Een materiële oorlog: Oekraïne en de wedloop om grondstoffen

Oorlogen zijn zowel politiek als materieel. Onder het vruchtbare grond van Oekraïne liggen enorme hoeveelheden grondstoffen verborgen die wereldmachten dolgraag willen hebben. Het risico van een greep naar die grondstoffen aan het publiek wordt verkocht als “wederopbouw van Oekraïne” is zeer reëel. Voor een groene en digitale transitie die klimaat- en milieu rechtvaardig is, is zelfreflectie en buiten het huidige beleidskader denken nodig.

Oorlogen zijn zowel politiek als materieel. Onder de vruchtbare grond van Oekraïne liggen enorme hoeveelheden grondstoffen die de wereldmachten willen hebben. Om echt een duurzaam en rechtvaardig naoorlogs herstel te creëren, mogen de Oekraïense hulpbronnen, natuur en ecosystemen niet het slachtoffer worden van een Shock Doctrine-strategie, waarbij een crisis aangewend wordt om bepaalde beslissingen door te duwen zonder democratisch overleg. Terwijl de oorlog in Oekraïne verder escaleert met de Russische annexatie van Luhansk Donetsk Zaporizhzhia en Kherson, heeft de fragiele graanovereenkomst tussen Oekraïne en Rusland het potentieel om veel honger en onrust voorkomen. Desalniettemin laat dit de EU nog hongerig naar andere materiële rijkdommen die Oekraïne te bieden heeft.

Energie is de valuta van het leven. Oorlogen zijn gevoerd en verloren vanwege de toegang tot energie, of het nu gaat om grondstoffen, zoals fossiele brandstoffen, de energie die kan worden verkregen door metallurgische activiteit of energie in de vorm van voedsel door landbouw. Over de hele wereld stroomt een enorm onbenut overschot aan energie rond, wat neerkomt op het equivalent van meer dan 500 miljard menselijke arbeidskrachten. Ondanks de ongelijke wereldwijde verdeling van deze energie, waarbij landen in het Noorden al decennia meer dan hun deel verbruiken, is economische expansie afhankelijk van de toegang tot energiebronnen, en ontstaan er conflicten als gevolg van het streven naar toegang. Over de oorlog in Irak bijvoorbeeld wordt nog steeds gediscussieerd of die om olie werd uitgevochten, wat een waarschijnlijke verklaring is dan de politieke argumenten over massavernietigingswapens of Saddam Hoessein die Al Qaida steunt en onderdak biedt. In een complexe oorlog met meerdere variabelen is olie misschien niet de enige reden, maar het kan wel een doorslaggevende zijn. 

Het grote publiek heeft de politieke argumenten voor de oorlog grotendeels aanvaard en zich erop gefixeerd. In dit verhaal zijn Poetins redenen voor de invasie dat hij gelooft dat Oekraïne wordt bestuurd door neonazi’s of de historische aanspraken op een verenigde Russisch-Oekraïense gemeenschap. Het tegenverhaal in het Westen heeft maar weinig te bieden. Hier wil Poetin een nieuwe keizer zijn, of de Sovjet Unie in ere herstellen. Maar met deze visie maken ze dezelfde fout als in 2003, ze kijkt niet naar de materiële voorwaarden voor de oorlog.

 

De honger naar de grondstoffen van Oekraïne

Om de motor van continue economische expansie te voeden, hebben landen steeds meer grondstoffen nodig voor hun groei in consumptie, voornamelijk in electronica en technologie. Oekraïne is een van de meest grondstofrijke landen ter wereld. De regio’s Donbas en Mariupol alleen al bevatten in “commercieel levensvatbare hoeveelheden” een grote meerderheid van de meest gebruikte mineralen en metalen in de huidige economieën.

Een aanzienlijk deel van de 3 tot 11,5 biljoen dollar waard aan grondstoffen in Oekraïne bevindt zich nu onder Russische laarzen. Dit omvat elementen als tantaal en niobium die worden gebruikt voor groene(re) technologieën, de luchtvaart, transport en de bouwsector. Aangezien de hoeveelheden van elementen als tantaal en niobium staatsgeheim zijn, is het moeilijk in te schatten hoeveel ervan nu in Russische handen is, maar deze materialen worden gevonden in Donetsk en ten zuiden van Zaporizhzhia, die door Poetins invasieleger zijn bezet en recentelijk werden geannexeerd in een schijnreferendum. Waar Ruslands prioriteiten misschien minder bij hernieuwbare energie liggen, blijken deze grondstoffen ook ideaal voor de wapenindustrie. De geannexeerde regio heeft meerdere kool, energie en metallurgische installaties die de grondstoffen exact voor dit doeleinde kunnen verwerken.

In een complete ommekeer ten opzichte van de industriële exodus naar zuidelijke landen in de jaren tachtig, bevorderen de VS en de EU vandaag on-shoring of friend-shoring: de strategie om grondstoffen te halen uit hun eigen regio en die van strategische bondgenoten met economieën gelijkaardig aan de onze, zoals Chili en Zuid-Afrika. Acht maanden voor het begin van de oorlog, in juli 2021, had de vicevoorzitter van de Europese Commissie, Maroš Šefčovič, een strategisch partnerschap voor grondstoffen met Oekraïne gelanceerd, met als doel “een nauwere integratie van de waardeketens voor grondstoffen en batterijen tot stand te brengen.” Oekraïne zou een knooppunt voor autobatterijen in de EU moeten worden.

De afgelopen jaren is Oekraïne druk bezig geweest met het uitbreiden van investeringen in de mijnbouw. UkraineInvest, het investeringsbevorderingsbureau van de regering, ontving meer dan 100 investeringsvoorstellen uit heel Europa en Noord-Amerika voor een bedrag tot 10 miljard dollar voor de ontwikkeling van 24 belangrijke minerale locaties.

Decennialang heeft het globale Noorden op oneerlijke wijze materialen onttrokken van het globale Zuiden, waarbij het Zuiden de meeste sociale kosten en milieu kosten moest dragen. Door de technologische industrie die de eindproducten maakt en verkoopt in het Noorden te houden, profiteren de landen in het Zuiden nauwelijks van de waarde die technologie creëert, en betalen zij vaak belasting op de terugkoop van de eindproducten. Hierdoor dragen deze landen een dubbele kost: hun grondstoffen worden in prijs gedrukt door extractie die niet voldoet aan milieu en mensenrechten standaarden, om competitief te kunnen zijn in het aanbod, terwijl de verwerking en assemblage gebeurt in andere landen als China en de VS, om die exacte grondstoffen in hun verwerkte vorm (zoals laptops, telefoons, televisies, maar ook belangrijker: zonnepanelen, batterijen en windturbines) terug te verkopen aan prijzen die hoger liggen dan wat ze zich met die exacte markt die het mogelijk maakt kunnen permitteren. In Indonesië werd wetgeving ingevoerd die de export van de ruwe grondstoffen verbiedt. Bij de extractie van nikkel, bijvoorbeeld, zijn bedrijven nu verplicht om de productie van batterijen ermee uit te voeren in Indonesië zelf, voor het product de binnenlandse markt kan verlaten. Dit brengt meer hooggeschoolde jobs van de tertiaire sector binnen, waar het land anders deze markt en inkomsten zou mislopen. Hoewel er sterke kanttekening vallen te maken over de graad van consumptie en de kost voor de natuur en mens is het duidelijk dat dit een globaal rechtvaardiger model is om de groene transitie te faciliteren.

A reconstruction of the Ukrainian economy based on the EU’s objectives is likely to point in this direction, and make the country become a prime site for extraction and exploitation. However, the reconstruction of Ukraine must happen in a just way that respects planetary and social boundaries, as made clear by Andriy Andrusevych from Society and Environment, an Ukrainian member of the EEB.

Groene mijnbouw bestaat niet

Groene, milieuvriendelijke mijnbouw is slechts een mythe die een breed scala aan lokale milieu- en sociale effecten verhult – zelfs als het dient voor de productie van de batterij van een elektrische auto, dit werd vorig jaar aangetoond in een rapport gepubliceerd door het Europees Milieubureau en Friends of the Earth Europe. Deze vaststelling maakt de uitdaging voor koolstofneutraal te worden complexer, maar we kunnen het ons niet veroorloven om dit buiten beschouwing te laten. Toch heeft de EU op de stijgende vraag naar metalen en mineralen voor de digitale en energietransitie gereageerd met een pleidooi voor meer mijnbouw in de EU-lidstaten en een hernieuwd streven naar een grondstoffendiplomatie waarvan Europa zal profiteren, maar die ten koste gaat van de ontginningslanden. Dit wordt duidelijk in hun beleidswerk rond ‘kritieke grondstoffen’ (Critical Raw Materials) en het initiatief voor een Europese Mijnbouwwet. 

Als gevolg daarvan dreigen niet alleen Oekraïne, maar ook veel landen binnen de EU het slachtoffer te worden van de prioriteiten van de op groei gerichte machinerie van de Europese economie. Bovendien wordt de behoefte aan metalen voor de groene transitie aangegrepen om veel nieuwe mijnbouwprojecten te starten voor grondstoffen die we helemaal niet nodig hebben, zoals goud (waarvan het grote merendeel naar juwelen gaat) en ijzer (waarvan er reeds genoeg in omloop is voor de transitie). Plotseling worden alle mijnbouwprojecten “energietransitieprojecten.”

Het risico is reëel dat de voorgestelde oplossing in feite een nieuw probleem creëert, zonder het oorspronkelijke probleem op te lossen. Tot nu toe is de groene energietransitie een groene energietoevoeging geweest: het energieverbruik van fossiele brandstoffen is eerder gestegen dan gedaald. Nieuwe hernieuwbare energie heeft alleen maar bijgedragen aan het sneller groeiende energieverbruik. Het is de groei van de energievraag waaraan onmogelijk kan worden voldaan op een manier die ook maar enigszins duurzaam kan worden genoemd. Volgens het Internationaal Energie Agentschap (IEA) vertraagt de wereldwijde groei van de vraag naar elektriciteit in 2022. Zolang de trend in de energievraag positief blijft, zal het echter onmogelijk zijn om op duurzame en koolstofvrije wijze aan de Europese vraag te voldoen.

 

De weg naar vrede en onafhankelijkheid

Het alternatief voor het vergroten van onze onafhankelijkheid van grondstoffen uit andere landen, is om er in de eerste plaats minder van nodig te hebben. De correlatie tussen meer behoefte aan grondstoffen en meer conflicten is zeer sterk. Veel van onze spanningen met Rusland zouden worden opgelost als we in eerste instantie minder gas van hen nodig hadden, iets waar de Europese Commissie nu actief aan werkt en dat steeds meer aandacht krijgt in Europa, zoals op de top van de EU en andere Europese landen in Praag in Oktober. Hetzelfde geldt voor grondstoffen.

Dit blijkt duidelijk uit het LOCOMOTION-project van het EEB, dat een bestaand model verbetert dat aantoont dat een overgang van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energiesystemen kan leiden tot een sterke re-materialisatie van de economie. In een scenario van “groene groei” zou, zelfs wanneer voor 100% wordt overgeschakeld op hernieuwbare energiebronnen en de recycleerbaarheid wordt bevorderd, de gecumuleerde vraag naar extractie tegen 2060 de huidige reserves voor tellurium, indium, tin, zilver en gallium overtreffen. Al deze stoffen zijn essentieel voor hernieuwbare energiesystemen.

Uit onderzoek van LOCOMOTION blijkt verder dat de beschikbaarheid van materialen de komende decennia ernstige problemen kan opleveren, met name in het geval van zonne-energie. Daarom is het absoluut noodzakelijk om zowel de vraag naar materialen als naar energie te verminderen, en om ons te richten op recycling en vervanging van materialen door minder milieubelastende. We zullen in de toekomst nog steeds materialen nodig hebben, voor de bouw van ons netwerk voor hernieuwbare energie alsook voor de batterijen om die energie op te slaan. Maar als we de bovengenoemde maatregelen nemen, zal de druk op de primaire winning van die nodige grondstoffen afnemen. Dit is ook een vaststelling die reeds werd gemaakt in het rapport “Mineralen voor de energietransitie: naar een koolstofarme samenleving zonder verliezers” van Catapa, 11.11.11, Justice&Paix, Broederlijk Delen, Fairfin en BNNR/RBRN. In de scenarios uitgewerkt voor verschillende benaderingen, zij het een grotere focus op zonne-energie, windenergie, en al dan niet dezelfde consumptiepatronen of geplande materiële consumptie vermindering, bleek dat enkele de scenarios met geplande materiële consumptie vermindering haalbaar zijn voor mens en natuur. Deze scenarios hielden reeds rekening met een verbetering in technologie, circulair en modulair design, alsook een sterke toename van recyclage, urban mining (verwerking en mijnen van grondstoffen uit gebruike electronica) en hergebruik, van electronica, batterijen en hernieuwbare energieinstallaties. Dit betekent concreet dat deze ingrepen niet volstaan, aangezien er bij elk gebruik van metalen en mineralen er een onvermijdelijk verlies is van een deel van die grondstof, hoofdzakelijk in complexe technologie.

Dit betekent echter niet dat we een tijdperk van schaarste tegemoet gaan. Dit is enkel het geval als we actie uitstellen, en ons economisch model waarin welvaart en welzijn gestoeld is op extractie en economische groei behouden. Een model dat nadruk legt op voldoening, meer gelijkheid, geluk en welzijn kan onze consumptie terug binnen planetaire grenzen brengen, zoals voor de mensheid het geval was tot in de jaren 1970. Het omdenken van werk, transport, consumptie en geluk, het inburgeren van low-tech en simpele oplossingen voor moderne problemen en het centraal plaatsen van ontspanning en cultuur kunnen hier deel van zijn. Dit helpt ons economische relaties met extractielanden te dekoloniseren, globale en interne ongelijkheid te bestrijden, en creëert extra tijd waarin we koolstofneutrale activiteiten kunnen uitvoeren, waar we anders meer zouden consumeren om tijd te besparen (het time-is-money syndroom). Voorbeelden hiervan zijn zelf tuinieren en koken op de vrije vijfde dag van je 4-dagen werkweek, in plaats van een kant-en-klare maaltijd te kopen, of door een fietsstraat zonder haast naar werk te fietsen in plaats van met de auto in ellenlange files te staan.

Een rechtvaardige transitie kan niet bestaan als we niet opnieuw nadenken over de manier waarop we energie en grondstoffen gebruiken. Groene groei is een mythe die landen met elkaar in de clinch houdt in deze race om uit te putten grondstoffen. Er is maar één haalbare vredesregeling voor deze onderliggende oorlog: de grenzen omarmen van de groei van onze economieën, energie en materiële consumptie door doelen te stellen, echt circulaire strategieën toe te passen – delen, hergebruiken, repareren en recyclen – in combinatie met het terugdringen van het verbruik van hulpbronnen dat niet bijdraagt aan ons welzijn. Dit zien we reeds in de vele repair-cafés die bestaan in Vlaanderen, en grotere initiatieven zoals de Maakfabriek in Antwerpen en het Circularium in Anderlecht.

Net zoals we geleerd hebben dat we geen fossiele brandstoffen kunnen blijven verbranden, moeten we ons nu neerleggen bij de grenzen van hoeveel we op een eerlijke en rechtvaardige manier kunnen opgraven binnen onze planetaire grenzen. Doorgaan met de race om grondstoffen zonder rekening te houden met systemische oplossingen en oplossingen aan de vraagzijde zal waarschijnlijk steeds meer milieuschade, onveiligheid en conflicten veroorzaken. Het tegenovergestelde zou grondstoffenrechtvaardigheid zijn: de eerlijke en weloverwogen verdeling met de wereld en toekomstige generaties van de hulpbronnen op aarde zonder ze uit te putten.

Dit artikel verscheen origineel bij het Europees Milieubureau onder de titel “A Materials War: Ukraine and the race for resources,” in co-auteurschap met Diego Marin en Nick Meynen. Foto genomen door Alberto Vázquez Ruiz.

Speakers Tour 2022 Overzicht

Speakers Tour 2022 Overzicht

De Speakers Tour 2022 was een groot succes! Heel erg bedankt dat jullie dit mogelijk hebben gemaakt! Wat een prachtige editie.

Dit jaar nodigde Catapa twee milieuactivisten, Mirtha en Rosas uit Cajamarca, Perú, uit om te praten over hun strijd en om deze onder de aandacht te brengen.

Zij deelden hun verhaal over de strijd tegen grootschalige mijnbouw in Perú en vertelden hoe het opkomen voor hun rechten gepaard gaat met het risico en de angst om geïntimideerd, gestigmatiseerd en vervolgd te worden. Tijdens hun bezoek spraken zij met studenten, lokale en Europese politici, de pers, maatschappelijke organisaties en geïnteresseerde burgers.

Laten we alles eens samenvatten:

Eindelijk is de dag aangebroken: onze gasten zullen in België aankomen. In tijden van Covid is dit geen gemakkelijke opdracht. Wanneer Rosas, Mirtha en Maxime in Cajamarca, Perú, op het eerste vliegtuig naar Lima moeten stappen, wordt Mirtha en Maxime de toegang geweigerd. Rosas kan er wel door en legt zijn eerste transcontinentale reis helemaal in zijn eentje af! Gelukkig vinden we vluchten om Maxime en Mirtha de volgende dag op een vliegtuig te krijgen. ‘s Avonds gaan we Rosas ophalen op Brussels Airport, maar hij komt niet op de verwachte tijd door de aankomsthal! Dan horen we dat zijn vlucht uit Lima vertraging heeft en dat hij zijn aansluitende vlucht heeft gemist. Vier uur later dan gepland, komt hij toch eindelijk aan! Wat een avontuur, welkom in België Rosas, zo benieuwd naar al je verhalen en de wijsheid die je met ons gaat delen.

Aankomst Mirtha & Maxime:

Goed nieuws, we hebben gehoord dat Mirtha en Maxime deze keer wel aan hun reis konden beginnen en in de avond zullen aankomen. Met Rosas zijn we al begonnen met de voorbereidingen voor de presentaties die hij tijdens zijn verblijf hier zal geven. Het lijkt wel of hij de zon heeft meegenomen, want sinds zijn aankomst hebben we alleen maar strakblauwe luchten en zonneschijn gehad. Hij heeft ons zoveel te vertellen en ook veel vragen te stellen. ‘s Avonds worden Mirtha en Maxime eindelijk opgehaald aan het station van Gent. We vieren het met een berg Belgische frieten. Onze sprekers zijn eindelijk herenigd, de tour kan beginnen!

EEB Evenement

Onze Peruaanse milieuactivisten, samen met inheemse vertegenwoordigers uit Rusland en Guatemala, komen bijeen met Europarlementariërs om hun verhalen te delen over hun strijd in de frontlinie om hun gemeenschappen te beschermen tegen destructieve mijnbouwprojecten.

Zij eisen een strengere wetgeving op het gebied van batterijen, waarin de stemmen en ervaringen van de getroffen gemeenschappen een centrale plaats innemen. In het kader van de “social licence to operate” (SLO), een niet-bindende vrijwillige verbintenis tot “goede praktijken”, kunnen bedrijven hun activiteiten groenwassen. Internationale vrijwillige normen voor verantwoord ondernemen hebben geen effect gehad op milieu- en mensenrechtenschendingen in de toeleveringsketens.

De delegatie benadrukte dat koper, bauxiet en ijzer binnen de voorgestelde due diligence-verplichtingen moeten blijven vallen. Zij vestigde ook de aandacht op de noodzaak om verplichtingen inzake klimaateffecten op te nemen.

Lees het volledige artikel hier!

Publieke actie

“Het volk verkondigt dat water leven is, omdat mijnbouw vervuilt en verontreinigt…”

Als men aan Cajamarca denkt, denkt men aan Carnaval. Als carnavalshoofdstad van Peru is het niet verwonderlijk dat we deze carnavalscultuur ook terugvinden in de strijd van de activisten tegen de mijnbouwbedrijven. Er zijn tientallen carnavalsliedjes geschreven over de verdediging van het water en de mensenrechten. Kunst is een van de krachtigste vormen van protest, en dat is al honderden en honderden jaren zo. Muurschilderingen, liederen, verhalen, poëzie, schilderijen, alle vormen van kunst kunnen krachtige manieren zijn om te protesteren. Denk aan de impact die Máxima Acuña had toen ze haar verhaal zong toen ze de Goldman Environmental Prize won in plaats van het te vertellen…

En het is dat stukje Cajamarca-cultuur en kunst als krachtige manier van protest, dat we op de eerste vrijdag van onze Speakers Tour naar het Sint-Pietersplein in Gent haalden. We zongen typische carnavalsverzetsliederen uit Cajamarca over de verdediging van hun rivieren, meren en land als opening van onze tournee en uit solidariteit met Cajamarca. ¡Agua si, oro no! 

KICK-OFF

Na deze mooie publieksactie kon de Tour echt van start gaan! In een mooi kader in de Sint-Pietersabdij kwamen we allemaal samen om onze gasten voor het eerst echt te leren kennen. Na enkele leuke introducties door Truike als mede-organisator van de Speakers Tour, Charlotte, als partnercoördinator, en Maxime als GECO in Cajamarca, kregen we eindelijk de kans om de verhalen van Mirtha en Rosas uit eerste hand te horen!

Mirtha, directeur van onze partner GRUFIDES, vertelde ons over de schoonheid van Cajamarca, een district in de noordelijke Andes van Peru, en hoe het te lijden heeft onder mijnbouwactiviteiten. 23,9%, bijna een kwart van Cajamarca, is al verkocht aan mijnbouwbedrijven! Mirtha vertelde ons over de gevolgen van deze mijnbouwactiviteiten in haar regio, in een zeer emotionele toespraak, en liet ons allemaal zien waarom we moeten blijven vechten tegen mijnbouwprojecten.

Toen was het de beurt aan Rosas. Rosas komt uit de Vallei van Condebamba in Cajamarca. Hij vertelde ons hoe hij zijn leven heeft gewijd aan de strijd tegen formele, informele en illegale mijnbouwprojecten in zijn regio, hoe hij maandenlang in de bergen heeft doorgebracht te midden van duizenden van zijn collega’s en hoe hij het mijnbouwbedrijf heeft doen vertrekken, en hoe hij al 5 keer aan de schandpaal is genageld omdat hij zijn land verdedigde. Hij vertelde ons hoe de producten uit zijn vallei volledig vervuild zijn met zware metalen, en hoe deze producten worden geëxporteerd en zelfs in Carrefour in België worden verkocht! Hieruit blijkt eens te meer dat de strijd tegen de mijnbouw niet iets van ver weg is, maar iets dat ons allemaal aangaat, want ook wij eten deze vervuilde avocado’s. ¡La lucha es de todxs! (De strijd is van ons allen)

Ontbijt met een Rebel

Het eerste publieke evenement van de tour! Een traditioneel onderdeel: het jaarlijkse Ontbijt met een Rebel, onderdeel van het Gentse Belmundo Festival! Samen met partners FOS, GAPP, Linx+ & Cubanismo plaatsten we 6 rebellen rond aparte tafels. De rebellen hadden allemaal een interessant persoonlijk verhaal met een link naar mensen- en natuurrechten. De deelnemers konden genieten van een Palestijnse brunch, terwijl ze luisterden naar deze inspirerende verhalen. Twee van die rebellen waren Rosas & Mirtha! Hun verrijkende verhalen toonden de sterke verwevenheid tussen mensen- en natuurrechten, vanuit een Peruaans perspectief.

Toeristische uitstap in Gent

Onze gidsen Alberto en Silke namen Mirtha en Rosas mee op rondleiding in Gent. Beiden waren zeer geïnteresseerd in hoe de stad aan het veranderen is in een meer voetgangers- en fietsvriendelijke stad. En hoe het watersysteem in Gent werd heraangelegd met het oog op recreatie en duurzaamheid. We dronken een warme chocolademelk en aten Belgische wafels om op te warmen! 

Bel-LATAM Netwerk 

Mirtha nam deel aan haar eerste Bel-LatAM Netwerk bijeenkomst op het kantoor van 11.11.11. Ze was verrast door de vele mensen die Grufides kennen en al eerder met Mirtha Vasquez hebben samengewerkt. Mirtha was zeer enthousiast over de film waarin Maxima Acuña uit Cajamarca voorkomt, om zo ook de connectie te maken met de vertoning hier in Brussel. Mirtha eindigde de bijeenkomst met het delen van vele verhalen en anekdotes over de analfabeten die getroffen worden door de mijnbouw en die zeer kwetsbaar zijn in hoe ze zichzelf kunnen beschermen omdat ze geen toegang hebben tot de Spaanse taal, documenten of gegevens. En hoe mijnbouw wordt voorgesteld als nodig voor de zogenaamde “groene overgang”, maar in werkelijkheid weer hun grondgebied aantast.  Onze internationale steun is meer dan ooit nodig.

Studenten Evenement Leuven 

Rosas reisde naar de KU Leuven om een treffende getuigenis af te leggen over de impact van verschillende mijnbouwprojecten op zijn gemeenschap en hun collectieve verzet. In de tweede helft van het evenement werden de studenten uitgedaagd om de banden tussen het extractivisme en hun universiteit in vraag te stellen.

Lees het volledige artikel hier!

Strategische vergadering Perú WG

De leden van de Peru WG kwamen voor de eerste keer in levende lijve bijeen!!! We hadden de kans om rechtstreeks van Rosas te horen over de huidige situatie in de Valle de Condebamba, waar de gemeenschappen worden bedreigd door informele mijnbouw en we luisterden naar Mirtha die ons bijpraatte over de nieuwe bedreigingen van de ondergrondse mijnbouw die Yanacocha wil beginnen. Daarna hebben we gebrainstormd over verdere activiteiten die de Working Group kan ondernemen om de strijd van onze vrienden te steunen.

Ronde Tafel

Op 8 maart, ter gelegenheid van Internationale Vrouwendag, hebben we geluisterd naar de getuigenissen van defensoras uit Peru, Colombia en Nederland/Bolivia. Zij deelden verhalen over klimaatactivisme en hun ervaringen en strijd binnen de verdediging van hun territoria, om solidariteit te bevorderen en verschillende strijden voor gerechtigheid met elkaar te verbinden. Ze spraken ook over de vitale rol van vrouwen in het activisme.

Studenten evenement in Antwerpen

Rosas geeft een krachtige getuigenis aan studenten van de Universiteit Antwerpen. Na een vraaggesprek nemen de studenten deel aan een burgerraad, waarin ze zich kritisch uitlaten over de band tussen mijnbouw en hun universiteit. Willy gidst Rosas door Antwerpen en ze dineren nadien in het restaurant Via Via.

Ontmoeting met Quinoa

Mirtha had een ontmoeting met Quinoa, een van de partners van Grufides, om de lopende projecten van Grufides voor te stellen, een update te geven over de huidige situatie in Cajamarca en het programma te bespreken van het zomerproject van Quinoa voor een groep Belgische vrijwilligers.

Boerderij bezoek

Rosas had een ontmoeting met boeren van Boerenforum, een collectief van boerenorganisaties die in Vlaanderen een reeks agro-ecologische methoden toepassen, om kennis en praktijken uit te wisselen. Agro-ecologie is niet alleen een praktische wetenschap waarbij geen chemicaliën en pesticiden worden gebruikt, maar ook een sociale beweging. Agro-ecologie roept op tot de volledige ontmanteling van het industriële voedselsysteem en de groene revolutie, met zijn focus op voedselproductie en winst boven toegang en de rechten van de natuur.

De delegatie bezocht verschillende boerderijen in de regio, waaronder een bio-zuivelboerderij die een verscheidenheid aan agro-ecologische producten maakt, waaronder zijn eigen heerlijke ijs! De delegatie deelde hun ervaringen met het werken binnen een verscheidenheid aan landbouwsystemen en omgevingen. Ze bespraken ook verschillende barrières die de verdere schaalvergroting van agro-ecologie in zowel de Europese Unie als Peru in de weg staan, waaronder toegang tot technische kennis en expertise, financiële steun, land, water en schadelijke wetgeving die destructieve industriële landbouw voorrang blijft geven op het milieu.

H-LEP en NEMO 

Mirtha en Rosas namen deel aan een deskundigenpanel op hoog niveau (H-LEP) over het recyclen van mijnafval, georganiseerd door het EU Horizon 2020 NEMO-project. Mensen uit de academische wereld, de industrie, het maatschappelijk middenveld, de Europese Commissie en de Verenigde Naties zaten samen met onze Peruaanse gasten aan tafel op zoek naar een mondiaal perspectief op de herwaardering van mijnbouwresiduen. Mirtha was uitgenodigd als spreker en presenteerde de realiteit van het mijnafval en de strijd van de gemeenschap in Cajamarca. Ze eindigde haar presentatie met vier aanbevelingen voor de Europese Commissie:

  • bescherm de mensenrechten
  • zorg voor zinvolle participatie van de gemeenschap
  • geef de gemeenschap de kracht om inheemse kennis te erkennen en en nieuw leven in te blazen.

Na Mirtha’s presentatie presenteerden de andere drie sprekers een voorstel voor het recyclen van mijnafval in Bolivia, de recycling van mijnafval in Zweden en de levenscyclusbeoordeling om de impact van het recyclen van mijnafval te evalueren.

Na de presentaties namen Mirtha en Rosas deel aan rondetafelgesprekken om hun perspectieven en ervaringen verder toe te lichten. Hun ontmoeting was voor velen een reality check van de situatie aan het begin van onze metaalvoorzieningsketen.

Yes to Life No to Mining netwerk 

Mirtha ontmoette gelijkgestemde activisten van het Yes to Life No to Mining netwerk (YLNM) in de middag en avond. Het was een internationale hybride bijeenkomst, met mensen uit Brussel, het Verenigd Koninkrijk, Finland, Spanje, België, Ierland, Bolivia, Peru, en nog veel meer Europese en niet-Europese landen. Het doel van de bijeenkomst was het op één lijn brengen van inzichten en strategieën over het “Recht om Nee te Zeggen” (RTSN – Right To Say No). Mirtha beschreef pijnlijk de afwezigheid van het RTSN in Cajamarca en Perú in het algemeen en beschreef levendig de gevolgen van deze leemte. Ons begrip van de RTSN groeit snel, net als de vraag naar meer metaal voor de groene transitie om klimaatverandering te bestrijden. We moeten nog veel leren, maar we weten zeker dat gemeenschappen als Cajamarca, en mensen als Mirtha en Rosas, het heft in eigen handen moeten hebben als het gaat om beslissingen over de winning van hun hulpbronnen en de kwaliteit van hun leven. Zij moeten het recht hebben om nee te zeggen. #R2SN

Lunch met het stadsbestuur van Gent

Die dag hadden we een lunchvergadering met onze sprekers en mensen van de Stad Gent, waaronder een onderminister van internationale samenwerking!

Meer daarover hier!

Pago a la tierra (Betaling voor het land)

Op de laatste zaterdagochtend, een zonnige ochtend die aankondigde dat de lente er eindelijk aankomt, namen we een bus naar een piepklein veerbootje om het natuurreservaat van de Leie te bezoeken en onze Speakers Tour af te sluiten met een intieme ceremonie, een “pago a la tierra”. In de Peruaanse cultuur bedank je tijdens deze “pagos a la tierra” de Aarde voor alles wat ze je gegeven heeft en vraag je om je ook in de toekomst te blijven helpen. We lieten wat typisch Peruaans voedsel rondgaan, zaden uit Cajamarca, bloemen, natuurlijke producten, en Cajamarcaanse instrumenten, en uitten onze dankbaarheid voor deze laatste twee weken, voor alles wat we geleerd en gedeeld hebben, en beloofden dat we deze strijd altijd samen zullen voortzetten.

Tripje naar Brugge

Rosas en Mirtha bezochten Brugge en waren gefascineerd door de charme van deze kleine stad in Vlaanderen: het historische centrum, de geplaveide straten… We hadden een lekkere lunch en deelden daarna opnieuw een wafel! Het was een erg leuke dag waarin we anekdotes van de tour deelden.

Restart Party

CATAPA heeft samen met Bos+, Repair&Share, De Transformisten en Avansa op de Restart Party in Antwerpen een voorproefje gegeven van hoe een systeem zonder groei eruit zou zien.

Terwijl reparateurs in het Repair Café probeerden om elektro-apparaten weer aan de praat te krijgen, ging onze workshop dieper in op de gevaren van geplande veroudering voor mens en milieu. We stonden stil bij de acties die nodig zijn om politici en bedrijven wakker te schudden en de reset-knop in te drukken. Rosas en Mirtha deelden hun verhaal en na afloop gingen we naar de gezellige Kringwinkel van @Circuit.

Einde van de Tour

De tournee is voorbij. Heel erg bedankt dat jullie dit mogelijk hebben gemaakt! Wat een prachtige editie. Dank aan jullie allen die op vele verschillende manieren geholpen hebben. Wat een voorrecht om ze deze keer hier te hebben gehad en wat een vreugde om het met zovelen te hebben kunnen delen.

DANK AAN ALLE GEWELDIGE CATAPISTAS!!!! Voor de geweldige organisatie! En de superleuke activiteiten en initiatieven!!!

tin supply chain part I

De Supply Chain van Tin – Miniserie, Part I

Het monitoren van de tinmijnen in Bolivia

Since autumn 2020, CATAPA vzw has been partnering up with Electronics Watch – an independent monitoring organisation with experts in human rights and global supply chains – and CISEP – Centro de Investigación y Servico Popular, a local Bolivian non-profit organization – to start monitoring tin mining cooperatives in the department of Oruro, Bolivia. This project was funded by Bread for All (BfA). This work is part of a bigger project organised by CATAPA’s Bolivia Working Group: investigating the tin supply chain, from raw material to end product.

Today we are presenting the first part of this research focussed on important findings related to working conditions and human rights (violations) in the Bolivian tin mines. Later on we will also present the findings related to the Bolivian smelters, the import of tin into the EU and the presence of tin in the electronics sector.

Belangrijkste bevindingen

Infographic tin monitoring project Landscape Banner (3)

Uit de interviews met de mijnwerkers van de coöperaties blijkt dat:

  • Mijnwerkers moeten soms onder 70m diepte werken (gerelateerde problemen: minder zuurstof, longziekten, silicose) zonder persoonlijke bescherming
  • De lonen worden dagelijks berekend, maar kunnen na verloop van tijd vaster worden (afhankelijk van de goodwill van de chef)
  • Coöperatieve mijnwerkers worden betaald op basis van de gewonnen hoeveelheid mineraal, de lonen zijn zeer ontransparant (vaak slechts 1% van de brutowaarde van de productie, wat zeer laag is)
  • De mijnwerkers werken lange uren, meestal 6 dagen per week. Sommigen werken 12 tot 16 uur per dag
  • Er is een grote ongelijkheid tussen mannelijke en vrouwelijke werknemers: vrouwen worden veel minder betaald omdat zij meestal werk krijgen buiten de mijngangen (omdat wordt geloofd dat het ongeluk brengt als vrouwen de mijnen betreden). Daar zoeken ze naar waarde tussen het weggegooide erts
  • Preventiesystemen voor veiligheid en gezondheid op het werk zijn bijna onbestaand
  • Er is geen toegang tot drinkwater op de werkplek

Meer details over de resultaten en de achtergrond van het monitoringproject vindt u verderop op deze pagina. 

CISEP_Mineral extraction galleries
CISEP_Mineral extraction galleries
CISEP_Heavy machinery, in operation and without adequate protection, lack of physical spacers
CISEP_Heavy machinery, in operation and without adequate protection, lack of physical spacers

Conclusies en toekomstige stappen

Juridisch gezien lijkt het erop dat de Boliviaanse nationale wetten niet worden overtreden, maar eerder worden omzeild, aangezien de werknemers van de coöperatie juridisch gezien zelf hun eigen werkgevers zijn. CISEP en Electronics Watch zijn van plan aan dit project te blijven werken, uiteindelijk met het doel bij te dragen tot betere lonen en gezondheids- en veiligheidsomstandigheden voor de arbeiders. In de volgende stappen zullen de mijnwerkers van de coöperatie onder meer worden opgeleid in het belang van preventie en het gebruik van beschermende uitrusting.

Dit is DEEL I van onze miniserie over het monitoringsproject van de toeleveringsketen van tin. Wat gebeurt er met het tinerts als het eenmaal gewonnen is? Hou ons in de gaten voor deel II en III: de bevindingen over de Boliviaanse smelterijen en onder welke omstandigheden tin in de EU wordt ingevoerd en later, hoe en wanneer het in de elektronicasector terechtkomt.

CISEP_Wood reinforcement yielding to the weight of drilling malpractice (2)
CISEP_Wood reinforcement yielding to the weight of drilling malpractice (2)

Meer details en achtergrond bij het monitoringproject in de tinmijnen

Tussen mei en september 2021 werden 20 enquêtes en 13 interviews afgenomen. Het merendeel van de ondervraagde werknemers van de coöperatieve mijnen waren mannelijk, jonger dan 28 jaar en van Quechua-afkomst. Dit profiel is ook het meest voorkomende, hoewel er ook vrouwen werken, een aantal van hen werd ook geïnterviewd. De enquêtes en interviews vonden plaats op de werkplek of op het terrein en duurden ongeveer 30 minuten tot 1 of 2 uur. Er werd vooral gevraagd naar de volgende onderwerpen: vorm van inkomen, verloning, gezondheid en veiligheid, mogelijke vormen van intimidatie op het werk (ook wat betreft geslacht), productie en werktijden.

Ook belangrijk om weten: het grootste deel van de monitoring vond plaats tijdens de Coronapandemie, waardoor een meer constante en ononderbroken monitoring onmogelijk was omdat mensen buiten de exploitatie minder welkom waren in het mijnkamp om wille van de COVID19 maatregelen. Het onderzoek kan ook beperkt zijn door de angst van sommige van de ondervraagden om bepaalde onderwerpen aan te snijden, zoals bijvoorbeeld milieukwesties.

De meeste arbeiders zijn zelfstandigen. Dit betekent dat de mijnwerkers niet beschikken over beschermende en technische uitrusting, noch over gezondheids- en veiligheidsvoorzieningen op het werk, wat hun werk gevaarlijk en ongezond maakt.

De mijnbouwcoöperaties

Het coöperatieve systeem is in Bolivia in de praktijk een systeem van  arbeids”flexibiliteit”, waardoor de arbeidskosten binnen de interne toeleveringsketen worden verlaagd. Hoewel de coöperatiewet bepaalt dat men verplicht is de sociale wetten (zoals de algemene arbeidswet) na te leven, geldt dit eigenlijk alleen wanneer er sprake is van een werknemer/werkgever-relatie.

In werkelijkheid is dit meestal niet het geval: de coöperatieve structuur beperkt zich tot het zijn van een collectieve beheersorganisatie voor de aan- en verkoop van mineralen, het beheer van de sociale zekerheid en de toegang tot metaalrijke terreinen die eigendom zijn van de staat. In feite zijn de meeste werknemers in het coöperatieve mijngebied dus zelfstandige leden van de coöperatie (werkgever-werknemer).

De gevolgen van dit zelfstandig ondernemerschap zijn dat de mijnwerkers geen beschermende en technische uitrusting krijgen, noch veiligheid en gezondheid op het werk, wat, samen met het gebrek aan beschermingssystemen op de werkplek, hun werk gevaarlijk en ongezond maakt. De ploegen van mijnwerkers moeten zelf voor hun persoonlijke beschermingsmiddelen zorgen: zij kopen hun werkgereedschap, zij betalen voor het gebruik van de concentratie-installatie en de machines, zij betalen voor de basisdiensten en voor de administratieve diensten die door het bestuur van de coöperatie worden verleend.

Ook investeringen in nieuwe technologie zijn zeer beperkt en onderhoudsdiensten zijn praktisch onbestaande, hoewel er een mechanische werkplaats is om onderdelen van essentiële apparatuur te vervangen. Daar komt nog bij dat door dit beheersmodel van het mijnbouwcoöperatiesysteem in Bolivia een gelijke verloning van alle leden niet is gegarandeerd.

Arbeidsovereenkomsten voor Leerlingen

De mensen die in de concentratiefabriek werken (in plaats van die in de mijngangen) krijgen een nationaal basissalaris uitbetaald: ongeveer 300 US-dollar, hoewel het niet zeker is of dit overeenkomt met het minimum dat nodig is om van te leven, aangezien volgens de ondervraagden de kosten van levensonderhoud ongeveer 430 US-dollar bedragen. Desondanks past de coöperatie de berekening van een minimumloon niet eens toe op al haar werknemers, maar alleen op coöperatieleden die niet in de mijn kunnen werken vanwege hun tijdelijke verplichting in specifieke functies (directeuren of commissarissen) en de mogelijke toekomstige geassocieerde werknemers die op proef werken.

Enerzijds is er geen enkele garantie dat het ontvangen loon de minimumbehoeften dekt, noch is er enige controle dat het aantal uren per week minder dan 48 uur bedraagt, aangezien de coöperatie niet optreedt als werkgever, maar veeleer als administratief beheerder van de zelfstandige arbeid van haar leden.

Er is ook een grote ongelijkheid tussen coöperatieleden en niet-coöperatieleden op proef (er moet minimaal 1 jaar extern worden gewerkt voordat men het aanbod krijgt om lid te worden van de mijnbouwcoöperatie) . Als je volgens dit “leerling”-systeem werkt, krijg je het nationale minimumloon voor 8 uur werk, maar je krijgt geen toeslag voor overwerk of voor werken op zon- of feestdagen, en het is niet mogelijk na te gaan of de ziektekostenverzekering door de coöperatie wordt betaald.

Positief aan dit leerling-systeem is dat de werktijden van de proefarbeiders worden gecontroleerd en gereguleerd, terwijl de coöperatieleden werken in een systeem van zelfuitbuiting. Anderzijds is het wel mogelijk dat er overtredingen zijn met de leercontracten en dat er een onofficieel systeem van arbeidsintimidatie bestaat door de leden van de coöperatie tijdens het proefjaar.

Het inkomen van de mijnwerkers hangt volledig van geluk af: of ze vinden genoeg metaalrijke ertsen of ze vinden er geen.*

De lonen voor deze arbeiders worden dagelijks berekend. Ze kunnen vaster worden na een eerste proeftijd, maar dit hangt af van de bereidwilligheid van de persoon die de leiding heeft over die nieuwe arbeider. Mijnwerkers worden betaald op basis van de hoeveelheid mineraal die ze vinden, dus het inkomen van de mijnwerkers hangt volledig af van geluk: of ze vinden genoeg metaalrijke ertsen of ze vinden er geen*. Ook het inkomstenniveau is zeer ondoorzichtig: vaak ligt het rond 1% van de brutowaarde van de productie op de internationale markt, wat zeer laag is.

Onzekerheid van betaling en overwerk

Er is geen transparant systeem dat een gelijke beloning onder de coöperatieve arbeiders garandeert, vooral wanneer de productie aan de concentratie-installatie wordt geleverd namens de leider van een mijnwerkersploeg. Deze leider wordt verondersteld de waarde gelijk te verdelen onder zijn/haar ploeg, maar er is geen bewijs dat dit zonder discriminatie gebeurt. Het “crew” systeem heeft nog een ander nadeel: omdat de crew zichzelf managed, worden de mechanismen voor conflictbeslechting binnen de crew afgehandeld. Alleen als de zaken ernstig zijn (wat ook subjectief is), gaan ze naar de directie of toezichtsraad, één van de twee officiële hogere organen in de coöperaties, samen met de Raad van Bestuur.

De werktijden zijn extreem lang voor (potentiële) aangeslotenen en er bestaat een risico van onvrijwillig overwerk voor iedereen: omdat er geen controle is op de werkroosters, bestaat het gevaar van overwerk en overuren.

Ze werken meestal 6 dagen per week. Volgens de enquête zegt 91% wel eens 7 dagen per week te hebben gewerkt … 33% zegt 10 uur te werken en 16% zegt 12 uur per dag te werken. Aangezien niemand controleert of de werknemers boven hun limiet werken, zouden de werkuren zelfs langer dan 16 uur kunnen duren.

Sommigen van hen beweren dat zij, gezien de hoge prijs van mineralen, soms 16 en 24 uur onafgebroken hebben gewerkt, uit “hun eigen wil”. Maar aangezien deze “wil” gekoppeld is aan het genereren van meer inkomsten, zou je kunnen stellen dat het niet noodzakelijk “hun eigen wil” is, maar eerder “gedwongen” uit noodzaak. In de enquête zei 1 persoon dat hij niet vrijwillig werkt, maar dat de noodzaak hem ertoe dwingt.

Blijkbaar is er ook een recente verplichting om minstens 15 dagen/maand te werken (deze verplichting is gekoppeld aan het quotum van de overeenkomst die zij hebben met de plaatselijke handelsmaatschappij die hun erts afneemt), en als ze dit niet doen, krijgen ze een sanctie opgelegd.

Naast deze inconsistenties is er een grote ongelijkheid tussen mannelijke en vrouwelijke werknemers. Vrouwen worden veel minder betaald. 50% van de respondenten geeft aan dat vrouwen en mannen niet gelijk worden behandeld op de werkplek. Vrouwen krijgen meestal werk buiten de mijngangen, omdat wordt geloofd dat het ongeluk brengt als vrouwen de mijnen betreden.

De vrouwen die betrokken zijn bij de coöperatieve mijnbouwactiviteiten in Oruro zijn meestal oudere weduwen die hun man verloren hebben in de mijnen of bij aanverwante activiteiten, ofwel jonge meisjes of alleenstaande moeders met kinderen. Hun actieve deelname is beperkt, omdat van oudsher wordt geloofd dat hun aanwezigheid in de mijn ongeluk brengt. Daarom werken zij voornamelijk buiten, waar zij afgedankte ertsblokken uit elkaar halen op zoek naar minerale resten. Of ze werken op andere terreinen met minder mogelijkheden om in hun levensonderhoud te voorzien. Bij de verkoop zijn het vooral de vrouwen die worden bedrogen en een oneerlijke prijs krijgen. Veel vrouwen werken op informele basis, zelfs buiten het kader van de coöperatie, zodat zij geen ziektekostenverzekering of pensioenfonds hebben. Bovendien zorgen zij over het algemeen voor het gezin en dragen daardoor bijna altijd een dubbele last.*

CISEP_Concentrated mineral leaching into waters without environmental measures
CISEP_Concentrated mineral leaching into waters without environmental measures
CISEP_Acidic waters and tailings dam without safety borders
CISEP_Acidic waters and tailings dam without safety borders

Arbeidsomstandigheden: Gezondheid en veiligheid

Uit de gevoerde gesprekken blijkt dat de mijnwerkers soms zonder persoonlijke bescherming werken, zelfs wanneer zij onder 70 meter diepte werken, aangezien dat laagste niveau door de coöperatie als geheel wordt geëxploiteerd. Het maakt deel uit van de collectieve bijdrage voor de coöperatie, los van hun traditionele mijnwerkerssysteem. Zij moeten bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten van de coöperatie door hun eigen werk ten minste 3 dagen per maand in deze nieuwe diepe galerij te verrichten. Het is dus niet alleen onveilig en ongezond om daar te werken, maar zij voelen zich ook gedwongen door het management van de coöperatie om daar extra te werken.

Die diepte is kritiek omdat er minder O2 is en er een hoger risico is op onder meer longziekten en silicose. Zoals gezegd moeten ze daar minimaal 3 keer per maand werken: als ze 2 keer missen worden ze gestraft en als ze een 3e keer missen verliezen ze hun aansluitingsdocument (het bewijs van bijdrage aan de coöperatie) en moeten ze de coöperatie verlaten. Dit niveau is enkel toegankelijk via een lift zonder nooduitgang.

De ondervraagden wijzen erop dat er geen veiligheidsplan is en dat er bijna geen preventiesystemen voor veiligheid en gezondheid op het werk bestaan, waarschijnlijk door een gebrek aan middelen van het management. Er zijn wel veiligheids- en gezondheidsfunctionarissen, maar hun functies houden verband met het beheer van ongevallen en latere gebeurtenissen, niet met het voorkomen daarvan.

Bij een fysieke controle blijkt dat de concentratie constructies meer dan 50 jaar oud zijn en dat er geen behoorlijke bewegwijzering en ventilatie is. In het algemeen zijn er bijna geen risico- en gevaarsignalisatie in de mijn, of ze zijn in voortdurende staat van verval en er is geen plan voor de vervanging van deze signalisatie.

Het werk in de mijn is buitengewoon koud en vochtig. Er is geen toegang tot drinkwater op de werkplek. Elke arbeider neemt zijn eigen water mee voor het dagelijkse werk. Meer dan 75% van de ondervraagden zegt dat zij voortdurend moeten staan, soms wel 6 of zelfs 12 uur. 3/4 merken ook op dat zij worden blootgesteld aan sterke trillingen als gevolg van het boren en drillen in rotsen en dat zij zware machines moeten gebruiken.

Het boren van rotsen in de mijn wordt niet gecontroleerd: het zou met water moeten gebeuren om de vorming van opvliegend mineraal stof te voorkomen, maar er is geen watersysteem dat alle locaties bereikt, waarschijnlijk ook wegens de daarmee gepaard gaande investeringskosten. 74% beweert te zijn blootgesteld aan gassen en stof afkomstig van het opblazen van rotsen.

CISEP_Entrance to galleries in wells without ergonomic conditions or emergency exits.
CISEP_Entrance to galleries in wells without ergonomic conditions or emergency exits.
CISEP_Wood reinforcement yielding to the weight of drilling malpractice (2)
CISEP_Wood reinforcement yielding to the weight of drilling malpractice (2)

Als gevolg van deze omstandigheden hebben sommige mijnwerkers silicose (een vorm van longziekte die wordt veroorzaakt door het inademen van stof** als gevolg van het gebrek aan water bij het boren in de mijn), reuma (als gevolg van een te hoge vochtigheidsgraad in de mijn) en hoofdtumoren (als gevolg van schuivende rotsen in de mijn, door een gebrek aan versterking van de galerij-infrastructuur) gekregen.

91% zegt dat er niet goed wordt omgegaan met chemische stoffen en meer dan 83% beweert dat er een voortdurende blootstelling is aan onbeschermde giftige stoffen zoals xanthaat en arseen en dat zij zijn blootgesteld aan dampen uit de ondergrond, bijvoorbeeld die welke worden geproduceerd door de diesel mijnwagens. Het gebrek aan ventilatiesystemen genereert veel verbrandingsrook die, volgens een van de ondervraagden, vooral de “oudere” mijnwerkers treft.

66% van de mijnwerkers klaagt over problemen met de veiligheid op het werk. Aangezien iedereen zijn eigen persoonlijke beschermingsmiddelen koopt, is er geen sprake van industriële veiligheid en is deze niet gewaarborgd. In de beschrijving van de persoonlijke beschermingsmiddelen beschrijven allen het gebruik van gehoorbeschermers, ademhalingsapparatuur (maar zonder voortdurende vervanging van de filters en beperkt tot het boren van het gesteente) en hoofd- en voetbescherming, maar niemand heeft het over het gebruik van rugbeschermers. Dit is vooral belangrijk omdat de mijnkarretjes alleen in de hoofdgangen aanwezig zijn en zij vanuit de onderaardse gangen het erts op hun rug moeten verplaatsen in (rug)zakken met een gewicht van ongeveer 40 kilo. Er zijn bewijzen dat zij tot 30 minuten moeten lopen met dit gewicht op hun rug.

In de mijnen zijn er geen toiletten of systemen om uitwerpselen te verwijderen, daarom is het niet toegestaan zich in de mijn te ontlasten, daarvoor moeten zij wachten tot de ploegenwisseling (7-13, 14-19).

Daar komt nog bij dat de mijnwerkers geen duidelijke en zichtbare informatie hebben over hun rechten binnen de coöperatie: zij krijgen geen introductie, zij ontberen informatie over hun ziektekostenverzekering en zij worden slecht behandeld door het openbare gezondheidsstelsel, zij worden niet opgeleid in het hanteren van gereedschappen noch krijgen zij houdingsonderwijs, zij worden niet geleerd persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken, enzovoort.

Binnenkort deel II van onze miniserie

Dit is DEEL I van onze miniserie over het toezicht op de toeleveringsketen van tin. Wat gebeurt er als het tin eenmaal gewonnen is? Hou ons in de gaten en lees binnenkort meer over de bevindingen in de Boliviaanse smelterijen en onder welke omstandigheden tin in de EU wordt ingevoerd en later, hoe en wanneer het in de elektronicasector terechtkomt.

Referenties:

Catapa jaarverslag 2020

Jaarverslag 2020

Jaarverslag 2020

Iets later dan gepland, maar hier is het dan eindelijk: het Catapa jaarverslag van 2020! Ondanks Corona hebben we toch heel wat kunnen verwezenlijken in 2020.

Met onder andere talloze boeiende (online – damn you Covid) evenementen, maar ook de erkenning als socio-culturele organisatie (hoera!), de verschillende meerjarenprojecten (MIF, FIF en Nemo), de 11.11.11 Changemakers campagne en de vele inspanningen in ons educatief luik en op vlak van sensibilisering. Logischerwijze zaten de beweging en onze duurzame partners ook niet stil!

Duik samen met ons in het verslag van 2020 en ga op ontdekkingsreis doorheen 366 dagen vol Catapa-energie. Dat belooft voor 2021!

Minder openbaar vervoer, meer mijnbouw?

Minder openbaar vervoer betekent meer mijnbouw

Verschillende actiegroepen delen zaterdag namaaklijnkaarten uit in Gent. Op die manier willen ze de aandacht vestigen op het mobiliteitsbeleid. Volgend jaar zouden 5000 haltes verdwijnen in Vlaanderen. Snoeien in het openbaar vervoer zorgt ervoor dat mensen investeren in individueel transport. Dat zorgt dan weer voor meer elektrische wagens die op hun beurt leiden tot meer mijnbouw.

Om electrische wagens te maken zijn er 23 mineralen essentieel.

Impact op de (natuurlijke) omgeving

Om elektrische wagens te maken zijn er 23 mineralen essentieel. Het gaat onder meer om aluminium, ijzer, kobalt, koper, lithium, lood, nikkel, tin, zilver, zink en andere zeldzame aardmetalen. Hoe meer elektrische wagens, hoe meer grondstoffen er nodig zijn. Die grondstoffenrush eist een zware tol van de aarde. De ontginning van mineralen en fossiele brandstoffen bedreigt waardevolle ecosystemen zoals tropische bossen en brongebieden van rivieren. Daarnaast leidt het tot watervervuiling en waterschaarste, infiltratie van zware metalen in het milieu, (chemische) afvalbergen, luchtvervuiling, verzilting en CO2-uitstoot.

Vooral de mijnbouwsector heeft een enorme impact en brengt risico’s met zich mee. Bij de ontginning zijn chemicaliën nodig en komen zware metalen terecht in de omliggende ecosystemen. Bovendien vergroot hierdoor de kans op (natuur-)rampen. Zo was er in 2015 de catastrofale dambreuk van een ijzermijn in Mariana, Brazilië. Een toxische modderstroom sleurde toen volledige dorpen en hun inwoners honderden kilometers met zich mee.

minerals evs nma.org
Afbeelding via nma.org

Impact op lokale gemeenschappen

Naast de ecologische impact is er het rechtvaardigheidsvraagstuk. Wie wint en wie verliest bij de exploitatie van natuurlijke rijkdommen? Meestal is de lokale bevolking de verliezer. Die is namelijk sterk afhankelijk van de steeds grootschaligere ontginning van multinationals. Ruwe grondstoffen worden geëxporteerd zonder, of met een minimale verwerking: metalen, aardgas en petroleum, maar ook monoculturen uit de landbouw.

Ontginning leidt bovendien tot gewelddadige conflicten en schending van mensenrechten. De Atacama-woestijn in Chili is geleidelijk haar laatste watervoorraden aan het verliezen. Inheemse gemeenschappen trekken al enkele jaren aan de alarmbel. Ze worden nu gesterkt door wetenschappelijke onderzoeken en milieuorganisaties. De oorzaak van die uitdroging is lithiumwinning. Lithium is namelijk essentieel voor de batterijen in onze telefoons, computers en elektrische voertuigen. Chili beschikt over de helft van de lithiumreserves ter wereld en bijna de hele export wordt momenteel gewonnen uit de Atacama-woestijn, de droogste plaats ter wereld.

Het is belangrijk om de noodzaak aan ontginning zoveel mogelijk te beperken. Dit kan bijvoorbeeld door een shift naar koolstof- en grondstofarme mobiliteit.

Noodzaak aan eerlijke regelgeving

Om die negatieve impact te verminderen, is het cruciaal dat de regering een aantal regels oplegt om de andere duurzame ontwikkelingsdoelen te kunnen behalen. Catapa werkte mee aan een rapport waarin enkele concrete beleidsaanbevelingen staan. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk om de noodzaak aan ontginning zoveel mogelijk te beperken. Dit kan bijvoorbeeld door een shift naar koolstof- en grondstofarme mobiliteit. Volop inzetten op kwalitatief, frequent en emissievrij openbaar vervoer is daarbij noodzakelijk. Daarnaast is het cruciaal om veilige fietsinfrastructuur en deelfietsen te voorzien. Ook emissievrij autodelen kan een alternatief vormen voor individueel transport.

minder openbaar vervoer, meer mijnbouw? artikel

Op korte termijn zal het onmogelijk zijn om ontginning volledig te vermijden, maar het is wel mogelijk om ervoor te zorgen dat alle ontginning verloopt binnen de planetaire grenzen en met
respect voor lokale gemeenschappen en hun leefomgeving. Zoals voorzien in de Green Deal moet er bijvoorbeeld werk gemaakt worden van een duurzame, circulaire batterijketen. Zo moeten de ontwerpstandaarden van batterijen verduurzamen. De koolstofvoetafdruk van de batterijen moet verkleinen, de productie moet gecontroleerd worden op duurzaamheid en ethische correctheid en de zeldzame aardmetalen moeten maximaal hergebruikt worden. Er komen ook regels rond recycled content (of de hoeveelheid aan gerecycleerde grondstoffen in batterijen), en er komen maatregelen om de inzamel- en recyclagepercentages fors op te trekken. Toch zou er nog een duidelijke doelstelling moeten komen die investeringen in recyclagecapaciteit sterk stimuleert.

Deze conclusies kunnen alleen maar bevestigen dat het noodzakelijk is om openbaar vervoer te versterken en zeker niet in te perken. Denk je er ook zo over?  Teken dan zeker de petitie en neem zo als burger deel aan de oproep voor de uitbouw van een modern en aantrekkelijk openbaar vervoer. 

Right to Say No webinar poster

Het ‘Right to Say No’: Inzichten en Ervaringen in de Globale Strijd tegen Mijnbouw

WEBINAR:

Het ‘Right to Say No’: Inzichten en Ervaringen in de Globale Strijd tegen Mijnbouw

4 Augustus 2021

Vorige week verkende The Thematic Social Forum on Mining and Extractive Economy het “Right to Say No” tegen mijnbouwprojecten over de gehele wereld tijdens een globale webinar.  Sprekers van vier verschillende continenten werden uitgenodigd om hun inzichten en ervaringen te delen rond het Right to Say No / het Recht om Nee te Zeggen (RTSN) vanuit hun eigen context.

(Je kan de volledige webinar op youtube hier bekijken)

 

Allereerst was Farai Maguwu van Zimbabwe (Centre for Natural Resource Governance CNRG) aan het woord, gevolgd door Aung Ja van Burma, Hal Rhoades van Noord-Europa (Yes to Life No to Mining – YLNM) en Karina uit Brazilië (Movement for Popular Sovereignty in Mining – MAM).

Het Right to Say No is nog nooit zo relevant geweest. In de naam van economische groei verzoorzaken mijnbouwprojecten overal ter wereld vernieling en vervuiling. Natuurlijke hulpbronnen worden geplunderd en lokale gemeenschappen ervaren de negatieve impact. Mensen raken de toegang tot proper water en vruchtbaar land kwijt, wat gevolgen heeft voor hun levensonderhoud, gezondheid en welzijn. De kloof tussen rijk en arm, degenen die profiteren van het extractivistische/kapitalistische model en degenen die eronder lijden, wordt steeds groter. Dit in een wereld waar nog nooit zo veel rijkdom en overvloed is geweest. Bovendien is er de urgente realiteit van klimaatverandering, waarbij dit model de grenzen van onze planeet overschrijdt.

Daarnaast merken we ook de weerstand op van lokale gemeenschappen die het ‘Right to Say No’ opeisen op deze extractivistische activiteiten. Tijdens de webinar werden casestudy’s uit Afrika, Azië, Europa en Zuid-Amerika werden gepresenteerd, waarin dit Recht om Nee te Zeggen het focuspunt was binnen deze collectieve strijd tegen mijnbouw.

"If not now, when? There is no planet B" sign black and white

Het is niet nodig om het wiel helemaal opnieuw uit te vinden in onze gemeenschappelijke strijd. Ook al zijn er verschillende contexten waarmee we rekening dienen te houden, toch kunnen we zoveel leren van elkaars strijd en elkaars overwinningen en deze toepassen op onze eigen situatie. Zoals Hal opmerkte tijdens zijn bijdrage, bestaat er momenteel geen echt ‘Right’ to Say No. Dit is iets waar we zelf voor opkomen, niet iets waar we al aanspraak op kunnen maken (nog niet).

 

Historische context

Veel mijnbouwprojecten zijn een uiting van de historische greep van de koloniale machten en de buitenlandse invloed. Landen met een koloniaal verleden – bijvoorbeeld het VK, waar veel van deze grote mijnbouwbedrijven zijn gevestigd – zijn dezelfde die nu druk zetten voor meer extractieprojecten. De winst van deze projecten krijgt haar eindbestemming in de zogenaamde ‘ontwikkelde landen’, de voormalige kolonisatoren, en niet in de landen waar deze grondstoffen net thuis horen. Bovendien is Europa ook nog eens de grootste consument van mineralen en energie. Of ze nu direct betrokken zijn of niet, het zijn deze landen die ervan profiteren, terwijl de landen in het Globale Zuiden, waar deze projecten plaatsvinden, degenen zijn die worden uitgebuit.


Huidige context

Vanwege repressieve of militaire regimes is er in bepaalde landen het probleem van een beperkte democratische beweegruimte. Farai en Aung Ja getuigden over de strijd waarmee mensen en gemeenschappen worden geconfronteerd in Zimbabwe en Birma respectievelijk. Machthebbers werken hand in hand met bedrijven en investeerders uit verschillende landen (Australië, India, China, Bulgarije, VK,…) tegen de belangen van hun eigen bevolking. De mensen en gemeenschappen  riskeren ontzetting van hun land en geweld of straffen als ze opkomen voor hun rechten. Daarnaast vormt de huidige Europese Green Deal ook een groot probleem omdat het de uitbreiding van de mijnbouw zal aanmoedigen en ondersteunen (lees meer daarover hier).

Common Ground

We moeten pluralistisch zijn en afzien van een “one size fits all”-benadering (wat tevens een extractivistisch, kapitalistisch idee is) – voor elke situatie is er een specifieke context. De RTSN-beweging is een heterogene verzameling van organisaties, mensen en culturen. Maar in de verscheidenheid van organisaties zijn er toch gemeenschappelijke/verbindende elementen terug te vinden  (afgeleid uit de presentatie van Hal):

  • De aard van het democratische proces in twijfel trekken: wie profiteert, wie draagt de lasten op lange termijn? Wie bepaalt waar mijnbouw plaatsvindt, wie bepaalt de waarde, wie profiteert en wie lijdt…?
  • Het verwerpen van instrumentele relaties met de natuur: “Natuur” is een veel betere term dan “milieu” of “natuurlijke hulpbronnen”, omdat het integriteit heeft. The Right to Say No is gebaseerd op het waarborgen van de kwaliteit van leven.
  • Het pleiten voor lokale, low-impact manieren van leven.
  • Het uitdagen de extractivistische en op groei georiënteerde metapolitiek en narratieven.

 

Voorgestelde eisen

 (Zoals afgeleid uit de presentaties van Aung Ja en Karina.)

  • Stevige en sterke regulering van bedrijven ten voordele van de bevolking; we eisen dat er geen schade wordt gebracht aan mens, planeet, aan ons sociale welzijn en levensonderhoud.
  • Bevestiging van de samenleving en niet het belang van de staat, er moet een bestuur zijn waarin het belang van de mensen centraal staat. Lokale gemeenschappen moeten gezag en soevereiniteit hebben. Ze beslissen wat sociaal en cultureel het beste is voor hun levenswijze. Zij zijn degene die hun natuurlijke hulpbronnen/gemeenschappelijke goederen controleren en niet de regeringen. Omdat het hun levensonderhoud en hun toekomstige generaties beïnvloedt.
  • Een rechtvaardige transitie en volledige restitutie. Compensatie voor de degradatie van de territoria. Het restitutieproces moet de verantwoordelijkheid van de staat en de corporaties omvatten. Ze moeten ter verantwoording worden geroepen. De transitie moet divers zijn in hoe je dit op veel verschillende niveaus aanpakt.
  • Mijnbouwvrije gebieden: als bepaalde gebieden als beschermd worden geclassificeerd, mag hier geen enkele mijnbouw doorgaan. Hetzelfde geldt voor het respecteren van inheemse landrechten.
Protester on street blowing a whistle

Een rijk repertoire aan strategieën en interventies

Hieronder kan je enkele strategieën en interventies verkennen die kunnen worden gebruikt om op te komen voor het RTSN (verzameld uit de presentaties van de verschillende sprekers). Veel van deze strategieën kunnen worden gecombineerd tot een grotere strategie (of zijn een noodzakelijke stap, bijvoorbeeld het uitvoeren van voorgaand onderzoek). Er is natuurlijk de eigen specifieke context (politiek, cultureel, …) waarmee je rekening moet houden die uiteindelijk zal bepalen welke tactieken en interventies je kan toepassen.

 

Onderzoek

Farai stelt voor om als eerste interventie onderzoek uit te voeren: wie is er betrokken, wie gaat last ondervinden van het project, wat gaat de waarschijnljike impact op de natuurlijke omgeving zijn, enzovoort.

 

Documentatie, bewijsvoering en argumentatie

Het is belangrijk om gevoerde strijd te documenteren, om vast te leggen wat er gaande is en deze informatie te verspreiden, zodat we van elkaar kunnen leren. We hebben meer onderzoek en documentatie van de huidige gevallen nodig. We kunnen ons hierbij afvragen wat de RTSN-beweging verder zou kunnen ondersteunen? Een idee hierbij zou kunnen zijn om een model wetgeving/proces te ontwikkelen dat aangepast kan worden aan het lokale of regionale niveau.

 

Het herzien van documenten

De milieueffectrapportages die mijnbouwbedrijven op tafel leggen zijn vaak frauduleuze documenten, dus die moeten worden onderzocht. Ook worden in bepaalde gevallen mensen naar vergaderingen gelokt waar ze een aanwezigheidslijst tekenen die later als toestemmingsformulier wordt gebruikt (zoals in Zimbabwe).

 

Capaciteit opbouwen

De capaciteit van de mensen en gemeenschappen opbouwen. Hen voorlichten over hun rechten.

“Education is the most powerful weapon which you can use to change the world.” – Nelson Mandela 

 

Volksraadplegingen/Referendum

We hoorden Faraj over deze strategie praten en we weten ook dat deze interventie in Latijns-Amerikaanse landen wordt gebruikt. Het wordt zelden gebruikt in Europa, maar er is wel een geval geweest in Trun, Bulgarije waar een goudproject succesvol en unaniem werd afgewezen.

 

Het Juridische Proces

Het juridische kader is vaak in het voordeel van bedrijven, maar er zijn ook bepaalde mazen in wetten of grondwetten die we zelf in ons voordeel kunnen gebruiken. Dit kan vaak ook worden gebruikt als een vertragings-strategie om wat ruimte te geven aan andere strategieën. We kunnen ook werken aan het herstellen van de wetten en de loopholes of mazen in de wet die de bedrijven momenteel in hun voordeel gebruiken.

 

Verklaring van de rechten van de Natuur/Gemeenschap

We hoorden het voorbeeld van Ierland – Greencastle, waar de gemeenschap en lokale overheden de rechten van de Natuur verklaarden, waarbij ze dit toepasten en ook vastlegden in de lokale wetgeving. Mijnbouw is namelijk niet verenigbaar met de Rechten van de Natuur.

 

Het Parlement aanschrijven

Het parlement verzoeken om in te grijpen en om onderzoeksmissies te houden. Farai legde uit dat zij dit doen door eerst naar de getroffen gemeenschap te gaan, een campagne op te zetten en dan de media te contacteren. Op die manier heeft het parlement geen andere keuze dan in te grijpen en worden ze gedwongen te luisteren naar de klachten en om de rechten van gemeenschappen te erkennen.

 

Directe Actievoering

We kunnen onze lichamen gebruiken door onszelf er letterlijk tussenin te plaatsen – dit is de meest viscerale en gevaarlijke vorm van strategie.

Turkse vrouwe met wandelstok staat voor een politie barricade

Deze krachtige foto werd gedeeld op de actiedag voor de  #GlobalDayAgainstMegaMining door bondgenoten in Turkije. Gemeenschappen in de bergen van Kaz verzetten zich tegen de ontbossing en het opgraven van hun land door goudmijnbedrijven .

We kunnen zelf onze investeringen stoppen (of ons land onder druk zetten om deze te stoppen) door geen handel te drijven en door sancties en boycots toe te passen. Bijvoorbeeld met betrekking tot de huidige situatie in Birma (of andere repressieve regimes) totdat er een democratie is die tenminste de mensenrechten respecteert.

 

Maak het Openbaar

  • Houd openbare bijeenkomsten, demonstraties of protesten om de aandacht van de media te trekken en de publieke opinie bewust te maken van wat er aan de hand is. We kunnen de publieke opinie in ons voordeel mobiliseren.
  • Vergaar de steun van prominente, geloofwaardige en invloedrijke leiders. Dit kunnen rechters, politieke leiders of zelfs corporatieve leiders zijn. Uiteraard zonder afbreuk te doen aan onze fundamentele principes.

 

Maak Creatief Gebruik van de Media

  • Maak gebruik van media: houd je eigen mediacampagne. Identificeer journalisten die de strijd van de gemeenschap kunnen versterken, zodat de lokale bevolking wereldwijd kan gaan in termen van mediabewustzijn. Zo zijn we zijn niet langer zwak, stemloos of gezichtsloos. Verdedig de pers en de media tegen autoritaire regeringen.
  • Maak onze strijd populair met behulp van media (zowel traditionele, reguliere en sociale media). Benut de kracht van het internet en de digitale levensstijl. Probeer millennials en jeugd te bereiken. Informeer en leidt de reguliere media op over waarom RTSN belangrijk is.

 

Solidariteit Versterkt

  • Beoefen en versterk de solidariteit door grote nationale en internationale netwerken en allianties op te bouwen. We hebben een internationale beweging nodig om onze strijd te versterken. Populaire gemeenschapsorganisatie en permanente solidariteitsacties die de emancipatie versterken, zijn essentieel.

“Solidarity was the movement that turned the direction of history, I think.” – Jeane Kirkpatrick 

 

  • Het uitoefenen van internationale druk op repressieve regeringen, bv. het Bolsonaro-regime in Brazilië. De bevolking betrekken en organiseren is belangrijk in dergelijke situaties.

Ga in Dialoog met de Bedrijven

  • In Selkie (Finland) nam de gemeenschap contact op met meerdere bedrijven die het gebied aan het prospecteren waren en vertelde hen: “we wijzen dit project ronduit af, dus bespaar je geld en ga weg”. Dit werkte in hun geval, maar het heeft een zeer specifieke context.
  • Het houden van bijeenkomsten tussen gemeenschappen, bedrijven en overheden.

Stel duurzame alternatieven voor

Er zijn betere economische opties dan mijnbouw mogelijk die nu reeds bestaan of die bestaan als potentiële opportuniteiten. We kunnen niet doorgaan op dezelfde manier zoals in het patriarchale kapitalistische systeem. Zo is er kleinschalige landbouw, visserij, ecotoerisme of natuurtoerisme. Karina stelt ook voor om de input van vrouwen en jongeren te gebruiken, om hun creativiteit aan te wenden voor het bedenken van nieuwe economische alternatieven en manieren van leven. Ook de herstel van natuur kan mensen nieuwe mogelijkheden bieden. Natuurherstel is zo noodzakelijk. Goede voorbeelden hiervan zijn Finland of Noord-Spanje.

Bekijk hier enkele voorbeelden van door de gemeenschap geleide post-extractieve ‘alternatieven’.

“The environment and the economy are really both two sides of the same coin. If we cannot sustain the environment, we cannot sustain ourselves” Wangari Maathai 

 

Het huidige verhaal uitdagen

  • We moeten wijzen op de verhalen die naar voren worden geschoven. Zo kunnen we de ironie aankaarten waarmee het slopen van reeds duurzame plattelandsgemeenschappen, die al een lage ecologische impact hebben, gerechtvaardigd wordt in de naam van zogenaamde klimaatactie en ‘duurzaamheid’.
  • Het aankaarten van de greenwashing-tactieken van de Green Deal. RTSN is een reactie op het ‘green washing’-verhaal. Ook het verhaal van ‘economisch herstel na Covid’ dat wordt gebruikt kunnen we in twijfel trekken. Vaak wordt het terug op gang trekken van de economie als een reden gebruikt om mijnbouwprojecten op te starten.
  • Het groeiverhaal aankaarten: mijnbouw gebeurt omdat er vraag is die voortkomt uit het groeiverhaal. We moeten evolueren naar een verhaal dat gebaseerd is op welzijn in plaats van op de illusie van continue groei.
  • De natuur (en de mineralen en metalen die hier deel van uitmaken) wordt nog al te vaak gereduceerd tot handelsgoederen en als een verzameling dode goederen die moeten worden gewonnen voor het ‘grotere goed’. We moeten af van de  instrumentalistische, kortetermijnvisie op de natuur. We hebben een langetermijnvisie van de natuur nodig die holistisch is en rekening houdt met de culturele en spirituele relaties die men heeft met een gebied.
  • Vrije gebieden dienen we ook groter te zien dan enkel als een fysieke ruimte vrij van extractie en mijnbouw. We kunnen ook de immateriële realiteit van het gebied meenemen in ons begrip. Het volledige spectrum: het lichaam, de geest, de cultuur, de manier van leven en denken. 

 

“We don’t inherit the earth, we borrow it from our children.”Chief Seattle 

We hopen dat je wat inspiratie hebt opgedaan met deze verzameling strategieën en interventies, verzameld bij de verschillende sprekers van The Right to Say No – Global Webinar!

Je kunt de slotverklaring van het Thematisch sociaal Forum over Mijnbouw en de Extractivistische Economie die het webinar organiseerde hier lezen.

Als je nog andere interventies of tactieken hebt die nuttig kunnen zijn, deel ze dan gerust met ons in de comments, via het contactformulier of e-mail info@catapa.be.

Druk op nieuwe mijnbouwsites in Peru opgevoerd door pandemie

Protestmars tegen de mijnbouwprojecten in Cajabamba in september 2020. ©Maxime Degroote

Auteur: Maxime Degroote

Druk op nieuwe mijnbouwsites in Peru opgevoerd door pandemie

In Peru wordt er op nieuwe mijnbouwprojecten gerekend om de economische crisis, veroorzaakt door de meer dan drie maanden durende quarantaine naar aanleiding van COVID-19, het hoofd te bieden. Zelfs de activering van mijnbouwprojecten Tía María en Conga, die beide al ernstige sociale conflicten veroorzaakten, wordt opnieuw geëvalueerd.

Op 16 maart 2020 ging Peru in quarantaine om de verdere verspreiding van COVID-19 in het land tegen te gaan. Hierbij ging het hele land dicht en werd vrij verkeer verboden. Op 17 maart werden mijnbouwactiviteiten echter al opgenomen in de lijst van activiteiten die als essentieel worden beschouwd tijdens de noodtoestand. En inmiddels is bekend gemaakt dat er eveneens op mijnbouw gerekend wordt om de onvermijdelijke economische cisis, veroorzaakt door de quarantaine, het hoofd te bieden.

 

Preventie- en responsmaatregelen

Hoewel mijnbouwactiviteiten in het begin van de quarantaine naar aanleiding van de COVID-19-pandemie onmiddellijk in de lijst van essentiële activiteiten werden opgenomen, werden er eveneens preventie- en responsmaatregelen tegen COVID-19 opgesteld die de bedrijven dienden te implementeren. Deze betroffen onder andere de afbouw van personeelsbezetting ter plaatse. Mijnbouwbedrijven evacueerden 75% van de werknemers in de belangrijkste mijnbouwsites, en hielden 25% voor hun kritieke operaties; zich houdend aan de overheidsvoorschriften.

Op de vraag of de mijnbouwbedrijven op die manier niet werden bevoordeeld gedurende de nationale quarantaine, reageerde president Martín Vizcarra openlijk dat de Peruaanse regering geen druk zou aanvaarden van een groep die een bepaald belang heeft in de samenleving.

De door de overheid verleende toestemming voor de mijnbouwsector om gedeeltelijk te blijven werken tijdens de nationale quarantaine heeft echter de besmetting veroorzaakt van zo´n 1000 arbeiders (cijfers van 25 juni), voornamelijk van mijnbouweenheden in productie, in exploratie en in een mineraal opslagbedrijf (Impala Terminals). De meeste gevallen zijn van Compañía Minera Antamina S.A. en het Horizonte Mining Consortium. In Cajamarca zijn de hotels omgetoverd tot quarantaineplekken voor mijnwerkers, waar iedereen met een zo groot mogelijke boog omheen loopt.

 

Verplaatsingen mijnwerkers

Als reden dat de mijnbouwbedrijven hun gang mochten blijven gaan, werd gegeven dat de projecten in geïsoleerde gebieden doorgingen, en de regels van de quarantaine op die manier wel opgevolgd werden. Hierbij werd geen rekening gehouden met dat er nog steeds in- en uitgaand verkeer van medewerkers was.

De ontwikkeling van de mijnbouw omvat namelijk de voortdurende mobilisatie van arbeiders van en naar de mijnen, en die arbeiders leven voornamelijk in grote steden, die de belangrijkste besmettingszones zijn voor COVID-19. Bij de overdracht van personeel waren COVID-19-tests niet verplicht. In werkelijkheid reisden veel mijnwerkers zelfs dagelijks uren heen en weer.

Mijnwerkers uit verschillende bedrijven in het land legden zelf reeds een klacht neer over het gebrek aan bescherming en veiligheidsmaatregelen binnen hun werksituatie. Verschillende gepubliceerde foto´s bewezen het gebrek aan bescherming die geboden werd aan hun werknemers.

En niet alleen de arbeiders lopen risico, maar eveneens de gemeenschappen en regio´s waar tussen heen en weer gereisd wordt. Er zijn meldingen van bussen die zelfs het hele land doorkruisten, en vooral in Iquitos, waar het tussen de gemeenschappen moeilijk reizen is aangezien er enkel waterwegen zijn, is het akelig duidelijk dat het vooral heen-en-weer reizende mijnwerkers en petroleumontginners zijn die het virus onder de kwetsbare gemeenschappen verspreiden. Op 28 oktober publiceerde Red Muquí een verklaring over dat gezondheid en het welzijn van de bevolking boven economische interesses van het land moeten staan, een verklaring dat door vele andere organisaties gedeeld werd.

Quarantaine in Cajamarca. ©Edgard Bazán

Conflicten

In Cajamarca zijn verschillende conflicten ontstaan ​​als gevolg van de uitzonderlijke maatregel ten aanzien van mijnbouwactiviteiten die door de regering is vastgesteld. De bevolking van Cajamarca was al snel verontwaardigd over het feit dat voertuigen van mijnbouwbedrijven normaal in de omloop waren tijdens een noodsituatie. Zij stelden vast dat voertuigen Cajamarca binnenkwamen via de snelweg via Bambamarca, terwijl de politie en de overheid geen enkele vorm van controle uitoefenden.

Op 20 maart probeerde bijvoorbeeld een groep van 32 arbeiders van het Quellaveco-mijnbouwproject uit Moquegua Cajamarca binnen te rijden in een bus, waarbij ze de controlevoorschriften van de regionale transportdirectie negeerden. Als gevolg van sociale druk hielden het regionale ministerie van Gezondheid samen met politiepersoneel de bus tegen en isoleerden de inzittenden. De regionale officier van justitie van Cajamarca, Fredy Núñez Goicochea, heeft bij het ministerie een strafrechtelijke klacht ingediend tegen de betrokkenen bij de binnenkomst in Cajamarca, waaruit blijkt dat het politiepersoneel zou hebben gediend als escort voor de bus om zonder problemen het hele land te doorkruisen. Iets later kwam er een tweede bus van 11 passagiers, eveneens mijnbouwpersoneel uit Moquegua.

Werknemers van transportbedrijf Sagitario klaagden datzelfde bedrijf al aan omdat ze verplicht werden arbeiders van Yanacocha te vervoeren, ondanks de avondklok en het verbod op transport zonder de vereiste documenten, waardoor zij zelf gevaar liepen.

Vele gemeenschappen in het hele land namen inmiddels het heft in eigen landen om de toegangswegen te blokkeren, óók voor vervoer van mijnbouwpersoneel.

 

Economische crisis

Eén van de implicaties van de pandemie voor COVID-19, is de economische crisis. Het genereren van economische inkomsten om deze crisis het hoofd te bieden, is het perfecte excuus voor het Ministerie van Energie en Mijnen (MINEM) om te proberen de reactivering van de mijnbouwprojecten Conga en Tía María te stimuleren.

In mei gaf de minister van Energie en Mijn (Minem), Susana Vilca, aan dat de reactivering van mijnbouwprojecten Conga (Cajamarca) en Tía María (Arequipa) mogelijks aangemoedigd worden om de economische crisis als gevolg van de COVID-19-pandemie het hoofd te bieden. Beide projecten lokten in het verleden en ook nu nog ernstige sociale conflicten uit waarbij verschillende mensen het leven lieten. Beide projecten werden dan ook niet doorgevoerd, en daar lijkt nu verandering in te komen.

Conga wordt gezien als een emblematisch project. Door de vele sociale protesten omwille van het waterbevoorradingsgebied van de lokale bevolking van Cajamarca dat Conga zou gaan vervuilen, werd het uiteindelijk na een jarenlange strijd on hold gezet. De lokale gemeenschap ziet met deze geruchten haar waterbevoorrading en meren weer bedreigd worden, wat rechtstreeks impact heeft op hun levensonderhoud.

Protesten tegen het mijnbouwproject Conga in Cajamarca in 2012. ©Grufides

Versnelde uitvoering nieuwe projecten

Op vier mei 2020 werd er door woordvoerders van Yanacocha eveneens bekend gemaakt dat, om de economie in Cajamarca op te krikken, projecten Quecher Main en Antonio, die gepland staan voor 2021 en 2022, al in de komende maanden zullen worden uitgevoerd, op voorwaarde dat ze de vereiste toestemmingen te pakken krijgen.

Omwonenden meldden al dat Yanacocha hen van hun terreinen probeerde te verdrijven, dat binnen de reikwijdte van het toekomstige project Antonio ligt, met behulp van twee graafmachines en politie.

Daniel Chaupe, zoon van sleutelfiguur Máxima Acuña uit de strijd rond het Congaproject, meldde via sociale media dat Minera Yanacocha, samen met leden van de Peruaanse Nationale Politie, op 3 mei zijn huis binnendrong. Een vertegenwoordiger van Minera Yanacocha arriveerde samen met twee leden van de Peruaanse Nationale Politie bij het huis van Máxima Acuña in Tragadero Grande, waar Daniel Chaupe op dat moment aanwezig was. De mijnwerkers identificeerden zichzelf niet en en hun bezoek ging tegen de wet in, maar volgens hen handelden ze in overeenstemming met een Buitengewone Politiedienstovereenkomst die ze zouden hebben met het Ministerie van Binnenlandse Zaken (MINTER) en de nationale politie (PNP).

Ook uit verschillende delen van Cajamarca waar nog geen mijnbouwprojecten lopen, komen meldingen binnen dat onbekenden hun gebied inspecteren, op zoek naar mogelijke nieuwe locaties voor projecten. De autoriteiten van Magdalena en Chetilla en sociale organisaties van Casadén en Succhabamba kwamen overeen om waakzaamheidsgroepen te vormen om mijnbouwactiviteiten te vermijden, en gaven aan dat ze poorten zullen plaatsen om de toegang van voertuigen en mensen te controleren.

 

Aanzien mijnbouwbedrijven

Ondertussen groeit het aanzien van mijnbouwbedrijven tijdens de COVID-19-pandemie, niet alleen omdat ze volgens de regering het land van een economische ondergang zullen redden, maar ook door hun hulp tijdens de sanitaire crisis.

Verschillende mijnbouwbedrijven helpen immers met het leveren van middelen aan ziekenhuizen, zoals Minera Yanacocha in Cajamarca. De traditionele media helpen die “heldhaftige” positie van Minera Yanacocha te behouden en publiceren artikels met koppen als “Cajamarca heeft minder gevallen van COVID-19 dankzij de steun van mijnbouw en zuivelbedrijven bij de aankoop van beschermingsmateriaal en testen”.

Pedro Cruzado Puente, regionaal directeur van gezondheid in Cajamarca, benadrukt eveneens dat de steun van mijnbouwondernemingen van uiterst belang was bij de aankoop van beschermingsapparatuur, tests en de financiering van plaatsen voor gerepatrieerde Cajamarquinos om hun verplichte twee weken quarantaine door te brengen.

 

Anti-mineros

Daarnaast wordt in veel media gesproken over over hoe anti-mineros gebruik maken van de pandemie om mijnbouw te stoppen en hoe ze de economische ontwikkeling van Peru willen tegenhouden. Sociale organisaties en milieuactivisten worden op die manier in een heel slecht daglicht gezet, om op die manier toch maar de aandacht te kunnen blijven vestigen op de welvaart die onder andere de reactivering van verschillende mijnbouwprojecten volgens hen het land zullen brengen.

De negatieve aspecten van die reactivering worden in de traditionele media amper aangehaald, en ook ernstige ongelukken en lekken veroorzaakt door mijnbouwbedrijven tijdens de quarantaine, zoals in april op de weg van Cajamarca naar Bambamarca, waar door een ongeluk van een vrachtwagen bijna 20 000 liter petroleum gelekt werd vlakbij de rivier Chancay, en ernstige luchtvervuiling veroorzaakt door Las Bambas, lijken amper in de media te worden opgenomen.

 

Reactivering

Inmiddels is in veel delen van het land de quarantaine voorbij. En uiteraard vielen mijnbouwbedrijven binnen fase 1 van het heropstarten van de activiteiten. Reeds op elf mei, nog steeds middenin de nationale strikte quarantaine, werden er regels bekend gemaakt waar mijnbouwbedrijven aan moeten voldoen om langzaamaan terug op volle capaciteit te draaien. En die activiteiten zijn nu in werking gezet.

Het is afwachten wanneer de nieuwe mijnbouwprojecten waar over gesproken wordt effectief beginnen te opereren. Maar de druk is groot, en de vele recente publicaties van bijvoorbeeld Newmont en Yanacocha om te laten zien hoe goed deze nieuwe projecten de lokale gemeenschappen zullen doen, beloven niet veel goeds. Het lijkt erop dat Peru na deze crisis een nog groter mijnbouwland zal zijn dan het al is, met alle sociaal-ecologische gevolgen van dien.

Spookstad Choropampa: Twintig Jaar na de Ramp

Author: Maxime Degroote

 

Spookstad Choropampa:

Twintig Jaar na de Ramp

 

Op 2 juni 2000 verloor een vrachtwagen met vracht van de mijn Yanacocha zo´n 150 kilo kwik in de kleine gemeenschap Choropampa in de provincie Cajamarca, in het noorden van Peru. Twintig jaar later is het dorp verlaten en vergeten, terwijl de inwoners bij bosjes sterven aan de gevolgen van de ramp.

Het is 2 juni 2000, rond een uur of vijf in de middag. Er klinken luide stemmen op straat, geroep. “Alles wat voor mijn winkel ligt is voor mij”, roept Julia Angelica. Een sparkelend, helder, zilverkleurig goedje glibbert als een soort gelei over de weg die dwars door het dorp loopt. “Mama, mama, kijk”, klinkt het elders, “er vloeit iets glanzends en sparkelends over de straat en iedereen is het aan het verzamelen. Ik ga ook!”

Kinderen ploffen middenin het mysterische spulletje, verzamelen grote lege cola- en fantaflessen en vullen ze met het glanzende spulletje. Ze spelen ermee, gooien het in de lucht, lopen er onderdoor, wrijven zich er mee in, krijgen het binnen. Is het goud? Hoeveel zou het waard zijn? De verwarring heerst, maar het moét iets waard zijn. Rijkdom voor Choropampa.

Flauwvallende kinderen

Niks blijkt minder waar. Twintig jaar later staan we op diezelfde plek op datzelfde asfalt. De lange weg die de belangrijke mijnstad Cajamarca met Lima verbindt, de hoofdstad van Peru. De weg waar vrachtwagens van de mijn Yanacocha dagelijks overheen denderen. De weg waar zo´n zelfde vrachtwagen van transportbedrijf Ransa vandaag precies twintig jaar geleden 151 kilo kwik verloor. Geen goud, maar 151 kilo glanzend, sparkelend, maar oh-zo giftig kwik, verspreid over 27 kilometer weg van San Juan tot Magdalena, dwars door het dorpje Choropampa. En rechtstreeks of onrechtstreeks zijn alle drieduizend inwoners van Choropampa met het kwik in contact gekomen.

Het kwik verwoestte de hele gemeenschap. Het drong de grond in, het water in, de planten in, de lucht in. Watermetingen wijzen uit dat er met de tijd steeds meer kwik in het water zit. De oogst levert steeds minder op en niemand wil nog landbouwproducten uit de streek van Choropampa kopen.

Personen die niet fysiek met het kwik in aanraking waren gekomen, ademden het in. En ademen het nog steeds in. Bij warm weer verdampt en stijgt het kwik dat nog altijd in de grond verscholen zit. En inademing blijkt nog erger dan aanrakingen.

Het breekt het beschermingsmembraan van de hersenen en zorgt voornamelijk voor problemen met het zenuwstelsel. Salomón Saavedra uit Choropampa bevestigt dat. “Als het warm is, zie je dikwijls kinderen flauwvallen op straat, onderweg van school naar huis. Vraag maar rond. Ze vallen flauw door al het kwik dat ze inademen. Ze worden naar de gezondheidspost gebracht, ze recupereren een beetje, maar ze blijven ziek. Ze blijven diezelfde symptomen hebben. Zoals wij allemaal, en dat voor de rest van ons leven.”

Ook kinderen geboren na de ramp hebben ernstige gezondheidsproblemen. ©Maxime Degroote

Collectief geheugenverlies

Uren na de ramp stroomde de gezondheidspost in Choropampa vol met mensen met dezelfde soort klachten. Neusbloedingen, hoofdpijn, maagpijn, netelroos over het hele lichaam. De lijst met symptomen groeide met de tijd. Gezichtsverlies, pijn in de botten, gewrichtspijnen, vervelling over het hele lichaam, bloed in de urine, menstruatie die uitblijft, onvruchtbaarheid, buitenbaarmoederlijke zwangerschappen, kinderen die misvormd geboren worden, en ga zo maar door.

We zitten in de krappe woonkamer van Juana Martínez. Op de vraag of ze kan vertellen wat er de dag van de ramp gebeurd is, kijkt ze ons radeloos aan. “Ik weet het niet meer… Echt niet. We verliezen ons geheugen door het kwik.”

Vergeten. Niet alleen door de overheid en de authoriteiten, maar ook hun eigen geheugen laat hen langzaam in de steek.

Een tiental dorpelingen hebben zich in het kleine kamertje verzameld om hun verhaal te doen. Anderen haalden het niet om de paar blokken te lopen, en bezoeken we in hun eigen huizen. De verhalen zijn gelijkaardig.

Mooi vergif

“Het zag er zo mooi uit,” herrinnert María Clementina Hoyo Zabreda zich, “zo mooi hoe het de straat versierde. Maar het bleek vergif. Kijk naar mijn lichaam.” Ze trekt haar rokken omhoog en laat haar opgezwollen benen zien. Verschillende vrouwen volgen haar voorbeeld. Handen, voeten, overal plekjes en vel dat verdwijnt.

Ook gezichtsverlies is een ernstig gevolg van de ramp. “Het hele dorp moet een bril dragen. En elk jaar moet die opnieuw versterkt”, klinkt het.

Melisa Castrejón Hoyos was niet in Choropampa op het moment van de ramp. Zes dagen later kwam zij pas terug thuis, om te horen te krijgen dat er vergif in het dorp was aangekomen. Vergif dat in een glazen fles in haar huis stond. “Ik was zo bang. Ik durfde niet in de buurt te komen. Daar stond ik dan, met mijn baby van amper twee maanden oud… Nu is mijn zoon praktisch blind. Hij kan niet lezen. Hij studeert, maar ik denk dat hij zoals de meeste jongeren in het dorp zijn studies niet zal kunnen afmaken”, vertelt ze.

Wachten

Santos Mirando herinnert zich de dag van het ongeluk nog wel heel goed. Hij rende naar buiten om het kwik met zijn handen op te rapen. “Ik heb een verschrikkelijke hoofdpijn. Constant. En ze schrijven me alleen paracetamol voor. Mijn echtgenote rilt zo hard dat ze vaak borden laat vallen terwijl ze kookt. En mijn dochter van amper zeven wordt gek van de pijn in haar botten en kan niet meer zien. Ze was nog niet eens geboren toen het gebeurde. En we zijn arm. We kunnen niks. Niks, alleen wachten.” Santos veegt de tranen van zijn wangen. “We moeten gewoon door de pijn heen bijten.”

Wachten. Dat is het enige wat iedereen in Choropampa nog rest. En langzaamaan sterven de inwoners van Choropampa. “Mijn nichtje stierf aan lupus,” vertelt Helena Portilla, “en vlak daarna stierf mijn zoon. Hij was pas 23. Ze gaven hem drie maanden in het ziekenhuis. Niet veel later stierf ook mijn schoondochter. Om een uur of één voelde ze zich slecht, om zeven uur was ze er niet meer.”

Verschillende dorpelingen ontvluchtten de gemeenschap en trokken naar andere steden op zoek naar een gezonder bestaan. Maar niemand ontvlucht de dood van Choropampa. Zelfs kinderen en jongeren geboren na de ramp hebben hoge kwikwaarden in hun lichaam en ernstige gezondheidsproblemen.

Judith Guerrero Martín kreeg een miskraam. “Ik kan niet zwanger worden. En veel vrouwen lopen risico´s bij zwangerschappen. Er zijn vrouwen die hun kind verliezen na drie, vier maanden zwangerschap. Of de kinderen worden misvormd geboren. Toen ik mijn kind verloor, zei de dokter dat het beter was zo. Dat het een buitenbaarmoederlijke zwangerschap was, zoals veel vrouwen hier meemaken. Een vriendin van mij stierf tijdens haar zwangerschap.”

Vastgeketend

De burgemeester brengt ons naar een huis iets verderop. Een nieuw gezicht dat ons smekend aankijkt. Ze praat zacht en haar woorden zijn amper te verstaan. Hoofdpijn, rugpijn, pijn aan de armen. Drie jaar zit ze al zo vastgeketend aan haar stoel. Drie jaar waarin ze niks heeft kunnen doen. Haar handen kan ze niet plooien, haar armen niet strekken. Ze kan zich niet wassen, haar haar niet kammen. Niks lukt nog.

“Mijn leven is zo triest”, zucht Modesta Pretel. “Ik kan niks meer. Ik kan niet op het veld werken. Ik kan niet koken. Ik kan niet breien. Wat de dokters er van zeggen? Geen idee. Ik weet het niet meer. Ik vergeet alles, zoals wij allemaal. Zelfs mijn dochter, die geboren is na de ramp, lijdt aan geheugenverlies.”

Op een steenworp van waar het ongeval plaatsvond, treffen we Imelda Guarniz Ruiz. Ook zij lijdt onder de impact van het kwik in het dorp. “Ik was een sterke vrouw, en nu? Nu kan ik niet meer lopen. Mijn nieren doen pijn. En er is geen enkele oplossing. Als medicatie geven ze me ibuprofen en paracetamol. Wat heb ik daaraan? De mensen van de mijnbouwbedrijven lachen met ons. En ik kan niks meer. Voor ik ergens ga zitten, moet ik eerst goed kijken of er wel iemand is die me kan helpen opstaan”, vertelt ze. Ze zet haar woorden kracht bij door haar zoon te roepen om haar te helpen opstaan van de trappen waar ze op zit.

Imelda Guarniz Ruiz heeft pijn in haar hele lijf als gevolg van het kwik dat ze binnenkreeg. ©Maxime Degroote

Vier doden per maand

De klachten zijn niet nieuw, maar worden met de jaren wel steeds ernstiger. Rond de tijd van de ramp vielen er ongeveer 100 doden. “Dokters van Duitsland en de Verenigde Staten gaven ons aan dat alles na vijf, tien, vijftien jaar nog veel ernstiger zou zijn”, zegt Juana Martínez. En kijk nu. “Vroeger stierf er één iemand per drie, vier jaar. Nu sterven er drie tot vier personen per maand.” De impact van de ramp is nu, twintig jaar later, duidelijker zichtbaar dan ooit.

Het heeft lang geduurd voor de inwoners van het dorp te horen kregen hoe giftig het kwik was. Twee dagen na het ongeluk kwamen er werknemers van Yanacocha naar Choropampa. Dik ingepakt in speciale pakken met beschermingsbrillen, herinneren de inwoners zich. Het rees vragen op, maar nog altijd had niemand de lokale bevolking ingelicht van de risico´s van het kwik. En ook nu werd het niet gezegd. De werknemers meldden alleen dat ze het kwik kwamen terug kopen, en boden de inwoners van het dorp geld in ruil voor het verzameld kwik.

Kinderen renden opnieuw de straten op, op zoek naar de laatste restjes. Vijf tot tien soles kregen ze, afhankelijk van hoeveel kwik ze konden inleveren. “Er was net circus in het dorp”, vertelt burgemeester Ronald Mendoza Guarniz, “en met vijf soles konden de kinderen heel wat. Voor een kilo kon je zelfs tot 100 soles krijgen. Ze renden met handenvol vloeistof heen en weer.”

Slechts een derde van het verloren kwik werd door Yanacocha gerecupereerd. De rest bleef achter in Choropampa, in de velden, in de huizen, in de slaapkamers.

De data op de kruisjes op het kerkhof volgen elkaar steeds sneller en sneller op. ©Maxime Degroote

Zwijggeld

De schade was aangericht en al snel werden de onomkeerbare gevolgen van de ramp duidelijk. Choropampa werd ziek. En Choropampa protesteerde. Ze wilden analyses, weten wat er mis met hen was. Vijftien dagen na de ramp werd het niveau van vervuiling in de dorpelingen gemeten.

De analyse wees uit dat de dorpelingen effectief hoge kwikwaarden in hun bloed en urine hadden. Maar de resultaten van de analyse verdwenen. En twintig jaar later zijn ze nog steeds nergens terug te vinden.

Terwijl verschillende dorpelingen met dezelfde klachten in het ziekenhuis belandden, keerde Yanacocha terug naar de gemeenschap, advocaten aan de arm.

Yanacocha bood geld aan de inwoners van Choropampa. Willekeurige bedragen. 2500 soles (ongeveer 650 euro) voor een persoon, 5000 (1300 euro) voor een ander. Waar de persoon in kwestie maar akkoord mee ging, als zwijggeld.

Om het geld te ontvangen, moest er immers een document ondertekend worden. Een uitgebreid document met verschillende clausules, waarin duidelijk stond dat Yanacocha geen schuld heeft aan het gebeurde, dat Yanacocha alleen betaalt om een einde te stellen aan de controverses rond de ramp. En door te tekenen, namen de dorpelingen afstand van hun rechten om Yanacocha in de toekomst nog aan te klagen om wat er gebeurd was.

Vingerafdrukken

Bijna heel het dorp tekende. De overgrote meerderheid door zijn of haar vingerafdruk te zetten. In die tijd was 85 procent van de inwoners van Choropampa analfabeet, en kon noch het document lezen, noch zijn of haar handtekening zetten.

Het geld werd onmiddellijk ingezet voor medische kosten. En het geld was onmiddellijk op, nog voor de ware impact van de gezondheidskwesties tot de bevolking doordrong. Het ging niet om een paar tijdelijke klachten. Het ging om levenslange klachten, die alsmaar erger zouden worden. Maar welke keuze hadden ze? De toenmalige minister van de Vrouw en Menselijke Ontwikkeling is toen zelfs vanuit Lima naar Choropampa afgereisd om het dorp af te raden advocaten aan te nemen.

Choropampa werd het zwijgen opgelegd. Niemand mocht praten. Jarenlang hebben de inwoners van Choropampa gezwegen, onder het gewicht van de documenten. Maar twintig jaar later, terwijl het aantal sterfgevallen aan de gevolgen van de ramp plots razendsnel stijgt, geven ze hun zwijgplicht op. Als we toch doodgaan, kunnen we even goed onze mond opendoen, lijkt het motto.

Geen medicatie

Naast het geld, kregen de inwoners van Choropampa ook een ziekteverzekering voor vijf jaar van Yanacocha. Een ziekteverzekering waar ze echter amper iets aan hebben in Choropampa.

Vlak naast de plek waar twintig jaar geleden het kwik de levens van drieduizend Cajamarquinos verstoorde, ligt de gezondheidspost van het dorp. Over die post is iedereen het eens. “We hebben de hoop op hulp of medicatie opgegeven. Het enige wat we nu nog vragen, zijn kalmerende middelen, pijnstillers. Genezen worden kunnen we toch niet meer.”

We kloppen op de deur van de post, maar worden niet binnengelaten. Beter komen we over een dag of twee terug, klinkt het. Dan kunnen ze ons de post laten zien.

De burgemeester kijkt ons met een veelzeggende blik aan. “Er is niks om te laten zien. Niks. De post is leeg. Dat is het probleem dat we inmiddels al jaren hebben. Er is geen medicatie in de gezondheidspost, geen hulp. Ze nemen alleen je hartslag op en geven je een kalmeermiddel. Maar ik weet zeker dat als Yanacocha weet dat jullie hier zijn, ze met een wagen vol medicatie komen. Daarom hebben ze twee dagen tijd nodig om jullie binnen te laten.”

Een dag later ontvangen we van een anonieme bron plotseling een filmpje van in de gezondheidspost, van diezelfde dag. De rekken zijn leeg. Er is geen medicatie in Choropampa.

“We gaan dood”, zegt Helena Portilla. “Dit is geen leven voor ons. Wij zijn vergeten. We vragen gerechtigheid van Yanacocha, maar er gebeurt niks. Ze kwamen, vergiftigden ons, en verlieten ons.”

Ook in andere steden lijkt de bevolking van Choropampa geen hulp te kunnen vinden. “We liegen. We zeggen dat we uit Magdalena of Cajamarca komen. Mensen uit Choropampa helpen de dokters niet. Wij zijn niemand”, klinkt het.

De plaats waar precies twintig jaar geleden een vrachtwagen van Yanacocha 151 kilo kwik verloor. ©Maxime Degroote

Volle begraafplaats

De begraafplaats van Choropampa vult zich razendsnel. De sterfdata op de kruisjes volgen elkaar sneller en sneller op. Twee per maand, drie per maand, vier…

Burgemeester Guarniz kijkt ons wanhopig aan. Hij is nog jong, was nog een kind toen het kwik in Choropampa verspreid werd. Net als zijn vrouw. Zeven dagen na het ongeluk belandde zij voor het eerst met klachten in het ziekenhuis. Vijf jaar later keerde ze terug met dezelfde symptomen. Twee jaar later opnieuw. “En nu? Breng ik haar binnen een jaar? En daarna elke maand?”

De vorige burgemeester was 28 toen hij stierf. Ze brachten hem razendsnel naar Chiclayo, waar hij vrijwel onmiddellijk het leven liet. “Zulke snelle doden zijn eerder regel dan uitzondering”, klinkt het. “Vandaag voelen we ons goed, morgen voelen we ons misschien slecht, en poef, meteen naar het kerkhof. Waar wachten wij nog op? We zijn volledig aan ons lot overgelaten.”

Slechts tachtig inwoners van Choropampa tekenden het document van Yanacocha niet, twintig jaar geleden. Enkel zij kunnen nog gerechtelijke stappen nemen tegen het bedrijf, al werden de meeste rechtszaken snel gearchiveerd. Slechts drie ervan werden opnieuw geopend.

In twintig jaar tijd heeft Choropampa de hoop op hulp verloren. “We zijn al zoveel bedrogen,” zegt Julia Angelica Guarniz Luis, “er is twintig jaar voorbij gegaan en er gebeurt nog altijd niks. We gaan dood. Straks is het afgelopen met Choropampa. Er rest ons alleen nog te wachten tot God zegt dat het genoeg is geweest.”

Er is twintig jaar voorbij gegaan en nog altijd is er geen oplossing voor Choropampa, het dorp waar de inwoners blijven sterven en bij elke ademhaling meer en meer vergiftigd worden. Het is tijd dat Choropampa gerechtigheid krijgt.

Bekijk de documentaire “Choropampa, Tierra de Nadie” hier:

Jaarverslag 2019

Jaarverslag 2019

Benieuwd naar wat we vorig jaar allemaal uitgespookt hebben? Hier kan je CATAPA’s jaarverslag van 2019 downloaden, met onder andere een overzicht van onze activiteiten en projecten in Vlaanderen en Latijns-Amerika en onze vernieuwde missie- en visietekst!

Hoe kan de ICT-toeleveringsketen eerlijker?

Hoe kan de ICT-toeleveringsketen eerlijker?

Onderzoeksmissie in Oruro (Bolivia) voor het project ‘Make ICT Fair’ (‘Maak de ICT-sector eerlijk’)

Samenvattend rapport ook beschikbaar in het Engels, Spaans en Frans.

Samenvatting rapport 

Er is heel weinig literatuur voorhanden over de toeleveringsketens die schuilgaan achter de metaalhandel en daarom wil CATAPA met het onderzoek naar de mijnbouw van polymetaal erts in Bolivia nagaan wat precies de sub-nationale, nationale en transnationale actoren en processen zijn die bij de mijnbouwactiviteiten betrokken zijn. In het Boliviaanse departement Oruro werd daartoe een veldonderzoek uitgevoerd. Deze onderzoeksmissie verschaft ons elementen om de lokale implicaties van de mondiale ICT-industrie bloot te leggen. Zo krijgt de term Make ICT Fair in elke schakel van de toeleveringsketen zijn specifieke betekenis doordat er een kader wordt aangereikt om te bepalen hoe de situatie er in elk deel van de keten uitziet op het vlak van arbeid, gemeenschap, milieu en juridische kwesties in de beoogde context.

In het Boliviaanse Oruro is bij de toeleveringsketen voor tin, zilver, lood en zink – enkele van de metalen die nodig zijn voor de productie van elektronische apparaten – een veelheid van actoren betrokken. Voorafgaand aan de export worden hier de mineralen ontgonnen door mijnbouwcoöperatieven (naast staatsmijnen en groot- en kleinschalige private mijnen) en dan verkocht aan lokale handelaars, die daardoor dus de eerste toeleveranciers zijn binnen de internationale toeleveringsketen voor deze metalen.

Tin wordt gesmolten door twee industriële smelterijen in Oruro en daarna geëxporteerd, vooral naar de VS en Nederland. Zilver-, lood- en zinkconcentraten worden rechtstreeks geëxporteerd naar metallurgische fabrieken in Azië (Zuid-Korea, China en Japan) en Europa (België, Nederland en Spanje).

Er werd onderzoek uitgevoerd vanaf de ontginning, de ertsverwerking en het smelten tot aan de export. Via case studies hebben we concrete voorbeelden van zes mijnbouwcoöperatieven, een aantal lokale toeleveraars, de staatssmelterij en de belangrijkste internationale handelaars die in het gebied opereren. Dit onderzoek heeft aan het licht gebracht wat de gevolgen zijn van het gebrek aan verplichte sociale en milieu gerelateerde kwaliteitsnormen die op de toepasselijke niveaus zouden kunnen worden opgelegd aan de bedrijven die deze metalen opkopen. Ook bleek dat er geen traceerbaarheidscriteria waren die een verbinding tot stand zouden kunnen brengen tussen de verschillende actoren en waardoor een mogelijke ‘maatschappelijke verantwoordelijkheid’ zou ontstaan van kopers ten opzichte van de lokale actoren.

Mural painting on the walls of a former tin smelter in Oruro (Bolivia) © Silke Ronsse / CATAPA

De implicaties van mijnbouw in Oruro

Het onderzoek richtte zich op het vergaren van gegevens over de impact van de mijnbouw in de verschillende schakels van de toeleveringsketen.

 

Gebrekkige voorzieningen op het gebied van gezondheid en veiligheid

Dat de situatie in Oruro zo specifiek is, heeft te maken met de belangrijke rol die kleinschalige coöperatieven spelen in de Boliviaanse lokale mijnbouweconomie. Dit type mijnen stelt namelijk een groot aantal arbeiders uit de regio te werk. De coöperatieven zijn eigenlijk een systeem van ‘zelfexploitatie’ aangezien zij hun eigen werkgever zijn, maar machteloos staan ten opzichte van de bedrijven die hun ertsen kopen. Het coöperatief kader mag dan een zekere vrijheid impliceren voor de arbeiders (die lid moeten zijn van de coöperaties), het heeft ook tot gevolg dat de werkmethodes nog zeer traditioneel zijn, d.w.z. vaak nog afhankelijk van manuele arbeid, ook al is er de laatste decennia al meer mechanisering.

In de ontginningsfase hebben de arbeiders te maken met onverantwoorde veiligheids- en gezondheidssituaties, waarvan de belangrijkste de gebrekkige bescherming door stofmaskers is. Dat leidt tot een aantal gevallen van silicose (ook bekend als de mijnwerkersziekte, die veroorzaakt wordt door siliciumstof in de longen).

De mijnwerkers van de coöperatie die tewerkgesteld zijn in het concentratieproces van de ertsen worden blootgesteld aan ongecontroleerd en nonchalant gebruik van toxische stoffen zoals xanthaat, cyanide en kerosine, die onmiddellijk oogirritatie veroorzaken, maar op lange termijn ook het zenuwstelsel en de interne organen aantasten. Gezondheidsproblemen en huidkwalen ontstaan door rechtstreeks contact met zuren en zware metalen en ook door veel te lang in de zon en het stof te werken.

Een ernstig probleem is ook het gebrek aan langetermijnplanning, zodat mijngangen niet geïnspecteerd worden, waardoor gevaarlijke situaties kunnen ontstaan zoals het exploreren van zones die eerder al als no-gozones werden beschouwd.

Mining bin for load next to Morococala's mine entrance (Oruro, Bolivia) © Silke Ronsse / CATAPA

Voedselsoevereiniteit en biodiverse ecosystemen lopen gevaar

Ook al heeft Bolivia wetten voor de bescherming van ‘Moeder Aarde’ en ondanks de vereiste dat er in de meeste gevallen een milieulicentie moet worden verstrekt voordat er tot ontginning mag worden overgegaan, gaan alle mijnbouwactiviteiten gepaard met ernstige milieuschade. De belangrijkste effecten zijn dat de mijn zuur water oplevert, dat mijnafval in de open lucht wordt gedumpt en dat de chemicaliën voor het concentratieproces gewoon geloosd worden (een pH-waarde van minder dan 3 is courant voor de waterlopen rond de mijngebieden).

Mijnexploitatie heeft ernstige gevolgen voor de landbouw in de directe omgeving en in stroomafwaarts gelegen gebied. De gevolgen voor het milieu zijn vaak zo groot dat landbouwers zich gedwongen zien om mijnwerker te worden omdat hun land al te zeer aangetast is. Het is moeilijk om van de vele mijnbouwsites de kost van alle effecten op de ecosystemen te berekenen en sanering is haast onbegonnen werk.

De hachelijke situatie van vrouwen

De vrouwen betrokken in de coöperatieve mijnactiviteiten van Oruro zijn doorgaans oudere weduwen die hun echtgenoot verloren in de mijnen of bij aanverwante activiteiten, ofwel jonge meisjes of alleenstaande moeders met kinderen. Actieve deelname is voor hun beperkt, omdat er traditioneel wordt aangenomen dat hun aanwezigheid binnen in de mijn ongeluk brengt. En daarom werken ze hoofdzakelijk buiten, waar ze afgedankte steenblokken stukslaan, of op andere terreinen werken met minder kansen om leefbaar inkomen te verdienen.

Het inkomen van de mijnwerkers hangt volledig af van geluk: ofwel vinden ze voldoende metaalrijke ertsen ofwel niet. In het verkoopproces worden vooral de vrouwen bedot en krijgen ze een oneerlijke prijs. Heel wat vrouwen werken op informele basis, zelfs buiten het kader van de coöperatie. Ze hebben geen ziekteverzekering of een pensioenfonds. Over het algemeen dragen zij bovendien de zorg voor het gezin en daardoor dragen zij bijna altijd de dubbele last van productief werk en reproductie.

Woman leaching tin from waste rock in Machacamarca (Oruro, Bolivia) © Isabella Szukits / Südwind

De gevolgen voor de komende generaties

De milieuschade door de mijnbouw heeft een invloed op de landbouwactiviteiten en maakt het in sommige streken onmogelijk om er nog iets te telen, aan veeteelt te doen of te vissen. Dit heeft een migratie op gang gebracht van boerengemeenschappen naar mijnbouwsites en naar de steden.

Het beperkte kapitaal binnen dit coöperatief model maakt het moeilijk om de mijnbouwactiviteiten duurzaam te beheren. Het korte-termijnperspectief zorgt voor onzekerheid als het gaat over het inkomen van de mijnwerkers, vooral als de prijzen laag staan en ook door de eindige beschikbaarheid van het erts dat ze ontginnen.

Door de lage prijzen voor metaal hebben coöperatieven het soms moeilijk om te investeren in verbeterde productiviteit met behulp van machines, ingenieurs en de exploratie van nieuw te ontginnen ertsaders. De internationale handelsbedrijven halen voordeel uit hun oligarchische positie door hun strategie van onrechtvaardige prijsverlaging voor de mineralen bij het punt van herkomst, wat de coöperaties – de zwakste schakel in de internationale handel – rechtstreeks treft, met verliezen als gevolg.

Main street of Japo (Oruro, Bolivia) © Silke Ronsse / CATAPA

ICT eerlijk maken in Oruro : een meervoudig kader

 

Bolivia staat voor een complexe situatie om de betrokken mensenrechten te respecteren

Het onderzoek in Oruro heeft aangetoond dat er globaal een bewustzijn moet worden gecreëerd wat betreft de schending van mensenrechten in de mijnbouwgebieden. Dan pas kan de situatie verbeteren. Dit is nodig zodat er middelen en inspectiepersoneel worden ingezet waarmee het naleven van de wetten ter bescherming van Moeder Aarde en van de verschillende milieurichtlijnen wordt afgedwongen, maar ook om te zien of de sociale, arbeids- en veiligheidsnormen worden opgevolgd.

Bolivia heeft verschillende internationale instrumenten voor de mensenrechten geratificeerd, zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die de staten ertoe verplicht te zorgen voor ‘rechtvaardige en gunstige arbeidsvoorwaarden’ (Art. 23) en die ook bepaalt dat ‘Eenieder recht heeft op een levensstandaard die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin (…), alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil’ (Art. 25 §1).

Het Internationaal Convenant inzake economische, sociale en culturele rechten (ICESR) van de Internationale Arbeidsorganisatie ILO verplicht sedert 1976 de staten om ‘veilige en hygiënische arbeidsomstandigheden’ (Art. 7 ii b) te garanderen evenals ‘een zo goed mogelijke lichamelijke en geestelijke gezondheid’ (Art. 12 i).

De Amerikaans Verdrag van de Mensenrechten (ook Verdrag van San José) voorziet de bescherming van Boliviaanse mijnwerkers, waarin het recht op rechtvaardige, billijke en bevredigende werkomstandigheden (Art. 7) en het recht op gezondheid (Art. 10) zijn opgenomen.

Acid water outlet on surface from Japo's galleries (Oruro, Bolivia) © Silke Ronsse / CATAPA

Need for monitored fair and responsible criteria in the international trade:

De internationale verhandeling van Oruro’s zink-, zilver- en loodconcentraten wordt gedomineerd door een kleine groep internationale bedrijven die deze mineralen importeren en doorverkopen of smelten, nl. Korea Zinc, Trafigura en Glencore. Ook al zijn deze bedrijven niet juridisch gebonden door de mensenrechtenverdragen die hierboven werden opgesomd, zij zijn wel de voornaamste stakeholders binnen de keten en dragen verantwoordelijkheid voor die rechten via een gecontroleerde naleving van de Guiding Principles on Business and Human Rights (De VN-Richtlijnen voor het Bedrijfsleven en de Mensenrechten) en de OECD Due Diligence Guidance for Responsible Supply Chains (de Ketenverantwoordelijkheid in de Richtlijnen van de OESO).

Door de toeleveringsketen te traceren kan een meer verantwoordelijk kader worden vormgegeven voor de relaties tussen de mondiale bedrijven en hun verschillende toeleveraars, als onderdeel van een stijgende roep om maatschappelijk verantwoord ondernemen bij de transnationale bedrijven. Dit zou er in de ICT-toeleveringsketen op neerkomen dat ontgonnen mineralen die niet beantwoorden aan de minimale sociale en milieunormen niet meer ingezet mogen worden op de internationale markt.

De OESO-Richtlijn betreffende de ketenverantwoordelijkheid voor mineralen uit conflictgebieden en hoogrisicogebieden definieert ketenverantwoordelijkheid specifiek als een ‘permanent, proactief en reactief proces, waardoor bedrijven kunnen garanderen dat ze de mensenrechten respecteren en niet bijdragen aan een conflict ; het helpt ze ook om de internationale wetgeving na te leven’.

‘Risico’s’ worden gedefinieerd in verband met de eventueel negatieve effecten van bedrijfsoperaties die het resultaat zijn van de eigen activiteit van het bedrijf of van zijn relaties met derden, waaronder toeleveranciers en andere entiteiten in de keten. Deze verreikende definitie betekent dat internationale handelsbedrijven gehouden zijn de verplichting tot ketenverantwoordelijkheid te respecteren ten opzichte van alle betrokkenen in de keten, inclusief de coöperatieve mijnen.

Tin smelter Empresa Metalúrgica Vinto (Oruro, Bolivia) © Silke Ronsse / CATAPA

Oproep voor internationale actie

ICT eerlijk maken impliceert dat de internationale handelsbedrijven die bij de ontginningen in Oruro betrokken zijn de verschillende stappen van ketenverantwoordelijkheid, zoals vereist in de Richtlijn, gaan volgen:

  • Ga de precieze omstandigheden na van de ontginning, het transport, verhandelen, verwerken, smelten, raffineren en bewerken van de metalen en de fabricage van de producten.
  • Identificeer alle feitelijke of potentiële risico’s door de precieze omstandigheden te beoordelen aan de hand van de normen die in de toeleveringsketen van het bedrijf zijn vastgelegd.
  • Voorkom of reduceer de geïdentificeerde risico’s door een risicomanagementplan op te stellen en uit te voeren, wat kan uitmonden in het besluit om de handel verder te zetten tijdens doorgedreven pogingen tot risicovermindering, of de handel tijdelijk op te schorten terwijl er wordt gestreefd naar permanente risicovermindering, of zich niet meer te engageren met een bepaalde toeleverancier nadat pogingen tot risicoreductie zijn mislukt of het bedrijf reductie niet haalbaar acht.

Om voor de lokale actoren bevredigende resultaten te halen, moeten de verschillende stakeholders in de toeleveringsketen partners worden binnen een nieuw gecontroleerd kader, waarbij openbare instellingen een rol opnemen om de verschillende initiatieven een duw te geven en er ook op toe te zien.

De beoordeelde coöperatieven evenals lokale toeleveraars hebben duidelijk interesse getoond voor een controlerend systeem dat de manier waarop de toeleveringsketen wordt beheerd kan verbeteren, en dit is een aanzet om optimistisch te zijn over het ontwikkelen van een eerlijke en verantwoordelijke ICT-sector, waarbij het volgende nodig zal zijn:

  • een eerlijke prijsbepaling voor de metalen, die gebaseerd is op een eerlijk basisloon voor de mijnwerkers en niet op de productiekosten van de ertssmelterijen,
  • naleving van de nationale wetten en de internationale normen voor milieubeheer om verdere verontreiniging met zware metalen in de bodem te vermijden en om toekomstige sanering mogelijk te maken,
  • investeringen in lokale multi-stakeholderstructuren om lokale alternatieven voor mijnbouw te steunen en zodoende de getroffen lokale economieën nieuw leven in te blazen en te diversifiëren.

Vertaald door Magda Brijssinck

 

Lees het complete rapport hieronder.