CATAPA vragen banken om deze schadelijke financieringen te stoppen.

Nieuw onderzoek door FairFin, 11.11.11, Broederlijk Delen en CATAPA wijst uit dat BNP Paribas, Deutsche Bank, ING Bank en KBC Bank in 2017 respectievelijk 448 miljoen, 784 miljoen, 399,5 miljoen en 111 miljoen euro investeerden in de controversiële mijnbedrijven Glencore, Vale en BHP Billiton.

Het nieuwe dossier verschijnt een jaar na de lancering van het rapport Gedolven grondstoffen, ontgonnen winsten waaruit bleek dat banken actief in België tussen 2011 en 2016 in totaal 32 miljard euro investeerden in controversiële mijnbedrijven. Banken geven in hun beleid wel blijk van mijnbouwrelevante uitdagingen zoals respect voor de rechten van de lokale bevolking, waterkwaliteit en waardig werk, maar hanteren onvoldoende rode lijnen die aangeven welke praktijken niet door de beugel kunnen.  Er blijft dan ook geld vloeien naar omstreden bedrijven. De nieuwe cijfers tonen aan dat BNP Paribas, Deutsche Bank, ING Bank en KBC Bank in 2017 gezamenlijk 1,2 miljard euro investeerden in Glencore, 229 miljoen in Vale en 312 miljoen in BHP Billiton.

Controversiële bedrijfsvoering door mijngiganten

Onderzoek door verschillende organisaties en overheidsorganen toont aan dat  inheemse gemeenschappen in Espinar (Peru) blootgesteld zijn aan te hoge concentraties zware metalen als gevolg van mijnbouwactiviteiten door Glencore in de streek. Daardoor hebben ze te kampen met verschillende gezondheidsproblemen. Bij protesten in 2012 vielen drie doden, waarvoor nu in Londen een proces loopt tegen het bedrijf. Mijngiganten Vale en BHP Billiton bezitten samen  het Braziliaanse mijnbedrijf Samarco, dat verantwoordelijk wordt gehouden voor de grootste ecologische ramp in de Braziliaanse geschiedenis. Op 5 november 2015 brak in de mijnstaat Minas Gerais een dam, waardoor een giftige modderstroom zes dorpen overspoelde en de rivier Doce kilometers vervuilde, tot in de oceaan. 19 mensen stierven, 600 verloren hun huis. Onderzoek wees uit dat Samarco op de hoogte was van de risico’s en te weinig heeft gedaan om de ramp te voorkomen.

FairFin, 11.11.11, Broederlijk Delen en CATAPA vragen banken een aanscherping van hun beleid rond mensenrechten, milieu  en goed bestuur om investeringen in schadelijke mijnbouw onmogelijk te maken. Vorig jaar beloofde minister Van Overtveldt om BNP Paribas aan te spreken op deze problematiek. De Belgische staat is immers een belangrijke aandeelhouder van de bank. Vandaag sturen bovenstaande ngo’s een brief naar de minister om blijvende aandacht te vragen voor dit probleem.

Bezorgde bankklanten kunnen de komende dagen via www.bankwijzer.be een bericht sturen naar hun bank met de vraag dit in orde te maken.

Copyright beeld: Thomas De Boever – Broederlijk Delen

Goede voornemens voor het nieuwe jaar in Colombia

Goede voornemens voor het nieuwe jaar in Colombia

De jaarbalansen en goede voornemens zo typisch aan deze tijd van het jaar, ontbreken ook hier niet. Partnerorganisatie Cosajuca bereidde zich tijdens een driedaagse AV grondig voor op een veelbelovend en uitdagend jaar. De recent ontstane Nationale Milieubeweging krijgt eveneens een steeds duidelijker zicht op haar concrete werking en acties. Maar ook de mijnbouwsector en regering formuleren hun voornemens: ze willen van 2018 een topjaar maken voor de Colombiaanse extractieve sector. Hieronder een korte update over wat onze partnerorganisaties in Colombia bezighoudt. 

Sancocho al Parque

Het vorige artikel begon met de uitspraken van Cajamarcaans burgemeester Pedro Marin, die stelde dat de uittocht van Anglo Gold Ashanti, ten gevolge van de volksraadpleging eind maart 2017, een grote economische crisis veroorzaakte, waardoor de Cajamarcaanse bevolking honger lijdt. Laat me dit artikel beginnen met een duidelijk antwoord hierop van de Milieu- en Boerenraad van Cajamarca. Op 21 november organiseerden we de eerste editie van Sancocho al Parque. Beschouw het als een reuze-volkskeuken in het centrale park van deze gemeente. Om de boeren-identiteit van Cajamarca nogmaals in de verf te zetten, en om duidelijk te stellen dat het Cajamarca niet ontbreekt aan eten noch aan solidariteit, werden meer dan 2500 borden Sancocho (= traditionele maaltijdsoep) uitgedeeld! Muziek, gedichten en speeches vergezelden deze vrolijke en voedende viering van de historische beslissing van dit dorp.

Landbouw

En een historische beslissing was het: niet elke dag beslist een gehele gemeenschap om hun leefomgeving ook voor toekomstige generaties gezond en leefbaar te houden, ook al moeten ze daarvoor snel en gemakkelijk geld links laten liggen. En laat dat laatste nu net hetgeen zijn dat de kleinschalige landbouw hier niet kan aanbieden. Anders dan in België, laat deze bergstreek nagenoeg geen mechanisatie van de landbouw toe, waardoor het productieproces zwaar en arbeidsintensief is. Bovendien wordt de familiale landbouw, ondanks haar levensnoodzakelijke bijdrage aan de maatschappij, sterk ondergewaardeerd, zowel politiek als commercieel. Vanuit politieke hoek wordt impliciet de boodschap gegeven dat de familiale landbouw enkel in de weg staat van échte ontwikkeling: de exportgerichte agro-industriële en extractieve megaprojecten. Vanuit commercieel oogpunt zien de meeste Cajamarcaanse boeren wekelijks hun oogst de gemeente verlaten in een camion van de onderling goed georganiseerde tussenhandelaars, die tegelijk een disproportioneel aandeel van de winst meenemen. Wat voor de boer overblijft wordt grotendeels geherinvesteerd in het land en in de kostelijke chemische landbouwproducten. De beslissing om mijnbouw uit ecologische overwegingen te verbieden, heeft heel wat producenten wakker geschud met betrekking tot de ecologische impact van de bestrijdings- en bemestingsmiddelen die intensief ingezet worden. De geschetste politieke en commerciële context echter, samen met de vooralsnog beperkte vraag in Colombia naar biologische producten, beperken echter de bewegingsruimte van de boeren om te experimenteren met andere teeltvormen. Gelukkig zijn er wel degelijk verschillende elementen te melden die de transitie naar een eerlijkere en properdere landbouw de wind in de zeilen brengt.

Orrocacha

Met Anglo Gold Ashanti als gezamenlijke tegenstander, bracht de volksraadpleging de Cajamarcaanse Milieu- en Boerenraad en de Latijns-Amerikaanse restaurantketen “Crepes y Waffles” bij elkaar. Dit monde uit een samenwerking op lange termijn die inzet op de promotie van de arracha, een pastinaak-achtige groente waarvoor Cajamarca gekend is. Crepes en Waffles koopt rechtstreeks af van een groep Cajamarcaanse boeren aan een stabiele en eerlijke prijs, en verwerkt de groente in enkele schotels die op verschillende plaatsen in het land aangeboden worden. Bovendien is deze samenwerking gericht op het onderzoeken en toepassen van meer ecologische teeltvormen van deze groente.

Om deze nieuwe samenwerking in te huldigen, werd een grote tentoonstelling georganiseerd in Bogota: Orro Vital van Pedro Ruiz. Met deze expo gaat deze internationaal geroemd Colombiaans schilder in heel Colombia op zoek naar wat in de verschillende territoria als de waarlijke plaatselijke rijkdom wordt beschouwd, m.a.w. naar wat het échte goud is. Voor deze gelegenheid voegde Pedro Ruiz een extra – Cajamarcaans – luik toe: de Orrocacha. Niet enkel reisde een Cajamarcaanse boerendelegatie naar Bogota om tijdens de vernissage het woord te nemen, maar ook de expositie kwam naar Cajamarca, een primeur voor het dorp.

Nationale tegenwerking tegen milieubewegingen …

Hoewel Cajamarca erin slaagde om een volksraadpleging rond mijnbouw te organiseren, en erin slaagde om zichtbaarheid te creëren rond haar eigen voorstellen en initiatieven i.f.v. een duurzame lokale ontwikkeling, staan vele andere gemeentes in Colombia nog niet zo ver. En terwijl in heel Colombia milieubewegingen inzetten op de bescherming van de ecosystemen tegen de amper gecontroleerde proliferatie van mijnbouwprojecten, zet de regering een frontale aanval in op de twee belangrijkste grondwettelijke mechanismen waar deze bewegingen gebruik van maken: de volksraadpleging, en het gemeentelijk besluit.
In een vorig artikel vermeldde ik reeds dat de overheid besliste om geen volksraadplegingen meer te financieren. Ondertussen zijn er reeds 5 volksraadplegingen, die alle voorbereidende procedures en grondwettelijke controles doorlopen hebben, maar die on hold staan vanwege deze weigering tot financiering. Eén van deze gemeentes, Cordoba, sloeg er echter reeds in om via juridische weg haar recht op democratische inspraak op te eisen. Het departementale gerechtshof droeg het Ministerie van Financiën in haar uitspraak op om de volksraadpleging in Cordoba te financieren, die op 21 januari 2018 zal plaatsvinden. Dit is dus voorlopig de enige geplande mijnbouwgerelateerde volksraadpleging in Colombia.

Een ander beslissingsmechanisme dat onder vuur ligt, is het gemeentelijk besluit. Aan de hand hiervan kunnen gemeentes beslissen om hun territorium van mijnbouw te vrijwaren, iets wat in meer dat 20 gemeentes over heel Colombia ondernomen werd. De afgelopen twee maanden zijn er echter verschillende van deze besluiten – waaronder dat van Ibagué – onuitvoerbaar verklaard door de departementale gerechtshoven. Voor deze herroeping baseren de gerechtshoven zich echter expliciet op een artikel van de mijnbouwwet (dat stelt dat gemeentes niet de bevoegdheid hebben om mijnbouw op tijdelijke of permanente wijze te verbieden op hun grondgebied) dat in 2016 door het grondwettelijk hof geschrapt werd uit de mijnbouwwet wegens niet strokend met de principes van lokale autonomie die in de grondwet van 1991 ingeschreven werden. Gezien de gebrekkige onderbouwing van deze uitspraken, worden voorbereidingen getroffen om een herziening te eisen door de raad van state.

… en nationale verweving van milieubewegingen

Tegenover deze nationaal gecoördineerde acties om de locomotora minera éénzijdig op te leggen door een overheid die duidelijk onder druk wordt gezet en bijgestaan wordt door de transnationale mijnbouwindustrie, is een sterke nationale en internationale samenwerking noodzakelijk. Naast de blijvende inzet op internationale zichtbaarheid rond het La Colosa-project in Cajamarca en rond de mijnbouwproblematiek in Colombia in het algemeen (zo nam een integrante van partnerorganisatie Cosajuca deel aan de manifestatie tegen het Mining and Money-seminarie in Londen, georganiseerd door Yes to Life, No to Mining), versterkt de beweging zich op nationaal niveau binnen de Movimiento Nacional Ambiental (Nationale Milieubeweging). Dit platform, dat meer dan 70 milieubewegingen van over heel Colombia, alsook verschillende nationale en internationale NGO’s bij elkaar brengt, zag het daglicht zo’n vijf maanden geleden. De tweede bijéénkomst gaf direct aanleiding tot een aantal gecoördineerde acties, gericht op de meest dringende geschouwde thematieken. Een grote schrijfactie werd georganiseerd, gericht aan het grondwettelijk hof, in verband met de beslissing die het hof binnenkort zal nemen over de legitimiteit van de volksraadpleging die afgelopen jaar in Cumaral gehouden werd. Meer dan 100 Colombiaanse organisaties en 14 internationale organisaties schaarden zich achter deze actie! Ook werd een nationale betoging georganiseerd in Bogota voor de deuren van de ANLA, het Nationale Milieulicentie-Agentschap. Daarnaast zal de druk opgevoerd worden om mijnbouw en democratische participatie belangrijke thema’s te maken van de politieke debatten, naar aanleiding van de naderende verkiezingen.

En de goede voornemens van Cosajuca …

Partnerorganisatie Cosajuca zal een centrale rol blijven spelen in dit proces van nationale articulatie! De afgelopen maanden werden verschillende projecten goedgekeurd, die de werking van het collectief op verschillende niveaus en thema’s het komende jaar verzekeren. Middels een project dat via FOS (Zweeds-Noors ontwikkelingsfonds) uitgevoerd wordt, worden de pijlen gericht op vier grote doelstellingen: het eisen van de implementatie van de volksraadpleging, het inzetten op de articulatie van 5 regionale milieubewegingen, het beïnvloeden van de aankomende wetswijzigingen inzake mijnbouw en democratische participatie, alsook de versterking van de lokale economie in Cajamarca. Via een andere werklijn wordt er ingezet op het zichtbaar maken van de sterke rol die de vrouw speelt in de ecologische strijd in Cajamarca. Ook nemen we vanaf januari het werk rond de gemeenschappelijk beheerde waterbronnen terug op, gericht op het verankeren van het recht op zuiver en voldoende water, en op de organisatieve versterking van de boerengemeenschappen.

Duidelijke doelen voor ogen, en de capaciteiten en middelen bij de hand om er volledig voor te gaan. Goed om zo het nieuwe jaar in te gaan!

80 gemeenschappen in nood vanwege het onafgewerkte Huanuni afvalbekken

80 gemeenschappen in nood vanwege het onafgewerkte Huanuni afvalbekken

Figura 1 Cuenca inacabada para los desechos mineros de la mina de Huanuni el 22 de octubre de 2017. © Silke Ronsse

In Bolivia zijn ten minste 80 gemeenschappen getroffen door de vervuiling van het mijnbouwbedrijf Huanuni (Empresa Minera Huanuni) en door het onafgewerkte bekken voor de opvang van mijnafval. Coridup (‘Coordinadora en Defensa de la Cuenca del Río Desaguadero, los lagos Uru Uru y Poopó’, een organisatie die de rechten van de getroffen bevolkingsgroepen rond het Poopó en het Uru Uru meer vertegenwoordigt) heeft hierover een openbare brief gestuurd. Deze brief stelt dat deze gemeenschappen in nood zijn en plannen protestacties te ondernemen.

De gemeenschappen hadden een compromis met de staatsmijn om de bouw van een bekken voor de opvang van mijnafval vóór 7 november te voltooien in de Willakollo regio. Dit verklaarden de milieuslachtoffers in de openbare brief die gepubliceerd werd in LA PATRIA, een Boliviaanse krant.

De staatsmijn vervuilt al 60 jaar de hele regio door het storten van mijnafval in de Huanuni rivier, die vervolgens het Poopó en het Uru Uru meer bereikt. Daarom was het compromis gesloten om een bekken te bouwen en de vervuiling te beperken, maar tot op heden werd dit werk nog niet voltooid.

Figuur 2 Het huidige verwerkingsbedrijf van de Huanunimijn, Santa Elena, loost zijn afval en afvalwater rechtstreeks in de Huanunirivier © Silke Ronsse.

In een algemene bijeenkomst werd beslist om een open brief op te stellen, dewelke in zijn hoofdpunt vermeldt: “Onze noodtoestand eist het nakomen van de verplichtingen door het mijnbouwbedrijf Huanuni, betreffende de realisatie van de definitieve installatie van het bekken voor het mijnafval”.

In het tweede punt wordt vermeld dat in geval van het niet naleven van de afspraak, de 80 gemeenschappen andere onderdrukkingsmiddelen zullen gebruiken. Dit zijn middelen zoals een optocht naar de stad La Paz en het blokkeren van wegen naar de stad Huanuni.

De gemeenschappen willen hiernaast een overleg met het mijnbouwbedrijf en een inspectie van het afvalbekken. Tijdens deze inspectie willen ze nagaan in hoeverre voldaan is aan de afspraken die eerder gemaakt zijn.

Figuur 3 Het nieuwe verwerkingsbedrijf Lucianita staat klaar om de activiteiten van de Huanunimijn te verzesvuldigen © Silke Ronsse

ACHTERGROND

De afvalbekken zou gebouwd worden in Willakollu. De werken zouden 16 maanden duren, en in september van dit jaar zou er een tijdelijke installatie zijn. De veronderstelde kost bedraagt 113 miljoen bolivianos (13,87 miljoen euro).

Omdat geschikte pompsystemen en verbindingen ontbraken tussen het afvalbekken en de verwerkingsfabriek Lucianita, liep het project vertraging op. Als gevolg werd afgesproken dat het project 7 november voltooid zou zijn. Tot nog toe is het werk nog altijd niet klaar en volgens het management van het mijnbouwbedrijf wordt de voltooiing voorzien voor begin 2018.

Figuur 4 Gemeenschappen stroomafwaarts van de Huanunimijn hebben hun landbouwvelden zien veranderen in een woestijn en vuilnisbelt. © Silke Ronsse

Oorspronkelijk artikel: “80 comunidades en emergencia por la no conclusión del dique de colas de Huanuni”
http://www.lapatriaenlinea.com/?t=80-comunidades-en-emergencia-por-la-no-conclusia-n-del-dique-de-colas-de&nota=303502#.WgSdOpErAZA.whatsapp

Van een dood land kan niemand leven

Van een dood land kan niemand leven

Latijns-Amerika klinkt voor velen als ongerepte natuur en een cultuur die zijn “Pachamama” in ere houdt. Aan de ene kant is dat zeker waar, anderzijds wordt de vervuiling van de omgeving hier met de dag erger. Eduardo Gudynas schreef in een recent artikel over de graad van vervuiling in Latijns-Amerika, die lang niet meer moet onderdoen voor de vervuiling in Noord Amerika en Europa.

© Silke Ronsse

1 juni, is in het noordelijk halfrond gekend als de langste dag van het jaar en in het zuiden de kortste dag. In de Altiplano betekent deze dag daarbovenop een nieuw jaar binnen de Aymara-traditie. Onlangs ontvingen we hier de eerste nieuwe zonnestralen en gingen we het jaar 5525 in. Een jaar volgens het ritme van “moeder natuur”.

De andere realiteiten op dit continent zijn grootschalige monocultuur, petroleum- en gasextractie en gigantische hydro-elektrische dammen in beschermde en inheemse gebieden… En een milieuwetgeving die erop achteruit lijkt te gaan in plaats van vooruit. Verontreiniging van water, lucht en bodem wordt vaak in verband gebracht met sterk geïndustrialiseerde landen, maar dat is al lang niet meer het geval.

© Silke Ronsse

Een asbestwolk onderweg naar huis

Een illustratie van een geniepige vorm van verontreiniging is het gebruik van asbest. Terwijl dit in België sinds 2001 officieel verboden is, leeft het hier gretig voort. Chrysotiel-asbest wordt nog in grote mate ontgonnen in Brazilië (onder het Braziliaanse bedrijf Eternit) voor productie en gebruik in Bolivia, Crocidoliet-asbest wordt ook in kleinere mate in Bolivia ontgonnen.

Asbest is een natuurlijk mineraal en sinds geruime tijd is geweten dat deze stof, bij inhaling, uiterst schadelijk is. Het brengt onder andere de dodelijke ziekte mesothelioom voort, een vorm van kanker die vooral effect heeft op de longen, maar ook het buikvlies en het hart.

Voortdurend zijn er in Europa nog rechtszaken bezig van werknemers tegen (vroeger) asbestproducerende bedrijven. Het risico bestaat echter niet enkel bij productie, van bijvoorbeeld asbestcement, maar ook bij afbraak en verval van gebouwen.

© Silke Ronsse

Enkele maanden geleden liepen we door onze straat en zagen een enorme stofwolk. Bouwvakkers waren de bovenste verdieping aan het afbreken om het schooltje verder uit te breiden. Langs de weg, lag een puinhoop met opgebroken, stoffige asbestplaten.

Terwijl men in België scholen van asbest aan het saneren is, onder de striktste beschermende omstandigheden door speciale pakken en beneveling, worden hier en op veel plaatsen ter wereld nog massaal gebouwen in asbest opgetrokken, afgebroken en in het wild gestort. Ook in scholen.

Sinds 2005 is asbest verboden in de hele Europese Unie. In juni dit jaar werd een verbod op asbestgebruik aangekondigd in Oekraïne. De grootste stap is werd wellicht afgelopen jaar gezet, toen Canada (toen nog één van de grootste asbestproducenten ter wereld) het asbestverbod oplegde. Het leeft, het proces is nog steeds bezig.

© Silke Ronsse

Zwitserland nog tegenstrijdiger dan Bolivia?

Meer opvallend op de Boliviaanse Altiplano is de impact van de mijnbouw. Het stadje Antequera is synoniem voor de Bolivarmijn. Volgens de omwonenden een staatsmijn, maar in werkelijkheid voor 49% eigendom van het Zwitserse Glencore.

De overige 51% is wel van het staatsbedrijf COMIBOL. Dat houdt in dat dit aandeel van de winst aan het staatsbedrijf wordt doorgestort, of toch voor het deel van de productie dat wordt aangegeven, want de ontginning, processen en verkoop is volledig in handen van Glencore. (Download hier het Schaduw rapport over de activiteiten van Glencore in Zuid-Amerika in Engels of Spaans.)

 

Bovendien geeft dit aandeel aan staatsbelang de kans om bij de ontginning beroep te doen op coöperatieven. Privébedrijven hebben onder normale omstandigheden niet de toelating om samen te werken met deze coöperatieven (die vaak dienen als goedkope arbeid).

De coöperatieven werken in een verbond, maar in praktijk zijn ze hun eigen baas. Dat betekent dat ze enkel inkomsten hebben als ze produceren, met zeer slechte veiligheids- en gezondheidsomstandigheden tot gevolg. Gebrek aan algemene planning of technische kennis laat ook niet steeds de beste milieupraktijken toe.

Bij ons bezoek blijkt financieel alles prima te verlopen. Het stadje Antequera lijkt welgesteld met het mooiste voetbalplein van heel het departement. Aan de ingang wordt het dorp beschermd door een barricade. Vanaf daar mogen er geen foto’s getrokken worden. Hebben ze dan toch wat te verbergen?

© Silke Ronsse

Wat milieuverontreiniging betreft, staat het er wat minder goed voor. Als we stroomafwaarts van de mijn gaan, zien en ruiken we het zure drainagewater. Gegarandeerd sterk geconcentreerd aan zware metalen, gezien de versnelde oxidatieprocessen met het zure water.

En dat heeft gevolgen voor de landbouwers stroomafwaarts en aan de oevers van het Poopómeer. De inwoners van het dorpje Pazña, aan de monding van de rivier, zijn inmiddels grotendeels weggetrokken naar de stad. Een sterk contrast met wat we in Antequera zagen. Al weet eenieder dat het verhaal van Antequera niet zal blijven duren, eens de voorraden van de mijn uitgeput zijn.

© Silke Ronsse

Economische blockage

In een land als Bolivia, waar het staatsinkomen hoofdzakelijk afkomstig is van extractieve industrieën en buitenlandse steun is het zelfs voor de overheid wellicht niet eenvoudig verandering te brengen in deze evolutie.

Staatsmijnbouwbedrijven worden gesubsidieerd, want duizenden werknemers verdedigen hun eigen job met hand en tand uit gebrek aan ander goed economisch alternatief. Daarbovenop wordt de meerderheid van grondstoffen geëxporteerd zonder verwerkingsprocessen en dus zonder toegevoegde waard.

Enkele multinationale mijnen exporteren hun grondstoffen zelfs rechtstreeks per vliegtuig vanuit de mijn, waardoor er amper of geen controle is op geëxporteerde hoeveelheden. Het eeuwenlange (neo-)extractivime heeft Bolivia weggehouden van verdere industrialisering, waardoor er nu amper een uitweg is.

Een groot deel van de Bolivianen werkt in de informele economie en betaalt daar bijgevolg geen belastingen op. Zelfs zij die volgens een contract werken, maar minder dan het viervoud van het minimumloon verdienen, zijn niet belastingplichtig. En voor zij die moeten betalen, bestaat er geen progressieve belasting maar een vaste bijdrage van 13%.
De inkomsten uit ruwe grondstoffen zijn bijgevolg relatief zeer hoog en de onvoorwaardelijke steun voor deze sectoren is daarom volledig te begrijpen. Zo zijn er verschillende nieuwe wetten (bijvoorbeeld de mijnbouwwet van 2014) die de milieuwetgeving versoepelen en zo volledig ingaan tegen de milieu bepalingen uit de bijna even recente en door dezelfde regering opgestelde grondwet (2009).

En dat is mogelijk, want het Grondwettelijk Hof is louter samengesteld uit magistraten—weliswaar gestemd door het volk—die werden voorgedragen door het parlement waar de huidige regering van het MAS (Movimiento al Socialismo) de absolute meerderheid in heeft.

© Silke Ronsse

Rendement van de vervuiling?

Het trieste is dat het percentage inkomsten dat men uit deze milieu degraderende activiteiten haalt, vaak miniem is vergeleken met de werkelijke winsten die gemaakt worden. Daarbovenop wordt het percentage berekend op winsten die worden aangegeven, iets wat zeer moeilijk te controleren is en naar verwachting een sterke onderschatting is. En corruptie is in deze context natuurlijk erg aanlokkelijk.

Hoeveel er van deze inkomsten ook geïnvesteerd worden in steun voor de mensen op het platteland, met programma’s voor watervoorziening en irrigatie, van een dood land kan niemand leven.

© Silke Ronsse

Het geloof in onze Pachamama is een traditie, maar de betekenis mag niet vergeten worden. Het Centrum voor Ecologie en Andesvolkeren (CEPA) werkt daarom met de geaffecteerde gemeenschappen om hun rechten te verdedigen.

En ook jongeren uit de stad zien de problemen in en starten nieuwe bewegingen op om hun milieu te beschermen.

© Silke Ronsse

Bron: MO*

Vervolgingen en valse beloftes in Peru’s Amazonegebied

Vervolgingen en valse beloftes in Peru’s Amazonegebied

In België is de zomer aangebroken en hier in Loreto, de grootste regio van Peru, is het fris. Dat is normaal weet ik intussen, het patroonfeest San Juan komt eraan en dan dalen naar aloude gewoonte de temperaturen in dit deel van de amazone. Hoewel.

Vervolging

Ik schrijf twee jaar na de hardhandige arrestatie van mijn echtgenoot Jose Fachin in Iquitos in aanwezigheid van onze minderjarige dochter, voor feiten die zich voordeden in 2008 tijdens een vreedzaam inheems protest in de Tigre en Pastaza rivier tegen het Nederlands-Argentijns oliebedrijf Pluspetrol. Jose werd toen in juni 2015 dankzij onmiddellijke lokale, nationale en internationale druk, meteen vrijgelaten en de zaak is intussen geseponeerd.

Onlangs werd hij echter opnieuw in staat van beschuldiging gesteld, dit keer wegens feiten die zich voordeden tussen september en december 2016 tijdens het zogenaamde Saramurillo protest in de Marañon rivier, waar hij als inheemse raadgever optrad. De tenlasteleggingen gaan van ontvoering tot bendevorming. De strategie staat bekend als criminalisering van sociale leiders.

Terwijl het afgelopen jaar in Peru wetten zijn goedgekeurd die de opsluiting en de vervolging van activisten makkelijker maken en de straffeloosheid van multinationale vervuilers bevestigen, werd Jose – o ironie- vorige week in Lima samen met andere sociale leiders, uitgenodigd voor een erkenningsceremonie in de Commissie voor Inheemse volkeren en Ecologie van het Parlement.

Tien jaar protesten

Intussen schrijf ik ook bijna dag op dag 6 maanden na de ondertekening van de 49 Saramurillo akkoorden. In die inheemse gemeenschap aan de oevers van de Marañon rivier, een hoofdader van de Amazone, kwamen gedurende meer dan drie maanden verschillende inheemse gemeenschappen van vijf verschillende rivieren bijeen om een oplossing te eisen voor de gevolgen van de olielekken van de oude pijplijn en van de meer dan veertig jaar olie vervuiling.

Om hun eisen kracht bij te zetten, sloten ze ondermeer de Marañon rivier, belangrijke voor het commercieel transport in Loreto, af.

De eisen waren niet nieuw: meer dan tien jaar lang al, volgen de inheemse protesten elkaar op. Akkoorden worden ondertekend… en dan niet nageleefd. Het is een weerkerend en vermoeiend verhaal.

De inheemse families en leiders leveren steeds weer buitengewone inspanningen om zich te organiseren, en om interne en externe afleidingsmanoeuvres te identificeren en het hoofd te bieden. De staat is vooral geïnteresseerd in conflictbeheersing maar laat het dus na om daarna ondertekende akkoorden na te leven en de problemen echt aan te pakken.

Geen Bagua, wel interculturele dialoog

Tijdens het protest in Saramurillo, besloot de huidige regering uiteindelijk om niet- zoals in Bagua in 2009- geweldadig in te grijpen. De regering aanvaardde de door de inheemsen gestelde minimumvoorwaarden voor een interculturele en politieke dialoog op hun grondgebied. In aanwezigheid van ministers en van het volk werd gedurende verschillende weken heftig gediscussieerd.

Na meer dan veertig jaar vernietiging vroegen de Achuar, Kukama, Urarinas en Kichwa (verschillende volkeren) leiders: is olie activiteit in het amazone gebied nog verdedigbaar?

De dialoog leidde tot de ondertekening van belangrijke akkoorden zoals de start van een onafhankelijke studie over de staat van de oude oliepijplijn, de oprichting van een waarheidscommissie die 40 jaar systematische mensenrechtenschendingen moet in kaart brengen, de opstart dit jaar nog van effectieve opkuiswerken van de immense olievervuiling , en, in het kader van het recht op schadeloosstelling, een uitzonderlijke investering in productieve en andere projecten in de getroffen gemeenschappen, met als voornaamste doel: Loreto- tot nu toe uitermate afhankelijk van de olie activiteit- voor te bereiden voor een toekomst post-olie-ontginning.

Na 6 maanden sinds de ondertekening, lijken de akkoorden vooral dode letter te blijven.

Een delegatie van inheemse leiders is op dit moment in Lima om druk uit te oefenen op Premier Zavala, die persoonlijk in Saramurillo aankondigde dat deze regering het anders zou aanpakken.

Nieuw oud paradigma

Een element dat misschien onvoldoende werd begrepen in de interculturele dialoog in Saramurillo, is de plaats die de natuur inneemt in het leven en de visie van vele inheemse volkeren. Die verschilt fundamenteel van de dominante utilitaristische visie, die de mens buiten de natuur plaatst en vooral natuurlijke rijkdommen ziet.

Om werkelijk tot een nieuw beleid inzake milieu te komen, stellen verschillende denkers een nieuw (maar voor vele inheemse aloud) paradigma voor: de rechten van de natuur en van de Pachamama (pacha betekent in aymara “kosmos”, “orde”) erkennen en beschermen en tegelijk de mens herintegreren in die natuur.

Beleidsbeslissingen kunnen er dan heel anders gaan uitzien. Via traditionele geneeswijzen (zoals ayahuasca gebruik) vinden velen hier in de amazone weer hun werkelijke plaats en groeit het begrip dat onze toekomst en die van de wereld rondom ons veelal afhangt van een fundamentele beslissing tot verandering.

Met heel veel respect zeg ik dat die traditionele heling en visie ons ook behoeden en beschermen en ons bovendien de kracht geven om te vergeven, en onze integriteit te behouden, in tijden van vervolging en valse beloftes.

Bron: MO*

Lago Poopó, 100 dagen na de ramp

Lago Poopó, 100 dagen na de ramp

18 en 19 november 2014: duizenden vissen en honderden vogels spoelen over een lengte van meer dan 20 kilometer dood aan op de westelijke oever van het Poopó-meer in Bolivia. Het departement Oruro is verontwaardigd en geschokt. Nieuwsberichten en foto’s van de ramp zijn gedurende enkele weken hot topic. Maar zoals het elke (natuurlijke) ramp vergaat, kraait na enige tijd geen haan er nog naar.

Toch blijven bijna 4 maanden later de vissen, weliswaar in geringere aantallen, dood aanspoelen. De kadavers van 2014 liggen er nog steeds. Voor de vissersbevolking rond het meer is er nog niets veranderd.

De visvangst, en daarbij hun belangrijkste bron van inkomsten is gereduceerd tot quasi zero.

 

Mogelijke oorzaken…   

 

‘Ze zijn gekomen, namen foto’s en hebben beloofd ons te helpen. We zijn bijna vier maanden verder, en we hebben niemand meer terug gezien.’ 

De publieke opinie zucht als één man ‘cambio climático’ (klimaatsverandering), flink aangestuurd door de departementale en municipale overheid. Nochtans klinken vanuit enkele hoeken verwoed andere stemmen voor het aanduiden van de oorzaak: ‘MIJNBOUW’, verklaren zowel enkele afgevaardigden van het ministerie van gezondheid, Centro de Ecología de Pueblos Andinos (CEPA) en bovenal de vissers zelf: ‘Zware metalen afkomstig van grootschalige mijnbouw komen in het meer terecht via verscheidene rivierarmen ten noorden van het meer.’ Wellicht moet de echte oorzaak gezocht worden in een combinatie van beiden: zware metalen, een verhoogde zoutconcentratie, langdurige periodes van droogte, en een hevige wind die de vissen, die wellicht al enige tijd dood in het meer lagen, naar de oevers dreef.

Er werden stalen genomen, zowel van het water als van de grond, maar de officiële resultaten laten op zich wachten. ‘Aangezien Oruro geen toxicologisch centrum heeft, worden alle stalen onderzocht aan de universiteit van Cochamamba en La Paz. En dergelijke analyses hebben hun tijd nodig’, verklaarden enkele publieke functionarissen van de overheid. ‘De mijnbouwgiganten betalen zwijggeld aan de onderzoekers om de harde cijfers niet te publiceren en de publicatie zo lang mogelijk uit te stellen. Dat deden ze vroeger ook al’, zegt Jhonny Terrazas van de unidad Justicia Socio-Ambiental (tak van sociale en ecologische gerechtigheid) te CEPA.

En ondertussen gebeurt er niets. ‘Ze zijn gekomen, namen foto’s en hebben beloofd ons te helpen. Ondertussen zijn we bijna vier maanden verder, en we hebben niemand meer terug gezien.’  Valerio Rojas en zijn vrouw, de autoridades originarias (lokale autoriteiten) van de gemeenschap Untavi zijn de wanhoop nabij. Hun geloof in de overheid is gekelderd. ‘Niets is veranderd, hier langs de oevers van het meer. Ze moeten ons helpen met het opruimen van de vis-& vogelkadavers. Wij kunnen dit niet alleen, het zijn er te veel. En ze blijven aanspoelen, nog elke dag opnieuw.’

 

En de vissers? 

 

‘Evo at zelf ooit vis uit dit meer. Hoe kan hij ons zo vergeten?’ 

In de gemeenschap Untavi, de hardst getroffen zone door de ramp, zijn 4 Aymara-vissers-coöperatieven actief. Alleen al hier trof de ramp zo’n 200 mensen.  Maar dat is lang niet alles. In verschillende provincies rondom het meer leven om en bij de 1.780 families van de visvangst. De meerderheid van deze families komen uit Quechua en Aymara-gemeenschappen, waar gemiddeld iets meer dan de helft van de inwoners leeft van de agricultuur en het houden van schapen en llama’s. Deze buren kunnen in geval van nood voor een tijdelijk opvangnet zorgen voor de vissersfamilies.

Echter, op de oostelijke oever zijn ook 3 Uru-gemeenschappen rechtstreeks afhankelijk van de visvangst (Llapallapani, Vilanique y Puñaca). Als originele bewoners van het gebied en als ‘gente del agua’ waren ze eeuwenlang de meesters van het meer. Diezelfde identiteit als ‘mensen van het meer’ wordt sinds de kolonisatie, en tot op de dag van vandaag door naburige Aymara-& Quechua-gemeenschappen echter gebruikt om hen de toegang tot gronden te weigeren en te marginaliseren. De ramp treft deze kwetsbare minderheidsgroep dus het hardst. ‘Het water is in de afgelopen decennia altijd blijven dalen en het meer trekt zich alsmaar meer terug. Tegenwoordig gaat het zo: als het regent, is er meer, als het niet regent, is er geen meer. En nu is er ook al geen vis meer…’, zegt Andrés, vertegenwoordiger van de Uru’s in het departement Oruro. ‘Aymara’s hebben quinoa, wij hebben noch grond noch vis; we krijgen alleen maar meer mijnbouw (in provincie Poopó)’, vult Rofino aan, president van de ‘Nación Originaria de los Urus’. ‘Evo (Morales, president van Bolivia) at zelf ooit vis uit dit meer. Hoe kan hij ons zo vergeten? Hoe moeten we nu overleven?’

Is er dan werkelijk niets meer van leven in het meer? ‘Weinig’, zucht Valerio Rojas, uit Untavi. ‘We moeten zoeken, en geluk hebben. We vissen telkens 1 of 2 nachten aan een stuk door, en kunnen thuiskomen met ofwel 10 vissen (Pejerrey of Kachari) ofwel 10 kilo vis, niemand die het kan voorspellen.’ De vangst wordt verkocht aan een gemiddelde prijs van 20 bolivianos per kilo (iets meer dan 2,5euro). Als de familie geluk heeft en de vangst groot genoeg is, kunnen ze zelf ook wat eten. ‘Maar we willen de studies van onze 5 kinderen kunnen betalen, dus de verkoop krijgt voorrang’.

Papieren verantwoordelijkheden

 

Is er dan geen enkele instelling die zich om het voortbestaan van het meer en –belangrijker- de mensen die er van afhankelijk zijn, bekommeren, hoor ik u denken? Op papier wel. En veel. Zo bestaat het programma Cuenca Poopó (een samenwerkingsverband tussen de Boliviaanse staat, het departement Oruro en de Europese Unie) ter conservatie van het Poopó-bekken. Het Poopó-meer werd in 2002 ook uitgeroepen tot ‘sitio Ramsar’ in de internationale Conventie voor het beschermen van kritieke wetlands-ecosystemen in de wereld. Het meer staat dus zelfs in internationale (papieren) verdragen onder bescherming.

Bovendien is in augustus 2014, amper 3 maanden voor de ramp nog een nationaal ‘Compendio Normativo de la Madre Tierra’ uitgegeven door de Boliviaanse staat. Het compendium bevat een resem normen om in een harmonische en evenwichtige relatie te leven met ‘Madre Tierra’, omschreven in de introductie als ‘onze primaire gedeelde verantwoordelijkheid’. En alsof dat nog niet genoeg is werd na de ramp in november 2014 in het departement Oruro een wet uitgevaardigd die Lago Poopó uitroept als ‘Zona Departamental de Emergencia y Desastre’.

Als al deze instellingen hun verantwoordelijkheden zouden opnemen en hun papieren beloftes ook in daden zouden omzetten, dan zouden de getroffen gemeenschappen onder de voet moeten gelopen worden met aanboden van structurele ondersteuning en hulp. Of beter nog, dan zou de ramp wellicht nooit hebben plaatsgevonden.

Hoe moet het verder?  

 

‘De internationale wereld daarbuiten moet iets doen, want hier gebeurt er niets.’ 

 

Moeten we het meer en zijn mensen dus maar beter opgeven? Dat is wel het laatste waar CEPA – die al jarenlang helpt met het ondersteunen en versterken van gemeenschappen in de regio – aan denkt. Als de autoriteiten niets doen, dan nemen we zelf maar de touwtjes in handen, zo luidt het. En dus werd er vergaderd, werd een coördinatie van 11 vissers-coöperatieven opgericht (die nu nog in zijn startblokken staat, maar waarin zowel Aymara’s als Uru’s vertegenwoordigd zijn) en werd er georganiseerd: In april staat een grote conferentie gepland, waarop zelfs Evo Morales zal worden uitgenodigd. Doel:  Het uitroepen van het meer tot nationaal patrimonium van Bolivia & het opstellen van een concrete agenda met haalbare doelstellingen in de nabije toekomst voor het redden van het meer en het ondersteunen van de getroffen bevolkingen.

De conferentie zal voorafgegaan worden door 3 dagen van bijeenkomsten tussen departementale, nationale EN internationale instellingen, om alle onderzoeken die ooit in en rond het meer zijn uitgevoerd te bundelen en te presenteren op de conferentie in april.

Maar hoe aan dit alles te beginnen zonder eerst gehoor te geven aan de getroffen gemeenschappen zelf, die zich helemaal onderaan de ladder van macht en geld bevinden, en tot nu toe flink genegeerd werden? CEPA heeft daarom volgende week een ‘conversatorio’ gepland. De verschillende getroffen gemeenschappen zijn uitgenodigd om die dag hun ervaringen – zowel historisch, socio-cultureel, economisch als ecologisch – te delen en hun aanklachten en eisen duidelijk te stellen; wat de basis van alle verdere (onder)handelingen zou moeten (en hopelijk zal!) worden.

‘De internationale wereld daarbuiten moet iets doen, want hier gebeurt er niets’, zo wenst Valerio Rojas. Laat ons hopen dat met alle geplande activiteiten in de komende maanden aan zijn wens gehoor wordt gegeven.

En dat dit bericht alvast een eerste aanzet mag zijn…

Artikel door Lien Vermeersch

Het bloedbad van Bagua: het Peruviaanse rechtssysteem op de proef gesteld

Het bloedbad van Bagua: het Peruviaanse rechtssysteem op de proef gesteld
LIMA, 16 mei (IPS) – In Peru is de rechtszaak tegen 52 inheemse en mestizo activisten van start gegaan. Deze activisten waren in 2009 betrokken bij het bloedbad van Bagua, een stad in het Noordoosten van Peru. De rechtszaak zal een test zijn voor de onafhankelijkheid en de rechtvaardigheid van het rechtssysteem in het land.

Het mondelinge gedeelte van de rechtszaak is begonnen op woensdag 14 mei 2014 in de noordelijke regio Amazonas en de volgende zitting ging door op 26 mei. De beklaagden zijn inheemse leiders en inwoners die betrokken zijn bij de confrontatie tussen de veiligheidsdiensten en de manifestanten op 5 juni 2009. Deze confrontatie eiste 34 doden – 24 politieagenten en 10 burgers – en ongeveer 200 gewonden. Inheemse bewoners van de regio Amazonas blokkeerden al 60 dagen een weg en eisten de intrekking van enkele decreten die waren goedgekeurd door de regering van Alan García (2006-2011). Deze decreten schonden enkele grondwettelijke rechten en vormden een bedreiging voor het grondbezit van de inheemse bevolking.Verschillende van deze decreten werden later terug ingetrokken, maar de incidenten zelf haalden de voorpagina’s van vele Peruaanse kranten en de zaak heeft over de hele wereld weerklank gekregen.

De 53 inheemse en mestizo activisten, waarvan vorig jaar al iemand overleden is, riskeren celstraffen van 6 jaar tot levenslange opsluiting, zei Juan José Quispe aan het persagentschap IPS. Enkel de inheemse activisten, en dus niet de politieagenten, staan terecht. worden José Quispe is een van de advocaten van de beklaagden en lid van het onafhankelijke Instituto de Defensa Legal (IDL). “Tot nu toe heeft het openbaar ministerie de 12 politiemannen die ook betrokken waren bij het geweld nog niet in verdenking gesteld”, zei Quispe aan IPS. Het openbaar ministerie eist evenwel een levenslange opsluiting voor zeven van de 52 burgers.

Een van deze zeven burgers is de inheemse leider Alberto Pizango. Pizango is voorzitter van Aidisep (Asociación Interétnica de Desarrollo de la Selva Peruana) en deed destijds de oproep tot de manifestaties in het Amazone gebied.“Wij houden ons aan het mandaat dat het volk ons gegeven heeft”, zei Pizango tegen IPS enkele dagen voor de start van het proces. Na het bloedbad van Bagua vluchtte Pizango naar Nicaragua, maar in 2010 keerde hij terug. De andere beklaagden die een levenslange opsluiting riskeren zijn Santiago Manuim, Héctor Requejo, Ronald Requejo, Danny López, Feliciano Cahuasa y Joel Shimpukat.

Volgens advocaat Quispe doen er zich al van bij het begin van het proces onregelmatigheden voor. Zo weigerde de rechtbank de eis van de verdediging om ex-president García en enkele van zijn toenmalige ministers te verhoren. “De rechtbank liet weten dat ze hen niet wou verhoren aangezien het geen getuigen van de feiten waren”, zei Quispe. “Toch is dit een zaak die politieke gevolgen heeft”.

Een cruciaal aspect van de zaak is of de regering afwist van een brief van de inheemse leiders aan het commissariaat van de lokale autoriteiten. In deze brief zouden de Inheemse leiders, één dag voor het bloedbad, laten weten hebben dat ze zich geweldloos zouden terugtrekken uit de Curva del Diablo regio (of de regio van de ‘Duivelsbocht’). Volgens de inheemse leiders was er al een akkoord bereikt met het hoofd van de politie: wanneer het bevel tot ontruiming van de blokkade uit Lima zou toekomen, dan zouden de activisten op voorhand verwittigd worden zodat ze zich geweldloos konden terugtrekken. Maar op 5 juni 2009, om 5 uur in de ochtend, begonnen 600 zwaar uitgeruste politiemannen met de ontruiming van de Curva del Diablo, het stukje van de snelweg die de kust verbindt met de voornaamste gemeenschappen van het Amazonewoud in het noorden van het land.

Op dat moment bezetten inheemse Awajun ook het zesde petroleumstation. Eenmaal ze te horen kregen dat de repressie in de Curva del Diablo doden eiste, beslisten ze om wraak te nemen op een groep politiemannen bij het petroleumstation.

Tijdens de eerste hoorzitting van het proces had de rechtbank geen tolken voorzien die de Awajun taal meester waren. “Volledige namen van de beklaagden moesten opgeschreven worden, zo ook de geboorteplaats, hoeveel kinderen ze hadden en hoeveel geld ze verdienden”, zegt Quispe aan IPS. “Uiteindelijk was het Merino Trigoso, een van de inheemse leiders, die moest tolken”, benadrukte Quispe. Het ontbreken van een tolk zorgde er echter voor dat het lezen van de aanklachten werd uitgesteld. De 14 advocaten van de verdediging, aangesteld door het IDL, Aidisep en het Katholieke Vicariaat, eisten namelijk een vertaling van de aanklachten naar het Awajun.

Volgens Quispe heeft de voorzitter van het proces, Gonzalo Zabarburu, nog een fout gemaakt. Hij zou een van de beklaagden huisarrest gegeven hebben in andere stad dan hij eerder al was toegewezen door een andere rechter. “Door deze willekeur zal de beklaagde een nieuwe huis moeten zoeken, alle papierwerk en nodige stappen ten spijt die hij had verricht om aan de uitspraak van de andere rechter te voldoen”, legde Quispe uit.

Cahuasa wordt verdacht van moord op Felipe Bazán, een majoor van de Peruviaanse politie, tijdens de gebeurtenissen in Bagua. Hoewel de Peruviaanse wet voorschrijft dat men niet langer dan 3 jaar in de gevangenis mag zitten zonder proces, heeft Cahuasa bijna vijf jaar vastgezeten. De verdediging is er uiteindelijk in geslaagd dat hij uit de gevangenis mocht en huisarrest kreeg.

De rechter maakte ook de riskante beslissing om een van de beklaagden, Trigoso, te laten overplaatsen naar een ander commissariaat in plaats van hem te laten wachten in een zaal van het gerechtsgebouw tot de zitting weer begon. Trigoso werd geëscorteerd door enkele politiemannen terwijl er buiten een misnoegde menigte van inheemse aanhangers stond te wachten“Er kon heel wat fout lopen, en dat allemaal door een absurde beslissing van de rechters”, zei Quispe. Maar er gebeurde geen ongelukken.

Een van de eerste lessen die de inheemse gemeenschappen hebben geleerd uit de Bagua incidenten is om “de grote protesten om te zetten in grote ideeën en voorstellen, en om deze op hun beurt te veranderen in dé grote actie: het volledig uitoefenen van het zelfbeschikkingsrecht door het volk”, zei Pizango aan IPS. “De mensen zullen geen wegblokkades meer optrekken, aangezien ze nu weten tot wat de Peruviaanse overheid in staat is. Als je beslist om de stem van het volk te vertolken en dat volk ook te verdedigen, dan haal je agressie, kogels en een systeem van desinformatie op de hals”, voegde Pizango er aan toe.  Inheemse volkeren wordt via deze weg volledig ontmoedigd om hun territoria te verdedigen. Vaak riskeren ze hierbij rechtstreeks hun leven.

Auteur: Milagros Salazar

Vertaald door Bart Carlier en Charlotte Christiaens

Bronnen:

http://www.amnesty.org/en/news/peru-five-years-bagua-violence-and-still-no-justice-victims-2014-06-05 

http://www.amnesty.org/en/news/peru-five-years-bagua-violence-and-still-no-justice-victims-2014-06-05

http://www.alterinfos.org/spip.php?article6516 

http://news.mongabay.com/2014/0515-hance-bagua-trial.html 

http://www.globalissues.org/news/2014/05/16/18685